Hoofdstuk 1
I hope you like it
10 jaar later.
Ik rende door het hele huis opzoek, naar de laatste spullen die nog in mijn hutkoffer moesten.
Vandaag, zou ik voor het eerst naar school gaan. Nog wel naar zweinstein. De school, waar mijn vader schoolhoofd was. Ik was stiekem best wel trots, dat ik de dochter van Albus Perkamentus was. Vooral, omdat iedereen respect voor hem had. Ik keek op het lijstje, dat ik in mijn hand had. Alle dingen die ik in mijn hutkoffer had gestopt, waren afgevinkt. Ik was ontzettend slordig en vergeetachtig en ik was bang dat ik anders iets zou vergeten. Als laatste zocht ik nog mijn toverstok. Mijn vader, had al die tijd, dat ik door het huis rende gewoon stil gezeten en toe gekeken. Het verbaasde me, dat ik hem niet ontzettend zenuwachtig had gemaakt. ‘Pap‘? Vroeg ik. ‘Ja lieverd‘? Antwoordde hij. ‘Weet je toevallig waar mijn toverstok is‘. ‘Uhm toevallig in je achterzak‘? Zei hij met een glimlach. Ik voelde in mijn achterzak. ‘Oh’ zei ik verrast ‘dankje pap’ en ik liep om de tafel, om hem een kus op zijn wang te geven. ‘Graag gedaan hoor‘. ‘Ik vroeg me al af wanneer je het door zou krijgen’ zei hij grinnikend. ‘Blijkbaar dus laat’ zei ik en ik wist mijn mondhoeken, iets omhoog te trekken. Sinds de laatste tijd, vond ik het moeilijk om te glimlachen. Ik wist niet waarom, maar ik vind het nog steeds moeilijk en ik probeer het te veranderen. Mijn vader wierp een blik op de klok. Bijna half 9. ‘Ik denk, dat het een goed idee is om te gaan‘. ‘De Zweinsteinexpress vertrekt om 9 uur‘. Ik knikte. ‘Pak mijn arm.’ Ik keek mijn vader even vragend aan, maar pakte wel zijn arm. ‘We gaan verschijnselen’ legde mijn vader uit. ‘Het kan even naar voelen, maar je went er aan‘. Ik keek hem twijfelend aan. ‘Het komt heus wel goed lieverd ik doe het al jaren en ik leef ook nog‘. Daardoor moest ik wel lachen. Mijn vader had soms zulke grappige opmerkingen. ‘We gaan op drie’ zei mijn vader. ‘1, 2, 3‘, ik voelde een ruk achter mijn navel en ik tolde even door de duisternis. Daarna stonden voor het station van Londen. ‘Het spijt me lieverd, maar ik kan niet mee naar perron 9.¾’. ‘Het is oké’ zei ik. ‘Als je me laat zien waar het is red ik het wel‘. ‘Dat is goed’ zei mijn vader. Hij liet me zien hoe ik er moest komen. Ik nam afscheid van hem met een kus op zijn wang en we spraken af dat ik hem op school zou op zoeken. Daarna, rende ik zonder aarzelen op de muur naar perron 9 ¾ af.
Reageer (1)
Lol en dan word ze omvergereden en valt ze over haar koffer heen
1 decennium geledenSnel veder