Foto bij Chapter 33

Chapter thirty three

-Olive Bell-


We reden het laatste stuk naar mijn huis in complete stilte. Het was zelfs zo stil, dat ik Jamie achterin kon horen ademhalen, ondanks de staatgeluiden.
Ik keek naar de steeds dichterbij komende stad en mijn hart ging sneller slaan. Ooh wat had ik toch gehoopt om hier weer eens terug te komen, en nu was ik er dan bijna.
Jammer alleen, dan mijn vader zo bezorgt en boos was op dit moment.
Ik keek even achterom naar Jamie en hij keek van het raam naar mij toe. Hij glimlachte weer, en ik wees naar de stad voor ons.
Jamie's ogen werden groter en zijn mond viel open. Hij had dit blijkbaar nog nooit gezien.
Hij leunde tussen de twee voorste stoelen in en het maakte hem volgens mij helemaal niets uit hoe hij eruit zag, want het was hilarisch!
We reden nu New York binnen en Jamie keek zijn ogen uit naar alle hoge gebouwen rondom ons heen.
Zelf keek ik ook uit het raam, niet omdat ik niet wist hoe het eruit zag, maar omdat ik het zo ontzettend had gemist.

Mijn vader parkeerde de auto precies voor ons huis. Jeremy een paar meter verder. Ik stapte uit en keek naar mijn oude, kleine, lichtblauw gekleurde huis. De gordijnen waren open, wat nooit was toen ik nog in dit huis woonde.
Jeremy kwam samen met Percy, Annabeth en Griffin aanlopen en mijn vader deed de voordeur open.
De oude vertrouwde geur sloeg bij me in als een bom, en ik moest mijn tranen in bedwang houden voordat ik echt zou instorten. raar dat je een huis zo kan missen.
We zette onze bagage in woonkamer en toen liep ik meteen door naar de keuken.
Op de kalender stond dat het donderdag 11 october was. Dus dan hadden ze nog ongeveer 2 a 3 weken tot het halloween was op 31 october.
'Waar zijn Yue en Mitch?' vroeg ik ineens aan mijn vader, die samen met Jeremy in de hal stonden te overleggen.
'Die zijn bij tante Ava.' zei mijn vader kortaf en zonder me aan te kijken, maar aan Jeremy's geruststellende uitdrukking op zijn gezicht zag ik dat mijn vader het niet zo meende.
'Leuk huis.' zei Annabeth, die vanuit de woonkamer kwam aanlopen. Griffin en Jamie stonden met z'n tweede half in de deuropening naar de woonkamer toe en keken me beiden aan.
'Waar sliep je eigelijk?' vroeg Annabeth en ik keek haar aan.
'Dat kan ik je wel laten zien.' Ik liep naar de trap en rende naar boven, zoals ik dat vroeger ook altijd deed.
Ik bleef voor mijn kamerdeur staan, en keek naar de deurklink. Annabeth, Jamie, Griffin en Percy kwamen achter me staan.
'Waarom doe je hem niet open?' vroeg Percy en ik zuchtte.
'Wat nou als hij het heeft veranderd?' zei ik.
'Daar komen we maar op 1 manier achter.' zei Griffin en hij wurmde zich langs Jamie en Percy zodat hij bij de deur kon komen. Hij deed het open en ik slaakte een grote zucht van opluchting. Ook voelde ik mijn tranen weer achter mijn ogen prikken. Mijn vader had alles nog laten staan zoals het was. Zelfs de onafgemaakte tekening lag nog op mijn bureua, waar ik hem iets meer dan een half jaar had laten liggen toen ik plotseling weg moest. Mijn kamer was redelijk groot vergeleken met ons huis, en de muren waren blauw geverft. De vloer was met hout belegt wat enorm kraakte en er stond een grote boekenkast vol met boeken. Ook hingen er posters van mijn favoriete bands en series. Er stond een bureau waar een computer op stond met een rietenstoel erbij, en boven mijn bed hing een groot prikbord met allemaal foto's van mij en mijn vrienden, dingen die ik niet moest vergeten, bioscoop kaartjes van de films waar we naartoe waren geweest en nog wat tekeningen. Mijn kleren lagen in een kleine witte klerenkast waar ook weer foto lijstjes op stonden. En mijn bed was een twijfelaar (een bed dat tussen een 1 persoons en een tweepersoons bed inzit) die goud gekleurt was. Ook lagen er lekker veel kussen op en had ik er een snoer met lichtjes aan gemaakt als leeslampje.
'Dus dit ik je kamer?' vroeg Annabeth en ze deed haar honkbal pet goed op haar hoofd.
'Yup, voordat ik naar kamp Half-Bloed moest ineens. Sorry van de puimhoop.'
'Leuk uitzicht.' zei Percy, die uit het raam keek. 'En hoe heet deze hier?'
Hij wees naar de vissenkom die op mijn vensterbank stond. Er zwom een goudvis in met een mooie lange sluierstaart. Die had ik gekregen toen ik jarig was vorig jaar, en blijkbaar heeft mijn vader voor hem gezorgt toen ik weg was.
'Dat is de Dokter.' zei ik, terwijl ik rood werd van schaamte, maar tegelijk ook moest lachen.
'De Dokter?'
'Ja, van een tv serie die ik altijd keek vroeger.'
We moesten allemaal lachen en we gingen weer naar beneden, want Jeremy riep dat de thee klaar was.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen