Dit woord doet me denken aan de anime Sword Art Online, die deze zomer 'airing' is. ^^

Ik was aan het rennen.
Mijn ene voet voor de andere gooien, niet omkijken, geen aandacht besteden aan de stekende pijn in je zij, geen aandacht besteden aan je trillende benen, alleen maar rennen. Niet nadenken.
De ijskoude wind deed me huiveren, ondanks de lichamelijke inspanning die ik op dat moment onderging. Gefrustreerd boorden mijn tanden zich in mijn onderlip, totdat ik warm bloed proefde en mijn tanden weer op elkaar klemde. De neiging om een blik over mijn schouder te werpen, een heel kleintje maar, was zo sterk dat ik hem bijna niet kon negeren, maar ik wist dat ik een te groot risico nam als ik toegaf aan mijn impulsen.
Want ik was niet sterk. Niet lichamelijk, niet mentaal, niet emotioneel, op geen enkele manier. En toch bevond ik me hier, een jonge vrouw van vijftien jaar, helemaal alleen in de donkere nacht, op reis naar God mag weten waar.
De steken in mijn zij werden sterker en ik drukte mijn rechterhand tegen de open wond, bang dat ik teveel bloed zou verlezen en ter plekke in elkaar zou zakken, bewusteloos. Als dat zou gebeuren, was ik helemaal verloren, dan zouden mijn achtervolgers me sowieso vinden en van kant maken. En ik was niet van plan om te sterven door een moord.
Het zou goed kunnen dat die wond in mijn zij, die steeds groter leek te worden, mijn doodsoorzaak zou worden, maar het leek me eervoller om te sterven met één wond, dan met drie, vier, vijf of nog wel meer.
Terwijl ik mijn rechtervoet nog steeds wanhopig voor mijn linkervoet gooide - en andersom - probeerde ik me bewust te worden van mijn omgeving. Ik bevond me al een hele tijd in de stad waar ik eerder aangevallen was. Het was er stil en er was bijna niemand op straat, afgezien van moordenaars en dieven, dus het was niet echt veilig te noemen, maar het was veiliger om in de bewonde wereld te blijven dan om nu verder te trekken. Deze stad werd namelijk omringd door een donker bos waar allerlei vreemde wezens rond zweefden, die al helemaal onmogelijk waren om te verslaan voor ene klein meisje als ik, met enkel een zwaard waar ze amper mee om kon gaan. Bovendien was ik al gewond.
Mijn blik viel op een smal steegje een aantal meter voor me en zodra ik het naderde, sloeg ik de hoek om en liet me een stukje verder in het steegje uitgeput tegen de muur aan op de grond zakken.
Ik ademde zwaar en mijn hart bonkte zo snel en luid, dat ik bang was dat deze twee dingen samen mijn schuilplaats al snel zouden verraden.
Maar goed, ik kon niet voor eeuwig blijven rennen.
Een vreemd soort grijns speelde met mijn lippen toen het besef mijn gedachten binnen drong dat ik al zo verloren was als een jong katje dat een wilde rivier in was gegooid. Ik tuurde naar mijn wond, die nog steeds zo hevig bloedde dat de rode vloeistof in druppels op de grond viel en daarna richtte ik mijn blik op de hoofdstraat links van me, waar ieder moment de groep mannen die me aan hadden gevallen vandaan konden komen om me in stukken te scheuren.
Ik had niet echt hoop, of wel?
Opnieuw die stomme grijns.
Waarom lachte ik als ik op het punt stond om dood te gaan?
Ik begon nu echt te lachen, luid, als een gestoorde gek, me maar al te goed bewust van het feit dat ik mezelf zo al helemaal zou verraden. Ik lachte, totdat de tranen over mijn wangen stroomden en het lachen overging in huilen.
Eén voor één vielen ze neer, mijn tranen, bijna synchroom met het bloed dat nog steeds van de wond drupte.
Ik dwong mezelf terug te denken aan de reden waarom ik hier zat, moederziel alleen, in een gevaarlijke stad vol moordenaars, gewond en verloren.
Het antwoord was simpel.
Ik was verloren, verloren in mezelf. En daarom was ik op reis gegaan, op zoek naar mezelf. Maar ik was mezelf alleen nog maar meer verloren.
Een traan viel.
Wie was ik?
Nog een traan.
Waarom was ik hier?
Ik sloot mijn ogen.
Wat was de reden voor mijn geboorte?
Tranen stroomden, bleven maar stromen en ik vroeg me af wanneer ze op zouden gaan.
Wat was mijn verleden? Wat was mijn toekomst? Had ik überhaupt een toekomst?
Ik trok mijn knieën op en omarmde ze, totdat ik net een zielig bolletje van ellende leek, maar dat was precies hoe ik me voelde.
Ik weet niet eens meer hoe lang ik daar heb gezeten, wachtend op mijn einde, wachtend tot de duivel me eindelijk zou komen halen om me te verlossen van de eindeloze sleur van mijn afschuwelijke leven, maar het moment kwam niet.
Toen een stem mijn oren binnendrong, dacht ik dat het daadwerkelijk de duivel was, maar iets in me zei dat deze stem veel te zacht en vriendelijk was om tot een duivel te behoren.
'Hey.'
Ik probeerde mezelf te dwingen op te kijken, maar ik voelde me zo licht in mijn hoofd door de hevige pijn in mijn zij, dat mijn hoofd optillen me duizelig maakte. Toen ik de vormen voor mijn ogen eindelijk kon onderscheiden, was de gedaante die daarnet een eindje op afstand stond, al veel dichterbij gekomen.
Ik zag een jongen met warrige, zwarte haren en donkerbruine ogen. Hij zat vlak voor me en duwde zachtjes mijn rechterhand van mijn zij af. Ik gaf een protesterend geluidje van de pijn en tegelijkertijd vanwege het feit dat ik niet wilde dat iemand me zo zou zien sterven.
Zijn geschokte ogen ontmoetten die van mij. 'Wat is er gebeurd?'
Ik lachte een lach die niet als de mijne klonk en al helemaal niet was ontstaan door het feit dat ik iets grappig vond. 'Wat denk je dat er gebeurd is? Hoe ziet het eruit?' Ik trok een pijnlijke grimas toen hij zijn vinger over de wond liet gaan. 'Hey, dat doet pijn, zeg maar.'
Hij negeerde me. 'Je moet hier ook niet alleen rondlopen, deze stad is gevaarlijker dan hij eruit ziet.'
'Ja, daar ben ik achter gekomen,' zei ik, mijn stem werd steeds zachter, praten kostte me steeds meer moeite. 'Trouwens... B...en...jij...hi...er...ooknietalleen?' mompelde ik.
Hij keek alleen maar naar me met een blik in zijn ogen die ik niet kon ontcijferen en op de één of andere manier voelde ik dat dit mijn einde was.
Ik sloot mijn ogen.

***

Toen ik mijn ogen opende, zag ik zo'n fel licht, dat ik even dacht dat ik in de hemel was. Maar wacht... Waarom zou ik in hemelsnaam in de hemel zijn? Was ik niet voorbestemd om in de hel te komen?
Ik ging rechtop zitten en toen vormen bij elkaar begonnen te komen in mijn ogen, zag ik dat ik in een slaapkamer was. Ik fronste mijn wenkbrauwen en slingerde mijn benen over de rand van het bed, zodat ik wat comfortabeler zat, maar een plotselinge pijnscheut in mijn zij weerhield me ervan me soepel te bewegen. Ik wierp een blik op mijn zij en herinneringen van de vorige nacht kwamen bij me terug.
Wacht... Betekende die hevige pijn en de verbonden wond dat ik niet dood was? En dat iemand me geholpen had?
Oh, dat was vast die jongen.
Ik schrok op toen de deur met een piep open ging en de jongen die daarnet in mijn gedachten verschenen was, in de deuropening stond. Speak of the devil.
'Hey, je bent wakker, goed om te zien.' Hij glimlachte en ging naast me op het bed zitten. Ik voelde me een beetje vreemd, zo naast een jongen van mijn leeftijd op een bed zitten, wat ervoor zorgde dat mijn wangen even iets warmer aanvoelden dan normaal.
'Hoe is je wond?'
'Hmm...huh?' vroeg ik. 'Oh, oké, het is oké, denk ik...' mompelde ik.
De jongen stak plotseling zijn hand uit en even staarde ik er naar, me onbewust van wat hij wilde, maar toen pakte ik zijn hand.
'Sam,' zei de jongen. 'Ik ben Sam.'
'Alice...' mompelde ik. 'Aangenaam.'
Een tijdje zaten we zo naast elkaar, zonder iets te zeggen, maar de stilte was niet vreemd, het voelde wel vertrouwd.
'Zeg, Alice,' zei Sam ineens. Ik keek hem aan. 'Ja?'
'Hoe zou je het vinden om metgezellen te worden?'
Mijn ogen werden groter bij die woorden. 'B-bedoel je dat je samen met mij wil reizen?'
Hij knikte. 'Als jij dat ook wilt. Samen reizen is immers een stuk veiliger dan alleen.'
'Oké,' zei ik vlug, zonder nog veel langer na te denken. 'Oké, is goed!'

En zo ging mijn reis verder, mijn eerste reis samen, met een metgezel, op zoek naar mijn herinneringen, op zoek naar mijn verleden en naar mijn toekomst... En ik kwam erachter dat samen reizen een stuk fijner voelt dan alleen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen