Veertien
Vlam
Hij liet zich meenemen door de uiterst pijnloze hitte die opwelde in zijn borst en zich langzaam door zijn hele lichaam verspreidde. Het voelde als een ziekte die hem helemaal wist te veroveren van binnenuit.
Alles wat hij hiervoor had gevoeld, leek tot niets te vergaan. Het was niet belangrijk bij wat nu in hem woedde. Een heerlijkheid die, zo wist hij, nooit meer te evenaren was. Hij wist dat hij zich hierna afschuwelijk zou voelen, maar dat was het waard. Leven in de wetenschap dat hij deze geweldige momenten had laten schieten, was nog veel erger.
De hele wereld draaide nog maar om één ding. Zijn droom, die hij als kind had gehad, maar door zijn vader de kop was ingedrukt. Tot die speciale dag waarop hij het licht weer had hervonden en had begrepen dat er niets belangrijker was dan het nastreven van dat wat je het meest liefhebt.
En wat zijn droom was, was gelukkig zijn. Een gevoel zo groot dat hij het zich nooit had kunnen voorstellen, maar nu hij er bijna was, wist hij hoe het zou zijn. Het was geweldig.
Er was echter één ding wat hem nog in de weg zat. Het was minuscuul, omdat het zo gemakkelijk uit de weg te ruimen viel, maar groot genoeg om alles te verpesten. En dat zou het, zo wist hij, maar niet geschoten, was altijd mis en dat meende hij wel heel erg letterlijk.
Geluk hield in dat hij datgene moest opruimen wat hem in de weg had gestaan. Het had hem dingen opgelegd waar hij het zelf niet mee eens was geweest. Het leven had her heel anders uit gezien toen hij dingen moest gaan doen die hij vreesde. Met mensen om moest gaan die hij verachtte. Dat hij zich zo moest kleden, dat hij het dikwijls had uitgeschreeuwd van ellende, want hem vaak zo'n pak ransel had opgeleverd dat hij weken lang niet op zijn rug durfde te liggen en hij op zijn knieën moest neer zakken om iets van de grond te kunnen oprapen.
Maar nu, zevenentwintig jaar en een hele hoop centimeters en veranderingen later, brak de dag aan waarop hij zijn vader zou helpen om zijn laatste adem uit te blazen. Eén ding had hij namelijk wel van hem geleerd en dat was dat je meer kon bereiken door je in de juiste kringen te mengen, maar om ook zo onopvallend mogelijk te zijn op de meest cruciale momenten. Achterbaks, zo had hij het zelf gezien, maar nu kwam al die raad van pas.
Met een grote omweg was hij erin geslaagd een mooie revolver te bemachtigen. Het had hem wat geld en een nachtje met een mooie dame gekost, maar daar maakte hij zich geen zorgen over. Hij zou daar niet wakker van liggen wanneer hij zijn einddoel had bereikt.
Het proces wat volgde op zijn, volgens de pers, monsterlijke daad volgde snel. Hij had ook niet de moeite genomen zich te verbergen voor de "gezagsdragers", zoals ze door zijn oude moedertje werden genoemd. Zij was jaren geleden al bezweken aan de tirannie van zijn vader.
Uiteindelijk werd hij veroordeeld voor moord met voorbedachte raden, want zo was het ook. Hij was naar de woning van zijn verwekker gegaan en had daar rustig gewacht tot hij 's ochtends het raam zou openschuiven om met de ochtendlucht zijn kleine kamertje te kunnen verfrissen. Hij was omhoog geschoten vanuit het bloembed onder het raam en had met een enkel schot het hoofd van zijn vader geraakt. Niet precies tussen de ogen, want hij was geen getraind schutter, maar de wond was groot en diep genoeg om hevig bloedend en kloppend te worden verzorgd door de ziekenbroeders in de ambulance, maar nog voor ze bij het dichtstbijzijnde ziekenhuis waren gearriveerd, was de oude man al overleden.
Tragisch was het niet, want hij was oud en veel mensen in de buurt hadden wel eens gemompeld dat hij niet goed snik was, maar toch was het genoeg om verder te kunnen leven. Hij kreeg een eenzame cel toegewezen, waar hij de rest van zijn dagen sleet, omdat hij uiteindelijk kwam te overlijden aan een kleine infectie in zijn voet, die was veroorzaakt doordat hij in een roestige spijker was gaan staan. Hij had hem nota bene zelf uit de deur gedraaid met het dopje van een pen.
Er zijn nog geen reacties.