Hoofdstuk 12
Maar jullie hebben geluk, want vandaag krijgen jullie 2 hoofdstukjes!
Omdat ik vind dat die 2 op een dag moeten
Kom je later wel achter
I hope you like it!
De Zondag vloog voorbij, voor ik het wist, zat ik Maandag alweer aan het ontbijt. Ik kreeg gelukkig, geen strafwerk, van professor Sneep. Ik liet geen boeken, meer door het lokaal vliegen en maakte er geen puinhoop van. Die avond hield ik het niet meer uit, ik moest weten wie mijn moeder was. Ik rende zonder iets te zeggen, het portretgat uit. Ik hoorde Ron me naar roepen, vragend wat ik ging doen. Ik negeerde hem volkomen. Ik rende naar de waterspuwer, zei het wachterwoord en rende zonder te kloppen, mijn vaders kantoor binnen. ‘Pap’, zei ik. Pas toen zag ik professor Sneep. ‘Sorry’, mompelde ik, ‘ik had moeten kloppen, ik wacht wel buiten’. ‘Professor’, zei ik, toen ik langs professor Sneep liep. Ik trok de deur in het slot en wachtte geduldig af. Na een paar minuten, kwam professor Sneep, naar buiten. ‘Miss Perkamentus’, zei hij. Een koude rilling , liep langs mijn rug omhoog. ‘Professor’, zei ik. Daarna liep ik langs hem heen en trok met grof geweld de deur dicht. ‘Vanwaar dit, onverwachte bezoek’? Vroeg mijn vader. ‘ik had een vraag’, zei ik twijfelend, uit eindelijk besloot, ik het er gewoon uit te gooien. ‘Ik vroeg me af, wie mijn moeder is’. Ik zag, dat mijn vader twijfelde. ‘Goed’, zei hij. ‘Er is iets, dat je moet weten’. ‘Ik ben niet, je echte vader’. ‘Je ouders, zijn vermoord, door Voldemort, toen je 15 maanden was’. Hij vertelde het hele verhaal. Dat mijn ouder vermoord zijn, dat hij me in huis nam en waarom. Hij had me in huis genomen, omdat hij goed bevriend was, met mijn ouders. Ik had verder, geen familie, waar ik heen kon en hij vond niet, dat ik het verdiende om op te groeien in een weeshuis. Als ik opgroeide in een weeshuis, zou ik nooit achter de waarheid, zijn gekomen. Nadat hij alles had verteld, stortte ik in. De eerste traan baande zich, een weg over mijn wang, hij spatte kapot op mijn hand. Ik voelde me precies als die traan, mijn wereld spatte uit elkaar. Ik trok mijn benen op en sloeg mijn armen er om heen. Ik wiegde mezelf zachtjes heen en weer, tranen baanden zich een weg over mijn huid. Ik was even de nut van het leven kwijt, ik had geen idee wat ik nu moest. Ik voelde me alleen op de wereld. Ik voelde twee armen om me heen, zachtjes werd ik op schoot getrokken en heen en weer gewiegd. Ik herkende, de blauwe mantel van mijn vader. Ik verborg mijn gezicht, in zijn mantel. Tranen bleven stromen, totdat ik de deur, zachtjes open hoorde gaan. Ik keek even op, om te kijken wie er binnen kwam. Ik keek lang genoeg, om te zien, dat professor Anderling, me een bezorgde blik toe wierp. Ik draaide mijn hoofd weg, verborg mijn gezicht weer, in mijn vader mantel en ging nog wat dichter tegen hem aan zitten. Ik voelde, mijn vader zachtjes zijn hoofd schudden. De deur, werd weer in het slot getrokken. Na een tijdje kalmeerde ik weer. Mijn vader, had een dik foto boek tevoorschijn gehaald. Ik draaide een stukje, zodat ik er in kon kijken. Ik zag een foto met daarop een man en een vrouw, waarvan ik dacht dat het mijn ouder waren, voorzichtig streek ik met mijn vingers of de foto. De vrouw leek wel een beetje op mij, maar had andere ogen. De man, leek weer dezelfde ogen als ik te hebben, of eigenlijk leek ik op hun. ‘Je ouders’, fluisterde mijn vader. Ik keek hem aan, nog een laatste traan, baande zich een weg, over mijn gezicht. Voorzichtig, veegde mijn vader hem weg met zijn duim. Ik liet, me weer tegen hem aanzakken, terwijl ik door het fotoboek bladerde. Ik zag foto’s van mij als baby, samen met mijn ouders, ik zag foto’s, van mij en Albus. Zo was er een foto, dat ik als peuter, naar hem toe liep, hij stond met gespreide armen, waar ik op af liep. Er waren foto’s, waar ik bij hem op schoot zat. Hoe verder, ik bladerde, hoe moeilijker ik het vond. Uit eindelijk, keek ik roerloos, naar een foto van mij en Albus, die lachend toe keek, hoe ik een kerstboom, probeerde te versieren. Ik voelde, dat mijn vader zachtjes, over mijn zwarte haar streek. ‘Pap’, zei ik en ik keek hem aan. ‘Je houd van me, echt of niet echt’? ‘Echt’, zei hij zachtjes’. Ik sloot mijn ogen en langzaam, viel ik slaap. Het huilen, had me uitgeput. Mijn vader, streek nog steeds, over mijn haar. Het was rustgevend, waarschijnlijk was dat de reden dat ik kon slapen. Ook het idee, dat hij echt van me hield, hielp daar aan mee.
Reageer (4)
Aaw zoo lief!
1 decennium geledenGOD wat ben ik blij dat ik dit veder kan lezen
1 decennium geledenWeer een voordeel van achter lopen
Haha
Ga maar snel veder
Zielig.. Ik vind het wel mooi dat je die spreuk die je steeds boven je hoofdstukjes zet erin verwerkt hebt! Dat maakt het hoofdstuk (eigenlijk) best wel compleet! Nice!
1 decennium geledendit is echt een prachtig hoofdstuk net als de rest trouwens.
1 decennium geledenik kan niet wachten om het volgende te lezen.
snel verder dus!!!!!