Hoofdstuk 15
Maar in ieder geval, als ik wifi heb en de laptop gaat mee, kan ik posten, anders niet, maar ik beloof jullie dat ik het dan na de vakantie weer goed met jullie maak! Ik zal het wel even zeggen als ik weg ga!
I hope you like it!
Eenmaal op de gang, twijfel ik. Ik wacht, even op Harry, Ron en Hermelien en loop dan met ze mee.
‘Gaat het echt wel, Luce’? Vraagt Ron bezorgt, ‘Je zit hartstikke bleek’. Ik knik voorzichtig. Als we bijna, bij de grote zaal zijn aangekomen, zak ik toch door mijn benen. Ik pak Ron zijn hand en trek hem mee. ‘Harry’, schreeuwt hij, ‘Snel, haal een leraar’. Dat is het laatste wat ik hoor, daarna word ik de duisternis in getrokken. Ik wordt in nachtmerries getrokken, als ik denk dat het voorbij is, komt er weer een nieuwe. Ik zie, mijn ouders, die vermoord worden. Ik heb geen idee hoe het kan, omdat ik nog maar klein was, toen het gebeurde. Ik zie Albus, die word vermoord. Het gebeurt, elke keer weer opnieuw. Uit eindelijk ga ik geloven, dat het werkelijk het is. Ik schreeuw het uit, van de pijn die ik voel. Ik voel me alleen. Ik voel me verscheurd, het voelt alsof alles dat me lief is, is afgepakt. Tranen stromen over mijn wangen, alles lijkt zo echt , ook al weet ik dat het niet zo is. ‘Wat gebeurt er’, hoor ik Ron vragen. ‘Ron’, probeer ik te fluisteren. ‘Luce’, zei hij, blijkbaar had hij me gehoord. ‘Hand’, fluisterde ik, ik voelde dat Ron meteen, mijn hand vastpakken. ‘Luce, alsjeblieft open je ogen’, fluisterde Ron. Ik probeerde, mijn ogen te open, maar ze waren zwaar. ‘zwaar’, mompelde ik. ‘Je kunt het wel Luce’, dit keer was het Harry. Ik ga een zacht kneepje, in Rons hand. Ik verzamel, al mijn kracht en duw mijn ogen open. ‘Luce’, zegt Ron, ‘wat fijn, jou ogen weer te zien’. ‘Het is ook fijn, jou weer te zien’. Er komt een vrouw, met blonde krulletjes binnen. ‘Luce, je bent wakker’, zegt ze. Ik knik, voorzichtig naar haar. ‘Heb je veel pijn’? Vraagt ze. ‘Mijn hoofd’, mompel ik. ‘Ja, dat kan wel kloppen, je bent met je hoofd tegen de muur gekomen’, ‘echt waar’? Vraag ik verbaast, ‘dat kan ik me niet herinneren’. ‘Ja, je was al weg toen het gebeurde’, zegt Ron. ‘Je trok mij mee, toen je viel, daardoor werd je een stukje naar achter getrokken, waar een muur stond’. ‘Tja, muren gaan niet opzij he’. Mompel ik in mezelf. Blijkbaar, had Ron het gehoord, want hij moest lachen. ‘Nee, muren gaan inderdaad, niet opzij’. Zegt hij. ‘Ik zal het onthouden, voor de volgende keer’, antwoord ik. Plotseling, denk ik aan mijn vader. ‘Papa’, zeg ik, ik voel me, nadat ik dat gezegd heb, weer even 7 jaar oud. ‘Ik moet hem zien’, zeg ik, bang dat hem iets is over komen, wil ik meteen uit bed springen. ‘Nee’, zegt Hermelien, die de hele tijd nog niets gezegd heeft. ‘Je moet rusten Luce’. ‘Nee’, zeg ik in paniek, terwijl er tranen over mijn wangen biggelen. ‘Ik moet hem echt zien, hij is toch niet dood hé’, ik ben nu volledig in paniek. ‘Ik ga hem wel zoeken’, zegt Hermelien, ze staat meteen op en rent weg. ‘Nee, hij is dood, ik wist het, het was allemaal echt’, het volgende kwartier, schreeuw ik de longen uit mijn lijf, iedereen probeert me te kalmeren, maar het werkt niet. Ik ben volledig, in paniek en knijp Rons hand helemaal fijn. Tranen stromen over mijn wangen, dan na wat een eeuwigheid lijkt te duren, gaat de deur open. Hermelien, komt als eerste binnen, ik denk gelijk dat hij er niet meer is en slaak een gesmoorde kreet. Dan stapt mijn vader toch, nog naar binnen. ‘Papa’, zeg ik ademloos. Ik trek de deken helemaal op en kijk hem ademloos aan. ‘Je leeft nog’, zeg ik. Tranen van blijdschap en opluchting, banen zich een weg over mij gezicht. ‘Maar natuurlijk, lieverd’, antwoord mijn vader. Ik strek mijn armen naar hem uit en hij komt naast mijn bed zitten. Ik sla mijn armen, meteen om hem heen. Ik verberg, mijn gezicht in zijn mantel, op de zelfde manier waarop, ik dat gisteren ook deed. ‘Ik dacht dat je dood was’, fluisterde ik. ‘Natuurlijk niet’, antwoord hij, ‘ik blijf voor altijd bij je’. Ik klamp me aan hem vast, bang hem te verliezen. ‘Ik, ik, ik droomde dat je dood was’, stamel ik, ‘maar je bent er nog’. ‘Ik blijf voor altijd’, fluistert hij en hij aait, over mijn haar. ‘sstt, stil nu, maar meisje’, zegt hij en hij wiegt me zachtjes heen en weer. Het duurt even, maar uit eindelijk ben ik weer gekalmeerd. Ik gaap. ‘Je bent moe hé’? Vraagt mijn vader. Ik knik een beetje schuldbewust. ‘Kom, ga maar liggen’, zegt mijn vader. Ik ga liggen en laat me instoppen. ‘Je gaat pas weg als ik slaap hé’? Vraag ik. Mijn vader knikt, ‘als jij mij één ding beloofd, je laat me nooit meer zo schrikken’. ‘Ik zal het proberen’, antwoord ik, ‘maar dan mag je dat ook niet bij mij doen’. Mijn vader glimlacht, naar me en geeft me een kus op mijn voorhoofd. Ik pak zijn hand en val dan langzaam in slaap.
Reageer (4)
Ik schrok me rot! Ik dacht dat perkie dood was!
1 decennium geledenAh moet ze maar eens wachten tot het zesde jaar
1 decennium geledenDan ziet ze dat perkie niet voor eeuwig kan leven
Oww wat been ik tog weer aardig
Perkamentus is onsterfelijk
1 decennium geledenDramatisch hoofdstukje ^v^
oooooooh das echt lief en ook wel erg tegelijkertijd
1 decennium geledensupersnel verder(A)