|| Proloog
1 Jaar eerder:
Ik trilde zachtjes, en trok de zachte witte dekens iets verder over me heen. Het enige licht in mijn kamer was afkomstig van de maan die recht voor mijn raam te zien was. Terwijl ik me nog dieper onder mijn dekens wurmde, merkte ik dat ik de zenuwen alleen maar heftiger voelde. ‘Eleanor’ hoorde ik een zwakke stem zeggen. Ik schrok van het plotselinge stemgeluid. En zag de schaduw van een silhouette op mijn bruine muur verschijnen. ‘Eleanor’ hoorde ik het opnieuw zeggen en op hoede richtte ik mijn ogen op de deuropening. Mijn zusje June stond met de draadjes van haar blauwe nachtjapon te frummelen en ik zag dat ze zich niet op haar gemak voelde. ‘Wat is er?’ vroeg ik zachtjes. Ze keek even achter haar. Nadat ze haar hoofd weer terugdraaide zette ze haar smekende gezichtje op. ‘Mag ik hier blijven vannacht?’ vroeg ze terwijl ze me diep aankeek. ‘Tuurlijk’ antwoordde ik en ik ging overeind zitten. June kwam mijn kamer binnen en deed de deur zachtjes achter haar dicht, alsof het porselein was.
Ik hoorde haar voetstappen weerklinken op het hout terwijl ze naar mijn bed toesnelde.
Ze ging op het achtereind van mijn bed zitten. In het maanlicht kon ik nog net natte plekken van afgeveegde tranen zien. Ik sloeg mijn arm over haar kleine schouder heen. ‘Gaat het wel?’ Mijn stem klonk oprecht bezorgt, maar ik wist ergens wel een beetje wat ze voelde. Ze keek me even diep aan en ik zag dat haar helder groene ogen niet zo straalden als normaal. ‘Ik weet gewoon niet hoe ik nou op dit alles moet reageren...’ Ze viel stil, en ik probeerde zoveel mogelijk gerustellende zinnen te bedenken, maar het lukte niet. ‘Het gaat over al die vreemde dingen die de laatste tijd gebeuren toch?’. Ze beet op haar lip en ze begon weer met draadjes aan haar nachtjapon te friemelen. Ik kon gewoon zien dat het haar erg dwarszat.
‘Ik weet hoe je je voelt, maar neem nou van mij aan dat het wel weer goed komt’ Ik deed mijn best om overtuigend te klinken. ‘Waarom zeg je dat nou?’ vroeg ze me, haar ogen stonden smekend en ik kreeg bijna de neiging haar gelijk te geven. ‘Omdat ik weet dat het zo is, je kunt het glas beter halfvol zien, denk je ook niet?’ Ik glimlachte zwakjes om haar gerust te stellen. Ze gaapte even diep. ‘Als jij het zegt dan geloof ik je’ En nu glimlachte ze ook, haar oogjes begonnen weer te stralen. Ik omhelsde haar, en ik voelde dat ze haar hoofd op mijn schouder neerlegde. We zaten heel even zo, waarna mijn gedachten afdwaalden naar mijn broer. Ik hoopte vurig dat het met hem ook allemaal goed ging, hij had nog weinig van zich laten horen. Mijn zusje haalde me uit de gedachten. Ze liet haar handen bij mijn middel zakken en ging op het bed liggen. ´Weltrusten´ zei ik nog, maar ik had het idee dat ze al bijna in slaap was gevallen. Ze moest moe zijn geweest. Ik keek nog even naar mijn raam, buiten in de donkerblauwe hemel fonkelden tientallen sterren. Ik hoorde mijn eigen woorden door mijn hoofd zweven.
Het komt allemaal wel weer goed
Ik trilde zachtjes, en trok de zachte witte dekens iets verder over me heen. Het enige licht in mijn kamer was afkomstig van de maan die recht voor mijn raam te zien was. Terwijl ik me nog dieper onder mijn dekens wurmde, merkte ik dat ik de zenuwen alleen maar heftiger voelde. ‘Eleanor’ hoorde ik een zwakke stem zeggen. Ik schrok van het plotselinge stemgeluid. En zag de schaduw van een silhouette op mijn bruine muur verschijnen. ‘Eleanor’ hoorde ik het opnieuw zeggen en op hoede richtte ik mijn ogen op de deuropening. Mijn zusje June stond met de draadjes van haar blauwe nachtjapon te frummelen en ik zag dat ze zich niet op haar gemak voelde. ‘Wat is er?’ vroeg ik zachtjes. Ze keek even achter haar. Nadat ze haar hoofd weer terugdraaide zette ze haar smekende gezichtje op. ‘Mag ik hier blijven vannacht?’ vroeg ze terwijl ze me diep aankeek. ‘Tuurlijk’ antwoordde ik en ik ging overeind zitten. June kwam mijn kamer binnen en deed de deur zachtjes achter haar dicht, alsof het porselein was.
Ik hoorde haar voetstappen weerklinken op het hout terwijl ze naar mijn bed toesnelde.
Ze ging op het achtereind van mijn bed zitten. In het maanlicht kon ik nog net natte plekken van afgeveegde tranen zien. Ik sloeg mijn arm over haar kleine schouder heen. ‘Gaat het wel?’ Mijn stem klonk oprecht bezorgt, maar ik wist ergens wel een beetje wat ze voelde. Ze keek me even diep aan en ik zag dat haar helder groene ogen niet zo straalden als normaal. ‘Ik weet gewoon niet hoe ik nou op dit alles moet reageren...’ Ze viel stil, en ik probeerde zoveel mogelijk gerustellende zinnen te bedenken, maar het lukte niet. ‘Het gaat over al die vreemde dingen die de laatste tijd gebeuren toch?’. Ze beet op haar lip en ze begon weer met draadjes aan haar nachtjapon te friemelen. Ik kon gewoon zien dat het haar erg dwarszat.
‘Ik weet hoe je je voelt, maar neem nou van mij aan dat het wel weer goed komt’ Ik deed mijn best om overtuigend te klinken. ‘Waarom zeg je dat nou?’ vroeg ze me, haar ogen stonden smekend en ik kreeg bijna de neiging haar gelijk te geven. ‘Omdat ik weet dat het zo is, je kunt het glas beter halfvol zien, denk je ook niet?’ Ik glimlachte zwakjes om haar gerust te stellen. Ze gaapte even diep. ‘Als jij het zegt dan geloof ik je’ En nu glimlachte ze ook, haar oogjes begonnen weer te stralen. Ik omhelsde haar, en ik voelde dat ze haar hoofd op mijn schouder neerlegde. We zaten heel even zo, waarna mijn gedachten afdwaalden naar mijn broer. Ik hoopte vurig dat het met hem ook allemaal goed ging, hij had nog weinig van zich laten horen. Mijn zusje haalde me uit de gedachten. Ze liet haar handen bij mijn middel zakken en ging op het bed liggen. ´Weltrusten´ zei ik nog, maar ik had het idee dat ze al bijna in slaap was gevallen. Ze moest moe zijn geweest. Ik keek nog even naar mijn raam, buiten in de donkerblauwe hemel fonkelden tientallen sterren. Ik hoorde mijn eigen woorden door mijn hoofd zweven.
Het komt allemaal wel weer goed
Er zijn nog geen reacties.