1.2
“Fijn dat u er ook bent, mevrouw Denault,” knikte Gonzalez me minachtend toe. Oh, wat hield ik toch van natuurwetenschappen. Het was al vernederend genoeg om hier als een smerig moddermonster te verschijnen, laat staan dit.
Ik glimlachte maar wat en maakte dat ik op mijn stoel zat. Ik was me zeer bewust van mijn klasgenoten die zover mogelijk van me wegbogen toen ik langswandelde en vieze gezichten trokken. Achter me fluisterde een donkere jongen hartelijk: “Weirdo! Met messen gespeeld?”
Ik had zin om hem flink de waarheid om zijn oren te slaan, maar hield me in. Ik hield alles, kropte het op – tot de emmer overliep, en dan wilde je pas echt niet bij in de buurt zijn.
Zwijgend, alles om me heen negerend, bukte ik me en zocht naar mijn boeken en pakte een leeg cursusblad erbij om aantekeningen te maken.
“Daar ga je niet veel op kunnen noteren, hoor,” haalde meneer Gonzalez irriterende stem me uit mijn glazen bol. “Je bent veel te laat, je hebt de helft van de les gemist.”
Ik knikte en staarde de leerkracht afwachtend aan. Wat wou hij van me? Hij had me al kunnen kleineren en hij had er een goed excuus voor. Wat was hij van?
“Zien jullie dat jongens? Gewoon knikken, ja! Gewoon knikken,” snauwde hij naar me. “Ik had tenminste verwacht dat je zou vragen: Wat kan ik dan doen, méneer Gonzalez?”
Weer onderdrukte ik mijn reactie en bleef hem monotoon aanstaren. Gaf hem niet wat hij wou, ik wist goed genoeg wat er gebeurde als ergens op in ging. Zeker bij mijn ouders, bij volwassenen.
“Echt waar, jongens! Zorg dat je niet als die lafaard daar wordt! Amerikanen vliegen hoog als adelaars.” Hij wees met zijn vinger naar mij. “Jij bent geen echte Amerikaan.”
Wow, leuk dat je dat constateerd, maar u bent er anders ook geen, antwoordde ik in mijn hoofd, deed alsof het echt gebeurde. Echte Amerikanen, dat waren de indianen. Maar om dat te weten was hij aanzienlijk te dom.
Hij bleef me nog even aanstaren, met een mengeling van opwinding, afwachting, gevolgd door teleurstelling. Hoofdschuddend keek hij me aan. Ja, ik wist goed genoeg dat er iets verkeerd met me was – anders zou ik wel niet hier vastzitten, in een trailerpark, in de school, in mezelf.
“Lafaard,” fluisterden er overal stemmen om me heen, sloten me in, wurgden me. Maar ik was te bang, te laf om iets te doen. Het enige wat ik durfde was smeken dat deze les bijna gedaan was en dat de bel me snel zou verlossen.
Ongegeneerd continueerde Gonzalez zijn les en wierp nauwelijks nog een blik toe – daarvoor was ik dankbaar en dacht even dat mijn smeekbode was overgekomen.
Ik kon nauwelijks geloven dat de bel ging. Opgelucht haald ik adem en hees de modderige rugzak op mijn rug.
Halverwege naar de deur voelde ik een harde duw en het volgende dat ik wist was dat zowel ik als mijn rugzak op de grond vielen.
“Oh sorry,” klonk de totaal niet spijtige stem van Joey. Hij en zijn maten lachten vol leedvermaak om hoe ik zo snel mogelijk overeind probeerde te krabbelen. Iets nats bereikte mijn knieën en handen die nog steeds aan de vuile klasgrond geplakt waren.
Vreselijk genoeg herkende ik de bruinige vloeistof. Oh nee, papa’s bier. Oh nee, mijn boeken. Tot diep in mijn ziel verwenstte ik Joey en zijn vrienden en voelde of er nog meer flessen gebarsten waren.
Mijn handen gleden in de zak en redden wat van mijn schoolboeken nog te redden viel. Auw. Snel trok ik mijn hand terug. Een kleine snee aan de onderkant van hand kleurde rood. Vandaag was echt niet mijn geluksdag – nooit was mijn geluksdag.
“Oh kijk,” sprak Joey verwaand op me neerkijkend, “ze is niet alleen een lafaard maar ook nog eens een junkie. Ik bedoel, hoe slecht is dat wel niet.”
Ik negeerde hen, voltooide de luchtbel om mezelf en kapte uiteindelijk mijn boekentas maar uit. Mijn boeken spletsten neer in de vuile plas bier en gebroken glas spatte er rond neer. Afwezig likte ik het bloed dat zich nu ook nog eens begon te vermengen met het bier van mijn wonde en legde mijn boeken opzij.
“Wat is dat hier, Denault?” hoorde ik pesterig achter me. Niet, alsblieft niet, meneer Gonzalez, niet nu. “Bier?” Hij rammelde verder tussen de spullen. “Wodka, whisky, jenever…?”
“Alcohol, meneer,” antwoordde ik ietwat timide terwijl ik me druk bezighield met het bier op te kuisen, om hem maar niet aan te moeten kijken.
“Aha, ze praat!” wierp hij zijn handen in de lucht, alsof het zo’n groot wonder was. “Je weet toch dat je niet mag drinken onder de enentwintig?” Oh help, nu zat ik pas echt goed in de problemen.
Ik gaf geen antwoord.
“Ga, dat maar eens aan de directeur uitleggen,” beval hij me, “maar ruim eerst die rommel hier op en o, ga ook even langs bij de verpleegster.” Hij zag mijn blik, die ik deze keer niet onder controle kon houden. “Het maakte me niet uit hoeveel lessen je wel niet mist, moet je dat spul maar niet mee naar school nemen. Boeit het mij dat je je leven verknalt, maar verpest de sfeer niet voor andere leerlingen, alcoholieker!”
Hij stapte over mij en mijn plas heen. “Ik heb een andere klas om les te geven. Maak jij maar dat je dit hier opruimt!”
[img][img][img]
FYI:Denault's pov wordt geschreven door AnimeFan07, het andere personage(dat nog moet komen) door SugarPlum
Reageer (2)
wauw leuk verhaal
1 decennium geledenABO_O_
ik ben het eens met JFien.
zwijgen en alles op je af laten komen is iets slechts.
snel verder asjeblieft(flower)
superzielig!! Ik zou die vent op z'n kop slaan met zo'n flesje bier!
1 decennium geleden