Opa
Ondanks mijn pijn, sta ik toch op. Papa mist me vast heel erg en is denk ik heel erg bezorgd. Voorzichtig zet ik de eerste stapjes richting huis, dit gaat verbazingwekkend goed. Ik voel mijn warme voeten de zachte zandgrond raken, maar ik voel niet de stekende pijn die zich vanuit mijn tenen door de rest van mijn lichaam verspreid als hoofdluis in een school. Razendsnel en je kan er niks aan doen. Alsof ik nooit pijn heb gehad, begin ik te rennen. Achter de kerktoren zie ik nog net de ondergaande zon, wat betekent dat ik waarschijnlijk het eten al heb gemist. In landen als Afrika zijn er duizenden kinderen die soms zelfs dagen achter elkaar het avondeten mislopen. Dat weet ik ook wel, maar die krijgen daar geen straf voor. Ik weet nu al wat papa gaat zeggen, of eigenlijk wat papa gaat schreeuwen. Niet aan denken, Sam. Papa is vast allang blij dat je terug bent, als hij je bizarre verhaal heeft gehoord. Een nare gedachte valt me aan. Het voelt alsof ik een keiharde en onverwachte klap in mijn gezicht krijg. Straks gelooft papa me niet! Mijn voeten stoppen met rennen en mijn hoofd begint te duizelen. Ik vind het altijd verschrikkelijk als papa me niet gelooft. Dan voel ik me net een baby. Kleine kinderen worden nooit geloofd, omdat ze zogenaamd niet beter weten. Maar volwassenen zijn zelf toch ook kind geweest? Ze weten zelf toch ook dat kleine kinderen vaak juist wel de waarheid spreken? Ze weten best dat kleine kinderen vaak eerlijker zijn dan volwassenen. Als kinderen namelijk een cadeautje niet mooi vinden, laten ze dat gewoon merken, dan kunnen ze misschien nog iets nieuws krijgen. Maar nee hoor, volwassenen doen dat niet. Die proberen de ander een goed gevoel te geven door te doen alsof ze het leuk vinden. Stel nou dat de ander daar achter komt, denk je dan dat hij of zij daar erg blij van wordt? Ik denk het niet, ik denk dat hij of zij dan had gewenst dat diegene direct eerlijk was geweest. Was iedereen maar een klein kind, dan was de wereld een stuk makkelijker. Ik sta nog steeds stil, maar mijn hoofd tolt niet meer. Volwassenen zijn niet eerlijk. Ze zijn gemeen en ze liegen. Als kleine kinderen liegen kan je het altijd aan ze zien, daarom liegen ze ook niet zo vaak. Maar volwassenen zijn daar gewoon voor getraind. Volwassenen liegen altijd! Men zegt dat de belangrijke wereld uit volwassenen bestaat. Betekent dit dan dat belangrijk een ander woord voor gelogen is? Langzaam beginnen mijn voeten weer te lopen. Natuurlijk hou ik van papa en natuurlijk hou ik van mama en van opa en van oma, maar er is iets met ze wat echt onvergeeflijk is: ze zijn volwassen. Ik weet dat ik nog maar negen jaar ben en ik weet dat dit allemaal nogal bijdehand klinkt. Maar denk eens na, ze liegen over de paashaas, ze liegen over de Kerstman, ze liegen over Sinterklaas en ze liegen om anderen beter te laten voelen. Je zult je wel afvragen wat voor reden ze daar dan voor hebben? Nou dat is vrijwel altijd dezelfde reden: een leugen voor eigen bestwil. Alsof de wereld beter wordt van al dat liegen. Ik denk dat liegen een onvergeeflijk iets is. Ik denk ook dat liegen een van de voornaamste kenmerken van een volwassene is. Gelukkig ben ik nog niet volwassen. Dat duurt nog negen jaar. Ik ga steeds harder lopen en ren inmiddels bijna. En dan zie ik na een tijdje lopen eindelijk de vorm van mijn huis. Ik heb een heel groot huis. Zo een waar iedereen langsrijdt en zegt: “Wow, daar wil ik wel wonen!” Er komen dan ook vaak vriendjes bij mij spelen, in plaats van ik bij hun, want mijn huis is veel groter en stoerder. Meestal komen de ouders ook even mee, om zogenaamd een babbeltje te maken met mijn vader. In de tijd dat ze binnen zijn, staren ze tot ze er bijna scheel van gaan kijken. Soms zeg ik voor de grap: “Sorry, mijn vader is niet thuis.” Ik krijg dan een treurige en verschrikte blik. Treurig omdat ze graag het huis willen bestuderen en verschrikt omdat ze het raar vinden dat een kind van negen jaar, alleen thuis mag zijn, in zo’n enorm huis. Op dat moment is het maar een grapje, maar soms ben ik wel echt alleen thuis. Maar dan mag ik van mijn vader geen vriendjes te spelen vragen. Stel je voor dat er iets kapot gaat. Natuurlijk is het ook niet helemaal normaal dat een kind van mijn leeftijd alleen thuis is in zo’n groot huis, maar mijn vader heeft vaak geen keus. Hij moet veel werken en ook mijn oppas is een drukke vrouw. Soms kan ze niet oppassen en dan ben ik alleen thuis. Maar dat vind ik helemaal niet erg. Sterker nog, ik vind het wel fijn om alleen thuis te zijn. Dan kan ik doen wat ik wil, zonder dat iemand me daar commentaar op geeft. Over het algemeen houd ‘doen wat ik wil’ in, de hele avond gamen, chips eten en cola drinken. Van papa mag ik maximaal een uur per dag gamen en maar een keer in de week een klein bakje chips, met een glaasje cola. Niet dat ik me daar altijd aan houd, maar op de dagen dat ik alleen thuis ben dus al helemaal niet. Trouwens, ik vind het ook niet erg als mijn oppas wel komt. Ze heet Florian, is rond de dertig, sport veel, is erg slank en is heel erg aardig. We doen allemaal leuke dingen als ze oppast. En nog een voordeel, ze kan erg lekker koken! Alleen wat wel jammer is, is dat ik bij haar niet zoveel mag snoepen. Dat komt omdat ze eerder heel erg dik was. Rond haar vijftiende is ze gaan afvallen en sporten. Ze weet hoe het is om dik te zijn en wil niet in die levensstijl terugvallen. Ook wil ze niet dat ik te dik word. Dat kan ik wel aan haar waarderen, alhoewel ik natuurlijk graag snoep. Het geeft me het gevoel dat er iemand om me geeft. Dat gevoel heb ik sinds mama overleden is, steeds minder en minder. Ik weet wel dat mijn opa en oma’s, mijn vader en mijn tante Marjan erg veel om mij geven, maar de liefde van mijn moeder naar mij, kan niemand vervangen. Mijn opa is ook overleden. Vlak na mama. Het is de vader van mama en ze waren sinds haar jeugd al erg close. Nadat mama overleden was, was mijn opa enorm verdrietig. Hij huilde dagenlang en zei keer op keer dat ze dit niet had verdiend. Niemand kon hem troosten, ook mijn oma niet. natuurlijk probeerden we het wel, maar het lukte gewoon niet. Bijna elke dag kwam er wel iemand van mijn moeders familie naar hem toe om normaal met hem te kunnen praten. Soms kwamen ze met bloemen of vroegen ze of ze naar het graf van mama zouden gaan. Maar opa leek het niet te kunnen verwerken. Ook papa ging regelmatig naar opa toe, maar wat we ook probeerden, echt helemaal niets hielp. Dit hield dagenlang aan. Oma werd er helemaal moedeloos, hopeloos, verdrietig en ongelukkig van. Op een van de zoveelste zondag ochtenden, waarop opa niet ze bed uit wou komen, stortte oma helemaal in. Mijn vader ging naar haar toe en ook tante Marjan bracht haar steun. Twee dagen laat besloot oma weg te gaan. Ze zou voor een paar weken of misschien wel voor altijd, als het haar beviel, naar een huisje op Texel gaan. Opa werd nog troostelozer, maar kon niet de moed en de kracht verzamelen om haar te smeken om te blijven. Daarom liet hij het maar gewoon gebeuren. Hij liet haar gaan, met het risico haar nooit meer terug te zien. Opa werd hierdoor nog troostelozer. Hij kwam niet meer uit bed en at en dronk bijna niets meer. Zijn lichaam verzwakte steeds meer. Zijn gezicht was erg ingevallen en overal staken zijn botten uit. Af en toe belde oma om te vragen hoe het met hem ging. We vertelden haar dan hoe slecht het ging, maar oma kwam niet terug. Ze moest eerst haar eigen leven op een rijtje krijgen. Zij moest per slot van rekening ook het verlies van haar dochter verwerken. Daarbij kon ze haar ingestorte man, die alle hoop al had op gegeven, niet gebruiken. Ik vond het verschrikkelijk om opa zo te zien en ik miste oma erg. Soms werd ik boos omdat ik vond dat niemand aan mij dacht. Iedereen was met opa bezig of met zichzelf. Maar na die tijd voelde ik me dan altijd weer schuldig, omdat ik papa daar erg verdrietig mee maakte. Ik probeerde het dan goed te maken door een tekening voor hem te maken. Vaak waren dat tekeningen van ons gezin. Papa en ik met ons grote huis en in de lucht op een wolk mama, die ons bekijkt. Dat had papa mij namelijk verteld, dat mama vanuit de wolken naar ons kijkt. Voor mij was dat een hele fijne gedachten. Voor opa helaas niet. Drie weken nadat oma vertrokken was, kregen we een heel vervelend bericht. Er was een lichaam gevonden in het huis van opa en oma. Het vermoeden was dat het van opa was, maar omdat ze nog geen bewijs hadden konden ze nog niks met zekerheid zeggen. Ik moest thuisblijven van papa, maar ik wist dat het het lichaam van opa was. Het kon bijna niet anders. Toen ik die avond televisie keek, zag ik toevallig het journaal voorbij komen. Ik herkende het huis van opa en oma en liet hem verbaasd staan. De verslaggever vertelde dat er een stoffelijk overschot van een oude man was gevonden met een pistool met een briefje eraan op de grond. De man had zichzelf met het pistool geraakt op de plek waar zijn rechterlong zat. Waarom hij dat had gedaan was de politie een raadsel. Op het briefje stond ‘aan mijn vrouw, aan mijn dochter Marjan, aan mijn schoonzoon en aan Sam’. Volgens de politie was dit privé en moest het daarom eerst gelezen worden door de mensen waar het aan bestemd was. Daarna werd er over geschakeld naar voetbal. Ik staarde naar de televisie, alsof deze me vertelde dat ik de enige persoon op de hele wereld was. Opa had zijn rechterlong kapot geschoten. De politie weet niet waarom, maar ik wel. Mama had longkanker in haar rechterlong. Ik had dit niet van opa verwacht. Maar ja, zoiets verwacht je als vierjarige ook niet. Een vierjarige hoort zoiets niet te weten. Helaas ben ik er per toeval toch achter gekomen. Ik herinnerde me toen ineens dat opa de brief ook aan mij had geschreven. Maar ik kon toen nog niet eens lezen. Daarom vroeg ik later aan papa of hij het aan mij wilde voorlezen. Hij was geschokt dat ik er zoveel vanaf wist. Daardoor werd hij nog verdrietiger dan hij al was. Maar hij wilde het me wel voorlezen, want vroeg of laat, zou ik er toch wel achter komen.
‘Lieve vrouw, dochter, schoonzoon en lieve Sam,
Ik heb deze bewuste keuze gemaakt, omdat ik niet langer kan leven zonder onze geliefde Charlot. Ik weet hoeveel verdriet ik jullie doe en ik weet hoeveel last jullie hiervan kunnen hebben. Maar verder leven kon ik echt niet. De laatste tijd was ik jullie alleen maar tot last. Ik at niet meer, ik dronk niet meer en ik kwam mijn bed niet meer uit. Ik heb er zelfs voor gezorgd dat mijn vrouw bijna doordraaide, net als ik zelf. Ik kan niets meer voor jullie beteken. Gisternacht heb ik besloten er een einde aan te maken en hoe, wat jullie waarschijnlijk al bekend is. Ik hoop dat ik door ook aan mijn rechterlong te overlijden, weer bij Charlot kom. Natuurlijk kan ik ook niet zonder jullie leven, maar het stelt mij gerust dat iedereen ooit dood gaat en dat ik jullie dus ooit weer terug zal zien. Ik hoop dat jullie nog een fijn leven tegemoet gaan en niet teveel om mij en Charlot zullen treuren. Ik denk dat we goed terecht komen. En voor mij is dit de beste keus geweest, al had Charlot geen keus. Aan Sam wil ik graag zeggen dat ik hoop dat hij een grote jongen mag worden en dat hij niet vergeet dat hij een opa had die enorm veel om hem gaf en erg trots op hem was en dat ook altijd blijven zal. Net als zijn moeder. Ook wil ik graag mijn knuffels, boeken en mijn ketting die ik waarschijnlijk nog steeds om heb (als de politie agenten hem niet hebben afgedaan, aan Sam schenken. Sam jongen, jou opa wil het beste voor jou en het spijt me dat jij nu met een opa moet opgroeien. Gelukkig is die opa wel een goede opa voor jou, wat ik nu niet meer kan zijn. Ik wens jullie een fijn leven toe,
Veel liefs en tot ooit,
Jullie inmiddels overleden man, schoonvader, vader en opa.’
Halverwege het voorlezen van de brief, kreeg papa het erg zwaar. Ik ben bij hem op schoot gaan zitten en liet hem uithuilen. Toen hij bijna uitgehuild was en op het punt stond om verder te lezen, zei ik: “Het is niet erg papa, opa heeft gelijk, hij gaat naar mama! Dan is ze niet meer zo alleen. Moet je je voorstellen hoe blij ze zal zijn. En ooit, zullen we ze allebei weer terug zien, zoals opa zegt.” Mijn vader keek me aan met een gezicht wat zonder woorden liet zien hoeveel deze woorden voor hem betekenden. Voor mij en mijn vader was het een geruststelling en een opluchting. Papa las verder. Ik vond het een mooie brief van mijn opa. Hij was geen foute man. Hij was juist een erg goede man. En hij was een goede vader, want hij gaat zijn dochter gezelschap houden. Dat heeft hij voor haar over. Mijn vader gaf me het kettinkje. Ik hield hem in mijn hand en keek ernaar. Zo heb ik ongeveer een kwartier bij papa op schoot gezeten. Na dat kwartier maakte ik het kettinkje open, want dat kon namelijk. Ik was verbaasd met wat ik zag. Er zat namelijk een foto ik van mama en opa toen mama nog klein was. Ik draaide het kettinkje om en zag een kras. Die wilde ik wegvegen. Pas toen zag ik dat het geen kras was, maar dat het letters waren. Ik vroeg aan papa wat er stond. Er stond: ‘Sam, wij houden van je.’ Dit keer was het mijn vaders beurt om mij te troosten. Ik was zo blij, maar tegelijker tijd zo verdrietig. Toen papa me eindelijk getroost had viel ik in zijn schoot in slaap. Ik denk dat hij me naar bed heeft getild. Mijn droom ging er natuurlijk over dat mama en opa overleden waren en samen in de hemel zitten. Na mijn verdriet van de voorafgaande avond, was dit een mooie droom en de volgende ochtend werd ik lachend wakker. Die dagen daarop bleef ik ook lachen, want ik vond het een fijn idee dat mama nu gezelschap had. Mijn lach verdween echter op de dag van de begrafenis. Nog nooit zag ik zoveel mensen huilen, op het zelfde moment. Natuurlijk wist ik dat mijn opa een geliefde man was, maar dat zoveel mensen om hem moesten huilen, had ik niet verwacht. Eigenlijk werd ik zelfs een beetje boos op ze. Wouden ze soms niet dat mama gezelschap kreeg? Gunden ze dat haar niet? Of waren ze gewoon te dom om er zo over na te denken? Achteraf denk ik dat het dat laatste is. Als mensen verdrietig zijn, denken ze alleen maar aan hun verdriet. Ze denken dan niet aan de gevolgen van de dood van de overledene, terwijl deze best positief kunnen zijn. Zoals bij opa. Ik vond het vervelend dat mensen zo negatief deden en maar bleven huilen. Daarom verdween bij de begrafenis mijn lach en werd ik net zo somber als de rest.
Oh nee, ben ik alweer in gedachten verzonken. Inmiddels sta ik al bijna voor onze deur. Zachtjes doe ik de deur open. Verbaasd kijk in het rond. Wat is hier nou weer gebeurd?!
Er zijn nog geen reacties.