Alles onbekend
Beneden is het stil. Straks komen ze, straks komen mijn pleegouders me ophalen, weghalen, weghalen van mijn huis, mijn kamer, al het vertrouwde. Mijn vriendinnen, mijn school, mijn dorp, mijn wereld. Het is alsof ik een heel nieuw leven ga beginnen, een onbekend leven. Met onbekende mensen, alles onbekend.
‘Bibi?’, ik kijk om, maar Bibi is weg, mijn kamer is weg. Ik kijk naar buiten, ik zie geen vogels meer, de boom is weg, het gras wordt langzaam zwart en ik ben niet langer meer in de vertrouwde kamer. Ik ben in een zwarte ruimte, ik probeer te bewegen, maar het lukt niet. Ik hoor een harde gil, gevolgd door een zachtaardige stem: ‘Marie, Marie! Kom hier! Ik wil bij je zijn! Laten we samen zijn! Marie!’, de zachte stem verdwijnt en veranderd in een harde nerveuse stem: ‘Marie! Marie! Wordt wakker! Marie!’
Ik doe mijn ogen open en zie Richard, ’Marie! Gaat het?’ , ik krabbel op mijn knieën en schud ja. ‘Je viel flauw, en aangezien Richard de persoon is die je het meest vertrouwt…’, zegt Bibi , ‘Heeft ze mij maar gebeld’, lacht Richard, ik voel een kriebel door mijn buik, het is zo lief als Richard lacht, nu moet ik dat ook gaan missen... ‘Gaat het? Kom, ik help je overeind’, Richard pakt mijn hand en trekt me overeind, hij glimlacht. ‘Dankje’, zeg ik. Beneden hoor ik de deur slaan, ’Ik moet gaan’, zeg ik, ik pak mijn tas en we lopen naar beneden. Op te trap blijf ik staan, ik voel me weer duizelig, ik grijp me vast aan Richard, ‘Rustig maar, het komt wel goed’, hoor ik hem zeggen, ‘nee’, zeg ik, ‘het komt niet goed, het komt niet goed’, ik voel even niets meer, ‘Marie, kom hier’, ik voel Richards lippen op de mijne, ‘Het komt goed’, fluistert hij, ‘Het komt goed’.
Ik lig in een bed, het is helemaal wit om me heen, als ik even om me heen gekeken heb merk ik dat ik in een ziekenhuisbed lig. Rechts van me zit Bibi op een stoel, en links zie ik mijn pleegouders. ‘Bibi’, fluister ik, ‘mevrouw en meneer Hoogland! Ze is wakker!’, zegt Bibi. ‘Je bent flauwgevallen’, zegt mevrouw Hoogland, ‘Waar is Richard?’, zeg ik, ‘Wat zou Richard hier doen?’, zegt Bibi, ‘Richard! Hij was er ook toen ik de eerste keer flauwviel!’, zeg ik, ‘je bent maar een keer flauwgevallen schat’, hoor ik meneer Hoogland zeggen, hoe durven ze me nu schat te noemen? Ze hebben me mijn leven weggenomen, alles wat ik liefheb. En nu proberen ze me ook nog te vertellen dat Richard er helemaal niet geweest is!? ‘Maar ik heb Richard echt gezien, zeg ik, ‘We hebben…’, ‘Je hebt vast gedroomd, Marie’, zegt Bibi, ‘Richard is niet langs geweest, sorry’, ik voel mijn hart voor de zoveelste keer breken, mijn dromen komen toch nooit uit, Richard zal nooit van mij zijn, hij is ook alleen maar mijn buurjongen, wat had ik dan verwacht? En hij is 2 jaar ouder! Hij ziet vast niets in mij, en nu ik weg ga hoef ik hem niet meer lastig te vallen. Ik voel weer tranen opkomen, ik doe mijn ogen dicht en val weer in een diepe slaap.
‘Bibi?’, ik kijk om, maar Bibi is weg, mijn kamer is weg. Ik kijk naar buiten, ik zie geen vogels meer, de boom is weg, het gras wordt langzaam zwart en ik ben niet langer meer in de vertrouwde kamer. Ik ben in een zwarte ruimte, ik probeer te bewegen, maar het lukt niet. Ik hoor een harde gil, gevolgd door een zachtaardige stem: ‘Marie, Marie! Kom hier! Ik wil bij je zijn! Laten we samen zijn! Marie!’, de zachte stem verdwijnt en veranderd in een harde nerveuse stem: ‘Marie! Marie! Wordt wakker! Marie!’
Ik doe mijn ogen open en zie Richard, ’Marie! Gaat het?’ , ik krabbel op mijn knieën en schud ja. ‘Je viel flauw, en aangezien Richard de persoon is die je het meest vertrouwt…’, zegt Bibi , ‘Heeft ze mij maar gebeld’, lacht Richard, ik voel een kriebel door mijn buik, het is zo lief als Richard lacht, nu moet ik dat ook gaan missen... ‘Gaat het? Kom, ik help je overeind’, Richard pakt mijn hand en trekt me overeind, hij glimlacht. ‘Dankje’, zeg ik. Beneden hoor ik de deur slaan, ’Ik moet gaan’, zeg ik, ik pak mijn tas en we lopen naar beneden. Op te trap blijf ik staan, ik voel me weer duizelig, ik grijp me vast aan Richard, ‘Rustig maar, het komt wel goed’, hoor ik hem zeggen, ‘nee’, zeg ik, ‘het komt niet goed, het komt niet goed’, ik voel even niets meer, ‘Marie, kom hier’, ik voel Richards lippen op de mijne, ‘Het komt goed’, fluistert hij, ‘Het komt goed’.
Ik lig in een bed, het is helemaal wit om me heen, als ik even om me heen gekeken heb merk ik dat ik in een ziekenhuisbed lig. Rechts van me zit Bibi op een stoel, en links zie ik mijn pleegouders. ‘Bibi’, fluister ik, ‘mevrouw en meneer Hoogland! Ze is wakker!’, zegt Bibi. ‘Je bent flauwgevallen’, zegt mevrouw Hoogland, ‘Waar is Richard?’, zeg ik, ‘Wat zou Richard hier doen?’, zegt Bibi, ‘Richard! Hij was er ook toen ik de eerste keer flauwviel!’, zeg ik, ‘je bent maar een keer flauwgevallen schat’, hoor ik meneer Hoogland zeggen, hoe durven ze me nu schat te noemen? Ze hebben me mijn leven weggenomen, alles wat ik liefheb. En nu proberen ze me ook nog te vertellen dat Richard er helemaal niet geweest is!? ‘Maar ik heb Richard echt gezien, zeg ik, ‘We hebben…’, ‘Je hebt vast gedroomd, Marie’, zegt Bibi, ‘Richard is niet langs geweest, sorry’, ik voel mijn hart voor de zoveelste keer breken, mijn dromen komen toch nooit uit, Richard zal nooit van mij zijn, hij is ook alleen maar mijn buurjongen, wat had ik dan verwacht? En hij is 2 jaar ouder! Hij ziet vast niets in mij, en nu ik weg ga hoef ik hem niet meer lastig te vallen. Ik voel weer tranen opkomen, ik doe mijn ogen dicht en val weer in een diepe slaap.
Er zijn nog geen reacties.