Simpel... Zo'n simpel woordje, maar toch moeilijk om een heel verhaal bij te verzinnen. I hope this one is okay. ^^

Ik geef een laatste ruk aan mijn rugzak, die ergens onderin de kast geduwd zit en dan komt hij met een enorme snelheid los, waardoor ik struikel en achterover val. Met een bons kom ik terecht op de vloer.
Gedesoriënteerd staar ik een paar seconden naar de rugzak in mijn handen, maar dan vullen mijn gedachten zich met zekerheid en neem ik een besluit. Ik sta abrupt op, gooi mijn rugzak op mijn rug en neem een sprintje naar mijn slaapkamer, waar ik spullen bij elkaar begin te verzamelen. Wanneer ik de spiegel passeer en in mijn eigen, donkere ogen kijk, zie ik hoe emotieloos mijn gezicht is. Ik besteed er geen aandacht aan en loop verder.
Emotieloos. Het is precies hoe ik me voel. Mijn emoties zijn opgeraakt, na alle afschuwelijke weken die ik hier in dit huis door heb moeten brengen. Ik ben zelfs vergeten hoeveel het er waren. Drie? Tien? Het maakt niet eens uit, aangezien het voelde als een jaar.
Dit huis maakt me bang, nog steeds, sinds die eerste keer dat ik over de drempel ben gestapt. Het vreemde voorgevoel dat toen door mijn lichaam bonkte, blijkt te kloppen. Net als het voorgevoel dat ik ervaarde toen mijn moeder me voor het eerst voorstelde aan haar nieuwe vriend, een jaar nadat mijn vader is overleden.
Ik herinner me zijn vriendelijke glimlach, zijn nette kleding en zijn absurd nette kapsel. En ik herinner me dat ik kippenvel van zijn nette uitstraling kreeg, omdat het nep was. Alsof. Hij deed alsof. En hoewel mam het nu nog steeds niet door heeft, had ik het al door op de eerste dag dat ik hem zag. Maar ik heb het haar nooit verteld, geen woord heb ik gezegd over die gevoelens die ik bij deze man had. Had ik dat maar wel gedaan. Vroeger luisterde ze namelijk naar me, vroeger konden we uren naast elkaar zitten zonder een woord te zeggen, en toch begrepen we elkaar. En nu is alles veranderd. Zelfs mam.
Als ik door mijn kledingkast spit, merk ik dat ik ineens mijn lievelingsspijkerbroek in mijn handen heb. Vroeger. Vroeger was dat mijn lievelingsspijkerbroek. Ik huiver als ik terugdenk aan de herinneringen die ik in dit huis met deze spijkerbroek aan heb meegemaakt en gefrustreerd laat ik de broek vallen. Ik weet niet of ik hem mee moet nemen, dit kledingstuk vol herinneringen. Mooie herinneringen, van mijn vorige leven vol geluk. En boze herinneringen, van mijn leven in dit spookhuis.
Ze beginnen door mijn hoofd heen te flitsen en kwaad probeer ik weerstand te bieden, maar de beelden zijn te sterk en voor ik het weet beleef ik het opnieuw, het eerste incident dat mijn voorgevoelens bevestigde.

'Ik mag nooit iets van jou, mam! Wanneer begrijp je eens eindelijk dat ik niet meer dat kleine kind ben dat je wil dat ik ben?' Kwaad staarde ik haar aan, het hoopje verdriet dat ooit mijn moeder was. Haar geverfde lichtblonde haren hingen slapjes langs haar gezicht naar beneden en haar ogen stonden dof. Ze keek me niet eens aan terwijl ik tegen haar schreeuwde. Ik was niet eens boos, moet je weten. Het enige wat ik wilde was dat ze tegen me sprak, dat ze me zag, dat ze wist dat ik er was. Ik had het gevoel dat ik een vreemde voor haar geworden was, een vreemde in een vreemd huis, haar eens zo geliefde dochter.
En toen voelde ik het. Een enorme pijnscheut, die begon in mijn rechterwang, trok door mijn hele gezicht heen. Ik kromp ineen, met mijn hand op mijn brandende wang. Ik was bang voor wat ik zou zien als ik opkeek, hoewel ik eigenlijk al wist wat me te wachten stond. Ik hief mijn hoofd en richtte mijn donkere ogen op de razende man die voor me stond. De man, met zijn stropdas, zijn nette schoenen en zijn nette kapsel. En zijn slimme brilletje natuurlijk. Hij liet zijn hand zakken.
'Zo praat je niet tegen je moeder, Milou, hoor je me?!'
Ik reageerde niet. Ik wilde hem niet horen. Hij had niets over mij te zeggen, zelfs niet als hij zijn fysieke kracht ging gebruiken. Ik was niet verbaasd of zoiets, ik had allang verwacht dat hij me op een dag zou slaan. Het enige wat me duizendmaal zoveel angst aanjaagde als een beangstigende nachtmerrie, was mijn moeder.
Ze keek niet. Hij sloeg weer. Ze keek nog steeds niet. Ik hield mijn emotieloze blik gericht op haar, zoekend naar haar groene ogen waar ik zo van hield. Hij sloeg. Ik kromp ineen. 'Mam...' bracht ik uit. Tranen begonnen mijn ogen te vullen en ik vocht er hevig tegen, omdat ik niet wilde dat hij mijn verdriet zag.
Ze keek, haar groene ogen keken in de mijne. Maar ik vond er niets in, helemaal niets. 'Ga naar je kamer, Milou,' zei ze.
Ga naar je kamer.
Ga naar je kamer.
Ga naar je kamer.
De woorden duizelden nog dagenlang in mijn hoofd. Ga naar je kamer. Dat was het enige wat ze gezegd had. Alsof ik niet net vijf keer bijna in elkaar was geslagen door haar vriend.


Kwaad prop ik mijn laatste kledingstuk in de rugzak. De spijkerbroek liet ik liggen waar hij was, op de ijskoude grond van mijn spookkamer in het spookhuis. Het is genoeg geweest. Ik ga.
Terwijl ik mijn rugzak op mijn rug slinger en naar beneden strompel, denk ik na over wat ik zal doen op het moment dat ik de bus heb gepakt. Ik weet het niet. Maar het doet er niet toe. Ik vind wel iets. Op dit moment is het feit dat ik mijn wens in vervulling ga brengen alles wat telt. Ik moet hier weg.
Stemmen fladderen door mijn gedachten als ik de weg naar de achterdeur volg. 'Jij had nooit geboren moeten worden, Milou.' Pats! 'Je zult nooit mijn vader worden!' Pats! 'Jij kunt niet winnen met je brutale praat, hoor je me?!'
Ik probeer mijn ogen ervoor te sluiten, maar de stemmen houden niet op, totdat ik hijgend mijn rechterhand op de deurklink leg.
En dan voel ik een hand op mijn schouder. Abrupt draai ik me om en dan zie ik haar. De vrouw die ooit mijn moeder was. Maar als ik in haar ogen kijk, is ze een vreemde voor me. We zijn vreemden van elkaar geworden in dit huis.
'Waar ga je heen?' fluistert ze.
Eindeloze woede begint de branden door mijn aderen, maar ik zeg kalm: 'Weg.' En ik draai me om.
'Milou!'
Ik draai me opnieuw om en vindt de tranen in haar ogen. Even verstijf ik, maar mijn besluit staat vast. Ik laat deze fase uit mijn leven achter me. Ik moet alleen verder. Een moeder hoort haar kind te beschermen, boven alles, en dat is niet wat mam heeft gedaan. Integendeel.
'Alsjeblieft, Milou,' smeekt ze en ik voel haar hand trillen op mijn schouder. Ik schud hem van me af en blijf haar doodringend aanstaren.
'Milou... Ik houd van je. Ik wil niet dat je weg gaat, m-mijn lieve dochter...'
Het is genoeg geweest.
Ik keer haar mijn rug toe en open de deur. 'Dat is te simpel, mam, om dat te zeggen,' zeg ik, zonder haar aan te kijken. 'Veel te simpel.'
En ik ga.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen