Hoofdstuk 1
Schotland, voorjaar 1430
"Eric is weg"
Balfour Murray, de heer van DonnCoill, keek op van de dikke stoofpot van hertenvlees die hij met smaak had zitten eten en richtte met gefronst voorhoofd zijn blik op zijn adjudant. De zwaar gespierde James zag er vuil, vermoeid en bleek van bezorgdheid uit. Omdat er heel wat nodig was om de kalme James uit zijn evenwicht te brengen, voelde Balfour zijn ingewanden samentrekken van ongerustheid, wat op effectieve wijze een einde maakte aan zijn eetlust.
"Hoe bedoel je -weg?" vroeg hij, zijn mond spoelend met een grote slok rode wijn.
James slikte en schoof met zijn voeten, wat een zacht, ritselend geluid maakte in de pas gesneden biezen op de vloer van de grote zaal. "De jongen is meegenomen, bekende hij terwijl hij met een mengeling van schaamte en behoedzaamheid naar de grote, donkere heer van DonnCoill keek. "Toen we aan het jagen waren, werden we omsingeld door een stuk of tien mannen. Colin en Thomas zijn gesneuveld, God hebbe hun dappere zielen, maar ze hebben voor twee gevochten voordat ze vielen. Op het moment waarop er een gat ontstond in de linie van de vijand, zei ik tegen Eric dat hij moest vluchten. Hij en ik reden er doorheen, maar het paard van de jongen wilde niet opschieten. Voor ik hem te hulp kon komen, hadden ze hem gevangen genomen. Ze zijn met hem weggevlucht. Aangezien ze voor mij geen belangstelling hadden, kon ik me terugspoeden naar hier."
"Wie hebben de jongen meegenomen?" wilde Balfour weten nadat hij een jonge page opdracht had gegeven zijn broer Nigel te gaan halen.
"mannen van Beaton."
Dat Sir William Beaton hem last bezorgde, was geen verassing voor Balfour. De heer van Dubhlinn was al heel lang een doorn in het vlees van de Murrays. Maar dat de man Eric had ontvoerd, was een schok.
Eric was het resultaat van een korte verhouding tussen hun vader en een van Beatons overleden echtgenotes. Harteloos had de man de baby op een berghelling achtergelaten om te sterven. Bij puur toeval had James hem gevonden toen hij terugkeerde van een jacht. De kleine Eric was gewikkeld in een doek met de kleuren van Beaton, en het had zijn vader niet lang gekost om te ontdekken wie het kind was.
Dat Beaton een weerloze zuigeling aan zijn lot kon overlaten, had alle Murrays met ontzetting vervuld. Dat de man had geprobeerd om zo wreed een Murray te vermoorden, had hen woedend gemaakt. De Beatons waren altijd een ergernis geweest. Op dat moment waren ze de vijand geworden. Balfour wist dat de haat van zijn vader jegens Beaton diep had gezeten, een haat die nog sterker was geworden door de plotselinge en zeer verdachte dood van de vrouw van wie hij had gehouden. De eruit voortvloeiende vete was heftig en bloederig geweest. Na de dood van zijn vader had Balfour op enige rust gehoopt. Het was echter duidelijk dat de heer van Dubhlinn helemaal niet in rust geïnteresseerd was.
"Wat zou Beaton met Eric willen?"Balfour verstijfde opeens en omklemde zijn zware zilveren bokaal.
"Denk je dat hij van plan is de jongen uit de weg te ruimen? Om af te maken wat hij jaren geleden probeerde te doen?"
"Nee," antwoordde James na even peinzend zijn voorhoofd te hebben gefronst/ "Als Beaton hem dood wilde hebben, zou hij zijn bloedhonden opdracht hebben gegeven hem te doden, in plaats van hem mee te nemen. Dit was gepland. Het was geen toevallige ontmoeting tussen een paar Beatons en Murrays waarbij de Beatonsbesloten dat het een mooi moment was om ons te decimeren. Die mannen wachtten ons op, wachtten Eric "
Reageer (1)
Dit is geen verhaal wat ik zou lezen maar jij schrijft echt zo mooi, waarom heb jij nog geen 1000 abo's, ik zweer het je. Wauw.
1 decennium geleden