Men moet een ongeluk geen bode zenden.

Zuchtend kijk ik uit het raam. Het regent, en niet zo'n beetje ook. Ik heb vandaag afgesproken met een vriendin om te gaan windsurfen, maar op deze manier kan dat natuurlijk niet doorgaan. Ik stuur mijn vriendin, Amy, een sms'je dat we maar iets anders moeten verzinnen om te gaan doen, en nog geen twee minuten later krijg ik een berichtje terug. Hoe bedoel je, hier schijnt de zon, staat erin. Direct spring ik op van mijn stoel en pak mijn spullen. Blijkbaar is de storm maar plaatselijk. Als ik de deur uit wil lopen, voel ik een hand op mijn schouder rusten. Ik kijk op, en mijn moeders diepbruine ogen kijken me vragend aan.
"Waar ben jij van plan heen te gaan met dit weer?"
"Naar Amy. We zouden samen gaan windsurfen, weet je nog?"
Ze houdt haar hoofd schuin en fronst haar wenkbrauwen. "Ik dacht het niet, jij gaat nergens heen!"
"Mooi wel, bij haar schijnt de zon!"
Ik duw haar hand van mijn schouder en verlaat het huis. Voordat ze me tegen kan houden, spring ik op mijn zadel en race weg. Het begint steeds harder te regenen en de wind haalt mijn haren helemaal door de war, maar ik trek me er niets van aan. Wanneer het begint te donderen, nemen mijn zenuwen ietwat toe. Ik ben best wel bang voor onweer, vooral voor bliksem. Ik besluit de weg een stuk af te snijden, zodat ik sneller bij mijn vriendin zal zijn. Ik rijd het paadje in en hobbel met mijn mountainbike over het bospad. De bomen om me heen gaan angstaanjagend heen en weer. Normaal is dit een vrij rustgevend bos, maar nu lijkt het wel alsof de bomen ieder moment om kunnen vallen. Ik zie hoe een bliksemschicht even verderop een dennenboom raakt. Ik voel mijn hart in mijn keel kloppen, maar ik rijd gewoon verder. Takken breken van bomen af en denderen telkens vlak naast mij neer op de grond. Wanneer ik een scherpe bocht moet nemen verlies ik mijn grip en beland ik met fiets en al in een plas modder. Ik kreun en gooi de mountainbike van mij af. Ik sta op en probeer de modder ietwat van mijn kleren af te kloppen, maar het heeft weinig zin. Ik trek een pijnlijk gezicht als ik mijn bloedende elleboog zie. Ook bloed kan ik niet bepaald goed tegen. Het gehuil van een hond dringt mijn oren binnen en ik raap snel mijn fiets op. Een man met een zaklamp schijnt zoekend om zich heen. Mijn blik valt op een bordje dat aan een boom gespijkerd is. Verboden terrein, staat erop. Lekker, dat heb ik weer. Ik stap weer op mijn fiets en besluit een andere route te nemen.
      Als ik me weer veilig op de verharde weg bevind, haal ik opgelucht adem. Mijn hart gaat als een razende tekeer, en het zweet staat dik op mijn voorhoofd. Ik ben een beetje duizelig door het harde trappen. Het stormt nog steeds. Sterker nog, het is er niet minder op geworden. Ik kijk op mijn horloge. Ik moet over tien minuten bij Amy zijn. Dat haal ik nooit. Ik trap weer op dezelfde snelheid als daarnet in het bos en negeer alle stoplichten. Een automobilist begint geïrriteerd te toeteren, maar ik trek me er niks van aan. Wanneer ik bijna bij Amy's huis ben, begint het wat op te klaren. De lucht wordt weer blauw en er staan slechts enkele wolkjes aan de hemel. Ik smijt mijn fiets op de grond en bel aan. Ik kijk op mijn horloge, een minuut te laat. Dat heb ik dus nog best wel snel gedaan. Amy opent de deur en laat me naar binnen.
"Wat zie jij er smerig uit, zeg," grinnikt ze.
"Ik ben met mijn kont in de modder beland," lach ik terug.
Amy hangt haar rugzak over haar schouder en loopt met mij de deur uit. "Zullen we maar te voet gaan?"
Ik knik en we lopen samen richting het strand.
      Ik wil het water in rennen als Amy me tegenhoudt. Ze wijst naar een rood vlaggetje.
"Wat is daarmee?" vraag ik.
"Dat betekent storm op komst."
"Kom op zeg, ik zie geen enkel wolkje aan de lucht. Ik ga het water in!"
Ik hoor Amy achter me zuchten, maar ze volgt me toch het water in. Ik klim op de plank en met moeite hijs ik het zeil omhoog. We hebben de hele zee voor ons alleen. Er komen een paar rustige golfjes en ik doe een paar stunts, maar de golven zijn net iets te laag om echt een goede stunt mee te kunnen doen. Amy staat stevig op haar plank maar ze doet nauwelijks iets. Ik kan alle angst van haar gezicht aflezen. Er komt een iets hogere golf en ik grijns. Ik maak me klaar voor dé perfecte stunt. Ik klem mijn handen stevig rond de stang van het zeil. De golf bereikt de plank en ik trek ruw aan het zeil. Wanneer de golf zich onder mijn plank bevind, merk ik dat hij toch iets hoger is dan ik had gedacht. Ik glijd uit en laat de stang geschrokken los. Ik kom met een plons in het water terecht en word door een golf verder de zee ingetrokken. Ik hoor Amy even verderop mijn naam schreeuwen. Ik kijk haar kant op en zie dat zij ook van haar plank gevallen is. Ze spettert paniekerig in het water en gaat telkens kopje onder. Ik probeer terug naar de kust te zwemmen maar ik word telkens terug getrokken door de golven. Ik word kopje onder geduwd en ik proef de vieze smaak van zout water in mijn mond. Ik slok een teug water naar binnen terwijl ik weer boven probeer te komen, maar dat lukt me niet. Ik waag nog een laatste poging om boven te komen voordat alles zwart word.
      Ik voel een enorme druk op de plaats van mijn hart en ik spuug al het water in een keer uit. Twee helderblauwe ogen kijken me bezorgd aan. Ik kreun zachtjes, en de eigenaar van het stel ogen sust dat alles goed is. De lucht is bedekt met allerlei grijze wolken, en het waait hard. Ik probeer mezelf omhoog te drukken, maar de blonde jongen houdt me tegen. "Blijf maar even liggen."
"Waar is Amy?"
De jongen zwijgt, en ik voel een koude rilling over mijn rug. Hij staat op, en pas nu kan ik zijn hele lichaam bekijken. Hij heeft een getinte huid, en hij heeft een blokjesbuik. Zijn armen en benen zijn aardig gespierd. Verder draagt hij een rode zwembroek, en een oorbel in zijn rechteroor. Hij reikt zijn hand naar mij uit, en ik neem hem dankbaar aan. Hij trekt mij omhoog en legt een arm ondersteunend bij mijn onderrug.
"Dylan," stelt de jongen zich voor.
"Sandra."
"Luister Sandra, ik snap dat dit even pijn gaat doen, maar jouw vriendin Amy... Heb ik helaas niet op tijd kunnen redden."
Het duurt even tot de woorden tot mij doordringen. Ik voel een steek door mijn borstkas en tranen prikken in mijn ogen. Dylan wrijft troostend over mijn rug. "Laat het gaan," zegt hij zachtjes, en de tranen beginnen te stromen. "Het is mijn schuld," snik ik. "Ik wilde per se het water in."
Dylan trekt mij in een omhelzing en stopt zijn hand in mijn haar.
"Het komt goed," fluistert hij in mijn oor. "Het is niet jouw schuld."

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen