Hoofdstuk 1.
"Waaruit ik kan concluderen dat we gevaarlijk slecht op onze hoede zijn, maar niet veel meer. Ach, Nigel," mompelde Balfour toen zijn jongere broer met grote stappen de zaal binnen kwam. "Fijn dat je zo snel bent gevonden"
"De jongen die naar me op zoek was, had het erover dat Eric zou zijn ontvoerd?" Nigel zakte naast Balfour onderuit op de bank en schonk zich wijn in.
Balfour vroeg zich af hoe Nigel zo kalm kon blijven. Toen zag hij dat zijn broer zijn drinkbeker met dezelfde kracht omklemde als hij. Ook had Nigel een harde blik in zijn amberkleurige ogen, waardoor ze bijna even donkerbruin geworden waren als die van hem. Nadat Balfour het weinige wat hij wist had verteld, wachtte hij ongeduldig tot zijn broer zou ophouden met aan zijn wijn nippen en iets zou zeggen.
"Beaton heeft behoefte aan een zoon," zei Nigel ten slotte. Alleen aan de kilte van zijn zware stem was te merken hoe woedend hij was.
"Hij heeft Eric jaren geleden verstoten," betoogde Balfour, ondertussen James met een gebaar te kennen gevend bij hen te komen zitten.
"Ja, omdat hij nog jaren had om zelf een zoon te verwekken. Dat is hem niet gelukt. In Schotland wemelt het van de dochters van Beaton, kinderen van zowel zijn echtgenotes als van zijn maîtresses, hoeren en de arme onwillige meisjes die de pech hadden om binnen handbereik van hem te komen."
James knikte en streek met zijn hand over zijn grijzende zwarte haar. "En ik heb gehoord dat de gezondheid van de man te wensen overlaat."
"De man is de dood nabij," verklaarde Nigel. "Zijn verwanten zijn vijanden en zijn buren rukken op. Hij heeft nog geen erfgenaam aangewezen, waarschijnlijk durft hij niemand te kiezen omdat die persoon ongetwijfeld zijn dood zal bespoedigen. De wolven huilen voor zijn poort, en hij doet wanhopige pogingen weerstand aan hen te bieden."
"Toen hij de kleine Eric op die berghelling achterliet, verkondigde hij overal dat het zijn kind niet was," zei Balfour.
"Eric lijkt meer op zijn moeder dan op de Murrays. Beaton zou hem kunnen claimen. Vermoedelijk zouden weinigen hem geloven, maar ze kunnen er niets tegen doen omdat de jongen een kind is van Beaton wettige echtgenote. Een verhaal over een vlaag van blinde jaloezie zou voldoende zijn om zijn bewering weg te redeneren dat onze vader Erics verwekker is. Iedereen weet dat de man last heeft van onvoorstelbare woedeaanvallen. Wellicht zullen ze in twijfel trekken of Eric echt een nakomeling van hem is, maar niemand zal bestrijden dat Beaton zo buiten zichzelf kan raken dat hij een kind ergens achterlaat om te sterven, zelfs een kind van hemzelf."
Vloekend woelde Balfour met zijn vingers door zijn dikke kastanjebruine haar. "Die smeerlap wil Eric als buffer gebruiken tussen hem en zijn vijanden."
"Van dit alles heb ik geen bewijs, maar ja, dat denk ik."
"Als ik alles wat ik van de man weet optel bij wat ik heb gehoord en wat jij denkt, zou dat wel eens kunnen kloppen. Eric is te jong om in die slangenkuil te worden geworpen. Zolang Beaton nog leeft en zijn mannen uit angst voor hem loyaal blijven, is de jongen waarschijnlijk veilig, maar zodra de man te verzwakt is door zijn kwalen om angst in te boezelen, of als hij sterft, denk ik niet dat Eric het er lang levend zal volhouden."
"Nee, misschien niet eens lang genoeg om de begrafenis van de schoft bij te wonen. We kunnen de jongen daar niet laten. Hij is een Murray."
"Ik was niet van plan hem bij de Beatons te laten, ook al kan hij even veel aanspraak maken op het weinige wat Beaton nalaat als wie dan ook. Alleen vroeg ik me af hoelang we hebben om hem te bevrijden."
"Misschien slechts uren," zei Balfour, grimmig lachend toen Nigel door een schouderophalen te kennen gaf dat hij hetzelfde dacht.
"We moeten zo snel mogelijk ten strijde trekken tegen Dubhlinn," zei James.
"Ja, dat moeten we zeker," stemde Balfour in.
Hij vloekte en nam enkele groten slokken wijn in een poging zichzelf te kalmeren. Er zou weer worden gevochten. Nog meer respectabele mannen zouden het leven verliezen. Vrouwen zouden treuren en kinderen vaderloos raken. Balfour vond het afschuwelijk. Niet dat hij bang was om te vechten. Om zijn huis, de kerk of de koning te verdedigen zou hij niet aarzelen de wapenrusting aan te trekken. Maar het constante door de veten veroorzaakte bloedvergieten baarde hem zorgen. Een heleboel Murrays hadden hun einde gevonden omdat zijn vader met de vrouw van een ander clanhoofd had geslapen. Nu zouden ze sterven terwijl ze probeerden het kind te redden dat het gevolg was geweest van dat overspel. Hoewel Balfour van zijn broer hield en vond dat hij het verdiende dat er voor hem gevochten werd, was dit onderdeel van een lang slepende twist die nooit had mogen ontstaan.
"Morgen trekken we bij het ochtendgloren op naar Dubhlinn," Zei Balfour ten slotte. "Zorg dat de mannen klaar zijn, James."
"We gaan winnen, Balfour, en we halen Eric terug," beloofde Nigel zijn broer zodra James de zaal verlaten had...
Er zijn nog geen reacties.