Hoofdstuk 4
Lieve David,
Vandaag was ik heel druk met ons nieuwe project. We moeten een onderzoek doen over een onderwerp binnen de middeleeuwen. Het is geweldig om er mee bezig te zijn. Je weet hoe dol ik op geschiedenis ben, en in het bijzonder op de middeleeuwen.
Ik vraag me wel eens af: was dat de reden om het uit te maken? Je probeerde me altijd over te halen om met jou filosofie te gaan studeren. Maar dat wilde ik niet. Ik wist hoeveel jij er van hield, en jij wist hoeveel ik van geschiedenis hield. Je hebt er nooit iets over gezegd, maar misschien was het de reden? Je leek er nooit van te houden als je niet je zin kreeg. En ik gaf je heel vaak je zin niet, en ook niet met dit.
Maar het is toch oneerlijk? Dit was mijn toekomst! We hadden er zelfs ruzie om gehad. Maar later zei je dat je het niet meende, dat je nooit zoiets had mogen zeggen.
Je had me gewoon moeten zeggen waarom je het uitmaakte, dan zat ik nu ook niet zo te piekeren hierover. Waarom, David? Waarom!
O ja, excuses voor de vlekken op het papier. Dat zijn tranen, ja. Het is de enige keer dat ik huil terwijl ik een brief schrijf. Niet dat ik niet vaker heb gehuild, dat wel.
Ik stopte met schrijven, want mijn tranen maakten dat ik niets meer zag. Ik schoof de brief voor me uit en verborg mijn ogen met mijn handen.
'Niet huilen, niet huilen.' fluisterde ik voor me uit, maar ik kon deze woorden niet meer normaal uitspreken. De tranen stroomden, en ik kon ze niet tegenhouden. Het was de eerste keer dat ik zo erg huilde, na de dag van onze breuk. Hij had echt geen idee hoeveel pijn hij me hiermee bezorgde. Ik haatte hem! Ik haatte hem.
Maar lang hield ik niet vol zo te denken. Ik haatte hem voor het uitmaken, maar ik kreeg het niet voor elkaar de lieve jongen die ik me herinnerde te haten. Als ik het had gekund, had ik hem gehaat. Dan was ik boos geweest. Boos zijn is gemakkelijker dan verdrietig zijn. Als je boos was, kon je iemand de schuld geven en daar al je emotie op richten. Verdrietig zijn ging niet zo. Het was niet zo simpel.
Na een paar minuten dwong ik mezelf weer rustig te ademen. Ik voelde me niet uitgehuild, niet beter of slechter. Maar het had geen zin om hier te blijven zitten en huilen. Dat was het niet waard.
Zodra ik weer redelijk normaal kon ademen, ging ik op zoek naar wat afleiding. Ik wist van mezelf dat ik binnen een paar seconden weer ging huilen, als ik niet snel iets vond.
Een boek zou volstaan. Zelfs een schoolboek. Onderweg naar de kast waar ik mijn spullen bewaarde, kwam ik ook mijn spiegel tegen. Vertwijfeld keek ik naar mezelf. Ik zag er verschrikkelijk uit. Mijn ogen waren rood en mijn hele gezicht was nat van de tranen. Zo wilde ik er niet uitzien. Verdrietig wierp ik een laatste blik op de spiegel, en pakte snel een boek uit de kast.
Hoewel ik wel naar de letters keek, las ik niets. Het was één van mijn studieboeken en het was best belangrijk om dit hoofdstuk te lezen als voorbereiding van mijn college. In de hoek van de tafel lag nog steeds de brief die ik aan het schrijven was. Waarom deed ik dit nou nog steeds? Ik had geen enkele reden om hem te schrijven, en toch bleef ik het maar doen. Hij was mij vast allang vergeten. Morgen zou ik stoppen met schrijven. Maar toch, het had er steeds voor gezorgd dat ik me beter voelde. Ik had nooit gedacht dat dat domme idee van Emma me nog eens zo veel schrijfwerk zou opleveren.
Ik besloot, na nog een vruchteloze poging om een pagina te lezen, de brief dan maar weer op te pakken. Dit had ook geen zin. Ik schoof mijn boek opzij, zonder het te sluiten, en besloot de brief snel af te maken. En dan moest ik weer verder van mezelf. Ik kon hierdoor niet mijn schoolwerk laten verwaarlozen.
Ik moet nu stoppen met het schrijven van brieven. Waarom zou ik nog door gaan? Ik richt ze nu wel naar je, maar je zult ze toch nooit lezen. Ik moet je vergeten en dit helpt hier niet bepaald bij. Dus, zoals ik al voor de tweede of derde keer zeg, vaarwel en goodbye. Dit zal mijn laatste brief zijn. Ik ga nu Emma zoeken om al mijn vorige brieven te verbranden.
Liefs (want ik kan je nog steeds niet haten)
Audrey
Ik zuchtte en las de brief nog eens door. Uiteindelijk streepte ik de zin over het verbranden door. Dat zou ik toch niet doen.
Opnieuw pakte ik een envelop om de brief in te doen en opnieuw beloofde ik mezelf dat dit de laatste zou zijn. Toch was ik nog niet zo zeker over deze belofte.
12 abonnees! Allemaal bedankt voor het nemen van een abo, lezen en reageren (L)
Reageer (4)
Awww, Snel verder!
1 decennium geledenOnzekerheid over een belofte betekent vaak dat die gebroken wordt
1 decennium geledenHehe, me likes this story. Doet me denken aan toen ik liefdesverdriet had :')
Gauw verder!
Goed geschreven!
1 decennium geledenSnel verder!
Snel verder!!
1 decennium geleden