Dag 3.

‘Heé, Precilla, is deze stoel nog vrij?’ Vraagt Isa me voor de les.
‘Nee,’ zeg ik, ‘Henk het spook… geest, ja sorry ik bedoel geest… Beetje sacherijnig vandaag? Zit hier al.’
Isa lacht en komt naast me zitten.
‘Nee! Wat doe je?! Je plet Henk!’ Roep ik zo hard dat iedereen me duidelijk hoort en waardoor iedereen dubbel ligt van het lachen.
Ik lag maar mee, maar was ik nou echt zo hilarisch?
In de pauze erna begint Isa er weer over. ‘Dus, wie is die mysterieuze Henk van jou?’ Gniffelt ze.
‘Dat zei ik toch al? Hij is een sp… geest, en een goede vriend van mij.’ Zeg ik met een zo serieus mogelijk gezicht.
‘Haha, oke, dat verhaal ken ik nu wel, maar wie is Henk?’
‘Dat zeg ik net toch al, hij is een spook en hij leefde ooit op de plek waar nu deze school staat. Hij woonde ooit op een boerderij, maar die was afgebrand toen de bliksem erin sloeg. Hij kon niet ontsnappen en overleed daar, hier dus.’
‘Tuurlijk Pris’, mompelde Suzan, een vriendin van Isa. ‘Echt soms draaf je te ver door met je fantasieën.’
‘O, maar ik ben er nog niet.’ Vertel ik haar, lief lachend. ‘Hij is ook heel slim en grappig, omdat hij al jaren vaak klassen bijwoont en alle grappenmakers in die klassen bezig ziet.’ Suzan kijkt me geërgerd aan.
‘Klinkt als de ideale man.’ Grijnst Isa, waardoor iedereen weer kan lachen en ik onopgemerkt knal rood aanloop.
De rest van de dag hadden we het niet meer over Henk, tot ik in het laatste uur wiskunde alleen zat. Dat is, naast Henk dus.
Paul die schuin achter me zit geeft de stoel voor hem, die ik een stukje naar achteren had gezet een trap, waardoor hij naar voren tegen de tafel schuift. Ik kan me niet inhouden en vertel hem geërgerd: ‘Hé, Henk is dan misschien een geest, maar geef hem ook eens wat ademruimte, hij is geen dun sprietje weet je.’ Daarna schuif ik de lege stoel naast me stug weer een stukje naar achteren.
Achter me hoor ik een diepe zucht die als ik me omkijk van Suzan blijkt te komen, wie recht achter Paul zit. ‘Je kan ermee ophouden, het is niet meer grappig.’ Bitcht ze.
Daarop weet ik weinig te zeggen, dus negeer ik het maar.

S’ middags na school loop ik alleen en wat sacherijnig terug naar huis, tot hij tevoorschijn komt.
‘Hey.’ mompel ik.
‘Hey..’ mompelt hij terug.
‘Sorry Henk, sorry van vandaag. Ben je in orde?’
‘Ik wel,’ Lacht hij. ‘Je weet toch dat niks uit jou wereld echt met mij in contact kan komen.’
‘Dat is waar.’ Mompel ik terwijl ik me steeds stommer begin te voelen.
Hij lijkt mijn gedachten en emoties aan te voelen, want hij zegt met een vrolijke brede lag onder zijn stro kleurige piek haar: ‘Geeft helemaal niets hoor. Kijk jij nou maar uit voor jezelf. Dat jij mij kan zien is erg speciaal en ik vind het heel gezellig met je, maar ik wil echt niet dat jij hier nu de dupe van word.’
Ik lag naar hem. Hij weet altijd precies wat hij moet zeggen om me weer op te vrolijken. Ik wil zijn hand pakken, maar bedenk me op het laatste moment. Mijn hand zou toch alleen maar, dwars door hem heen gaan.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen