Foto bij Schrijfwedstrijd Russia - Opdracht 2

De bedoeling was om deze foto in het verhaal te verwerken...

De hoek van de straat was afgesloten en een man met blonde krullen en uitzonderlijk blauwe ogen werd voortgesleept door agenten. Die hielden hem sterk in bedwang. Hij stribbelde niet eens tegen. Hij wierp nog een laatste blik op het huis waar ze hem zo juist hadden uitgesleurd. Hij had geen idee waarom ze hem hadden opgepakt. Geen idee waarom ze hem zijn rechten voor zeiden. Wat had hij gedaan? Het ene moment sleep hij nog rustig in zijn zachte bed en het andere moment werd de hele straat afgezet met een geel lint en stonden er agenten voor zijn deur en voor het lint dat zijn aandacht trok toen ze hem naar de combi sleurde. Hij weigerde om mee te werken want hij had geen idee wat hij misdaan had. Er fladderden beelden in zijn hoofd van een prachtige jonge vrouw met lange zwarte krullen. Haar diep bruine ogen schitterde in de zon. De sterren schenen maar half zo fel als hij in haar ogen keek. Zuchtend nam hij plaats in de combi tussen twee serieus kijkende agenten. Ze praatten niet, haalden niet eens hoorbaar adem. Ze roken niet naar alcohol en ook niet naar sigaretten. Zoals zijn kleren altijd hadden gedaan. Een sigaret. Dat zou hij nu wel kunnen gebruiken. De lippen van één van de agenten bewogen, maar het geluid drong niet tot hem door. Hij was in zijn eigen wereld. In een wereld waarin hij nog in zijn lekker zachte bed lag. Zijn huis lag er nu wel rommelig bij door de overrompeling van de politie. Zijn deuren hingen uit hun scharnieren. De fotokaders lagen op de grond. De lades van de keukenkastjes stonden open. Wat probeerden ze te vinden? De regen tikte op de ruiten van de combi terwijl ze het politie bureau. Het was er druk. Verschillende agenten stonden te wachten. Zijn grijns werd breder. Kon dit avontuur betekenen? Zijn hele leven flitste voorbij. Met gesloten ogen keek hij hoe zijn moeder zich van hem verwijderde, ‘moeder, blijf bij me!’, zijn moeder glimlachte haar tanden bloot. Ze waren geel. Nog geler als cornflakes tijdens het ontbijt. ‘Moeder!’ Hij schreeuwde dat laatste. De agenten werden wakker, daar waren ze weer met hun spuit. ‘Nee!’ Hij wrong en wrong maar uiteindelijk voelde hij het kleine prikje dat betekende dat hij weer kalmer werd. Dat hij weer in zijn eigen wereld bevond. Wat is er toch aan de hand? Hij dacht en dacht, maar het ging moeilijker als je een verdovend middel in je aderen stroomden. De beelden vervaagden, maar zijn moeder bleef bij hem. Diep in zijn hart wist hij dat ze nooit van hem weg zou gaan. Ze stopten hem in een cel. Klein en donker. De zon was al onder gegaan en het licht werd niet meer aangedaan. Hadden ze hem zo lang verhoord? Hoe laat was het? Zijn horloge was van hem afgenomen. Zuchtend plofte hij op het bed. Of wat een bed moest voorstellen. Een enorm harde matras was niet bedoeld voor een goede nachtrust. Hij dacht ook niet aan slapen. Daar had zijn moeder hem voor gewaarschuwd. ‘Je zult boeten voor je daden lieverd. Maar weet dan dat je rust zal hebben.’

Maar wat had hij gedaan. Als zijn geheugen nu eens andere beelden liet zien als de vrouw met de zwarte krullen en de diep bruine ogen. Wist hij maar haar naam. Wist hij maar wat ze met hem deed. Hij voelde zich tenminste niet alleen in deze koude cel. De muren kwamen op hem af. De maan wilde maar niet verdwijnen. Het zou een lange nacht worden. Hij draaide en woelde op de harde matras die niet bedoeld was voor een goede nachtrust. Hij woelde en draaide. Niets kon zijn ogen laten dichtvallen. Hij wilde alleen maar denken aan de vrouw die de hoofdrol speelde in de film die telkens opnieuw zich afspeelde in zijn hoofd.

‘Hoe noem je toch?’
Ze glimlachte en haar ogen twinkelde. ‘Mijn naam is geen geheim voor jou.’
‘Waarom weet ik hem dan niet?’
‘Je bent slimmer dan je eruit ziet.’
‘Moet ik dat opnemen als een compliment?’
‘Zeker.’
Ze glimlachte. Haar krullen wapperde in een onvoelbare wind. Haar kleed wapperde mee. Ze had een wit kleed aan met franjes en geen schouders. Haar huid was gebruind door de zonen haar haren waren bleker dan in het eerste beeld dat hij van haar had.
‘Zeg me je naam, prachtige dame.’
‘Ik ben je vrouw, dommie.’
‘Maria?’
Ze knikte. ‘Ben ik dan zo veranderd?’
‘Je bent zeker niet meer dezelfde sinds je deze aarde verliet.’
‘Het spijt me lieverd, mijn tijd hier was op. Je weet hoe het zit. Moeder Maria zei me dat je veel naar de kerk ging nadat ik gestorven was en dat je verstand verloren had.’
Geschrokken keek hij naar haar. Zijn verstand verloren, hoe kan ze? Zij was degene die hem hierheen had gelokt. Zij had bloed aan haar handen en bloedvlekken op haar kleed. Nu hij eraan dacht, hoe kwamen die daar. Hij begon te denken en te denken. Toen kwam het besef. Het gruwelijke besef. Het besef dat hij dat misschien gedaan kon hebben. ‘Maria, hoe komen die vlekken op je kleed?’
Ze keek naar beneden, haar ogen gesloten. ‘Je weet het. Waarom vraag je het dan.’
‘Ik ben het antwoord vergeten. Misschien kun jij het me zeggen.’
Ze schudde haar hoofd. Haar krullen gingen mee. Ze vielen weer gracieus op haar blote schouders. Nu hij beter keek naar haar schouders zag hij daar een klein rood gaatje. ‘Hoe?’
‘Dat weet jij!’ Haar ogen verwijden zich. Haar lippen werden dun. Ze werd kwaad. Waarom werd hij niet wakker? Waarom hielp het knijpen in zijn arm niet. Het was toch maar een droom? Hij draaide en woelde. Was hij nu in slaap of gewoon aan het dagdromen terwijl de maan scheen? Er waren zoveel vragen waar hij de antwoorden op was vergeten. ‘Wat is er met je gebeurd schat?’

Ze zuchtte. ‘Als je het echt moeten weten, dan neem ik je mee naar drie dagen eerder. Toen we nog verliefd waren en je me zoende als we wakker werden. We sliepen in hetzelfde bed. Ook nog na tien jaar huwelijk. De meeste koppels begonnen problemen te voelen. Problemen in hun relatie met elkaar. Je weet wel, Ruth en Bram werden vreemden voor elkaar. Mama en papa scheidde van elkaar na drieëntwintig jaar huwelijk. Toen ik nog maar zes jaar was. Het enigste koppel in mijn omgeving dat nog bij elkaar was na meer dan vijftig jaar waren mijn oma en opa. Ze hielden van elkaar, maar hadden zo ook hun ruzies. Maar wij hadden na drie jaar nog geen ervaring lieverd. Ik ben niet kwaad op je. Moord komt met lust.’

Hij verslikte zich in het speeksel dat in zijn mond rustte. ‘Moord. Ik? Daartoe ben ik niet in staat. Dat weet jij als de beste.’
‘Toch heb je het gedaan. Hoe kom ik anders aan deze bloedvlekken?’
‘Jam?’
Ze schudde haar hoofd met een glimlach. ‘Altijd humor, nooit serieus.’
‘Zie je, nooit serieus. Hoe?’
‘Je was kwaad. Je zag me met iemand anders. Met Jacob als ik me niet vergis.’
Hij voelde weer iets opkomen in zijn binnenste. Was het woede? Passie en lust gingen vaak samen met woede. Woede die nog niet was ontwikkeld kwam vanuit het hart. ‘Maria!’ Ze vervaagde. Mijn ogen werden minder zwaar. De verdoving begon uit te werken. De werkelijkheid begon tot hem door te dringen. Hij zou nog lang hier zitten. En hij wist maar al te goed waarom. Hij wist het allemaal. Hij wist het terug.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen