Foto bij opdracht 4 - De dood van een draak

“We hebben een probleem van grote omvang. Zoiets is in eeuwen niet meer gezien.” Zei de jonge tovenares. De andere leden van de vergadering knikten bevestigend. Alle grote leiders van Miraian waren bijeen gekomen, en bij hen waren ook de drie tovenaars.
“Alles wat ik van draken weet, is wat ik heb gelezen in mijn boeken. Ik heb er nooit één gezien, en ik ben bang dat ik jullie niet kan bijstaan.”
Zuchtend ging de blonde vrouw weer zitten. Veel problemen had ze met wijsheid en kennis kunnen oplossen, maar dit was een draak. Eén van de oudste en machtigste natuurwezens. Alle kennis in de wereld had haar hierbij niet kunnen helpen.
“Ik wel. Ik zag hem vliegen, een schaduw werpend op de bergen onder hem. Groot en afschrikwekkend was hij, zelfs de machtigste krijgers onder de dwergen vreesden hem.”
De dwergenvrouw die opstond, was Wiya. Ze was de koningin die de draak met eigen ogen uit zijn schuilplaats had zien herrijzen. In haar ogen was nog de angst te zien, hoewel de draak allang vertrokken was.
“Ik heb eerder een draak gezien.” Een prachtige vrouw stond op, gehuld in lichte kleding. Ze bewoog soepel, en alleen haar ogen verraadden haar hoge leeftijd. Iedereen in de vergadering had ontzag voor de elfenkoningin Elaia. “Toen ik nog jong was, vloog de draak over onze landen. Dit was de tijd van de Grote Oorlogen. De elfen waren het volk die de draak wist te verwonden, maar met grote verliezen.“
“Verwonden?” vroeg Wiyan. “Hoe verwond je een wezen met een enorm pantser van schubben?” Wiyan deed geen enkele moeite haar ongeloof te verbergen. Het had als een belediging opgevat kunnen worden, maar Elaia glimlachte.
“De buik. De buik van een draak is zijn enige zwakke plek. Mijn elfenkrijgers hebben in die tijd al hun pijlen opgebruikt aan het schieten op zijn buik. We hadden verwacht dat hij sterven aan zijn verwondingen, maar helaas…” De elfenkoningin zuchtte ongelukkig.
Opeens stond prins Tarin op. Hij was de zoon van Erias, de mensenkoning. Een woedende blik stond in zijn ogen.
“Wat staan we hier nou te kletsen? De draak heeft een zwakke punt, zegt Elaia. Dan maken we jacht op hem! En wel nu meteen! Misschien hebben jullie de tijd om te kletsen, maar wij mensen niet. Wij zijn het voedsel van de draak! Het is mijn volk die gevaar loopt!”
Kalmerend hief Samasa haar hand op. Met tegenzin ging de man zitten, al was het alleen maar uit angst voor haar magie. Hoewel Samasa niet officieel de leiding had over de vergadering, was het duidelijk dat zij deze in de hand had.
“Je hebt gelijk, prins Tarin. We kunnen niet treuzelen. Maar het heeft geen zin je kwaad te maken. Overhaaste beslissingen zouden ons vele levens kunnen kosten. Dat kunnen we ons niet veroorloven.”
Tarin keek haar met een woedende blik aan, maar zei niets.
“Prins Tarin, zijn er recentelijk aanvallen geweest door de draak?” vroeg Samasa.
Hij knikte, en deed zijn best rustig te blijven. “Gisteren nog, een boerendorpje werd aangevallen. Een jongen werd meegenomen door de draak. Moge Darkan zijn ziel hebben. “ Hij zuchtte. Het was te zien dat hij, ondanks zijn temperament, echt om zijn volk gaf.
“Zeg dat niet te vlug. Ik weet niet veel van draken, maar wat ik wel weet is dat ze hun slachtoffers niet meteen opeten. Je moet weten dat draken erg ijdel zijn. Koningin Wiya, vertel me eens. Heeft de draak jullie schatten geroofd?”
Ze knikte, en nu was hetzelfde vuur te zien in haar ogen als in die van Tarin. “De grootste van onze schatten zijn gestolen! Goud, zilver, diamant… Niets van onze dierbare schatten is gespaard!”
“Wat zit jij te zeuren over schatten?” vroeg Tarin kwaad. “Het gaat hier over levens, niet over goud! Jullie dwergen bewaken je goud als draken, en worden kwaad als het door een soortgenoot wordt gestolen!”
“Jij noemt ons volk draken?” vroeg Wiya kwaad. “Dit is een belediging die bestraft moet worden!”
De andere dwergenvorsten stonden op en begonnen te schreeuwen. Samasa en Tiril wisselden een blik en een bliksemschicht verlichtte de zaal. Garos stond op en zijn stem bulderde door de zaal.
“En nu is het genoeg! We hebben een groot gevaar voor ons en jullie kunnen alleen maar ruziën! “

Iedereen werd stil, geschrokken van het werk van de tovenaars. Tiril ging staan en zei: “De Grote Oorlogen zijn voorbij. We moeten staan en ons verenigen, niet opnieuw ruzie maken en de draak zijn gang laten gaan.”
De aanwezigen knikten. Er moest iets gedaan worden.
“Die jongen is nog niet verloren, prins Tarin. De draak zal hem een paar dagen sparen, om op te scheppen over zijn schatten en daden. Hij heeft nog tijd. Ik weet alleen niet of het mogelijk is hem te redden.” Zei Samasa.
“Als er een mogelijkheid is om hem te redden, wil ik dit proberen.” Zei Tarin. “Tenzij het onnodige leven kost. Vertel me, wat moeten we doen?”
Samasa zuchtte. “Er zijn twee manieren: we vallen hem aan met een grote krijgsmacht.”
De aanwezigen zuchtten en schudden hun hoofd. Geen van de leiders wilden levens opofferen.
“Of we laten het hem doen. De jongen die gevangen is door de draak. Hij is er het dichtste bij.”
Tarin keek haar met een vreemde blik aan. “Met alle respect, Samasa. Maar hoe wil je een boerenjongen een draak laten doden?”
Samasa glimlachte. “Er is een manier om contact met hem te leggen. De kans is klein dat het lukt, maar het is het waard.”

Samasa haalde een bol uit de tas die ze al de hele vergadering bij zich had. De bezoekers keken er nieuwsgierig naar, maar de tovenaars waren niet verrast.
Tiril, Garos en Samasa gingen bij elkaar staan en praatten even. Zelfs als de andere leden van de vergadering het gehoord zouden hebben, zouden ze het niet begrepen hebben. Behalve misschien koningin Ejura, uit de stad van de magie.
“Ejura, jij bent na ons de krachtigste magiër. Als er iets met ons gebeurd, wil ik dat je ons bijstaat.”
De elfenvrouw knikte. Ze mocht dan een machtige koningin zijn, ze gehoorzaamde zonder aarzelen de drie tovenaars.
“We proberen nu contact te leggen met de jongen.”

Haron keek om zich heen. Dit was de tweede dag hier en de draak had hem nog steeds niet opgegeten. Wat was hij met hem van plan?
Hij was verlamd van angst geweest toen de draak zijn dorp aanviel en hem meenam. Zodra hij in deze bergen was aangekomen, wist hij dat zijn einde was gekomen. Vreemd genoeg leek het daar niet op. Sterker nog, de draak was tegen hem gaan praten. Urenlang had hij verteld over verbrande steden en grote schatten. Haron was snel verveeld geraakt, maar dat liet hij niet merken. Hij keek wel uit, hij voelde zich allesbehalve op zijn gemak hier.
Nadat hij gemerkt had dat de draak weg was, liet hij zich terugzakken in slaap. Hij was kapot door de angst en de lange verhalen van de draak.

“Wat is je naam?” Een jonge vrouw met blond haar verscheen voor hem. Ze leek op een elf, maar ze had niet de kenmerkende puntige oren.
“Haron Tirinszoon, vrouwe.”
Ze glimlachte en sprak. “Mijn naam is Samasa, ik ben een tovenares. Je droomt nu, maar alles wat ik zeg is echt. Luister naar me, je moet de draak doden.”
“Hoe dan?”
“Je moet een zwaard zoeken, en de draak verrassen. In zijn schat ligt een zwaard , het is het middelpunt van zijn schat. Zoek het en doorboor zijn buik, dit is zijn enige zwakke punt. Schiet op, je hebt niet veel tijd meer.”


Zwetend werd de jongen wakker. Zijn missie stond hem helder voor ogen, en zijn angst was weggeëbt. Het was alsof hij was bezeten door een laatste straaltje magie. Zijn ogen zochten naar het zwaard, en vonden het al snel. Hij rende door de drakengrot vol zwavellucht, niet lettend op het kostbare edelmetaal die hij vertrapte. Het handvat van het zwaard voelde bijna vertrouwd aan in zijn handen. Zachtjes liep hij terug en hij stond voor de ingang van de grot te wachten.
Terwijl hij daar stond, voelde hij de waanzin en dapperheid die hij had gevoeld verdwijnen. Was het dan magie geweest? Maar toch kon hij niet opgeven. Hij wist dat hij zou sterven, hoe dan ook. Hij was geen held, maar hij zou het in ieder geval proberen.
Met een enorme schreeuw kondigde de draak zich aan. Hij zag niet hoe de boerenjongen zijn zwaard klaar hield, toen de draak wilde landen. Dapper rende de jongen naar waar hij zou gaan landen, en stak zijn zwaard in de lucht. Het scherpe staal boorde diep in de huid van de draak door, en Haron hoorde de doodskreet van het dier, net voordat zijn enorme gewicht op de jongen terechtkwam, en het giftige bloed over zijn lichaam stroomde. Ze waren dood. Miraian was gered.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen