17. The first assignment
Ik en Hermelien helpen Harry de hele week door met zijn toverspreuken en vliegkunsten. Bij dat tweede ben ik de enigste die hem wat kan helpen, want het zwerkbalspelen zit lichtjes in mijn bloed. We begeleiden hem beiden zo goed we kunnen voor de eerste opdracht. "Ik ben eerlijk gezegd benieuwd naar de eerste opdracht." Kiki komt vrolijk huppelend onze kant op en werpt een boze blik richting Harry. "Hoi meid." Ze glimlacht, maar komt er niet bij staan. Waarschijnlijk om het feit dat Harry bij ons staat. "Kiki heeft wel gelijk. Ook ik ben nieuwsgierig naar de eerste opdracht." "Anders ik wel." De zenuwen zijn van Harry zijn gezicht af te lezen en ik tik bevredigend tegen zijn schouder met mijn vuist. "Je kunt het wel. Je bent niet voor niets Harry Potter." Hij begint te lachen en kijkt me met fonkelende ogen aan. "Nog één spreuk Harry en dan is het tijd om te gaan eten." Hermelien en hij knikken beiden en verdiepen zich dan nog even in het boek omhuld met leder.
Het plafond is zoals meestal weer betoverd. Het is een felblauwe lucht, maar er zijn wel enkele donkere en dreigende wolken te zien. Ik, Hermelien en Harry plaatsen ons helemaal aan het begin van de tafel. Enkele meters van Ron, Yiva, Ginny en Marcel weg. Steeds kijkt Ron ons met verwoede ogen aan, maar er verschijnt wel een stiekeme glimlach op Ginny haar gezicht. Haast onthoofde Henk komt zingend voorbij gevlogen en wenst ons alleen een goede middag. “Goede middag Henk!” Hij knikt beleefd en zweeft dan doorzichtig verder. Het middagmaal bestaat uit gepocheerde eieren, gekarameliseerde appelen, suikeraardappelen, ribeyes en ga zo maar verder. We eten allemaal smakelijk, maar toch merk ik dat de gezellige sfeer van altijd gemist wordt. Niemand zegt echt een woord en wanneer er dan wat gezegd wordt is het maar een minuut lang.
De lessen die volgen zijn saai en langdradig, na kruidenkunde neem ik echter de benen waardoor ik voorspellend rekenen jammer genoeg . Sarcasme alom natuurlijk. Het is de laatste les van de dag, dus zo'n drama wordt het niet als ik er niet ben. Ik loop naar buiten en kijk naar de doorzichtige maan die al aan de duistere hemel is verschenen. Ik neem het pad naar Hagrid zijn huisje en zie hem teken doen dat ik moet komen. “Gelukkig dat ik jou zie. Ik wou je net komen halen.” zegt hij terwijl ik vlak voor hem ga staan. “Wat is er dan?” “Kom mee.” Ik volg hem gewillig langs de rand van het donkere bos en enkele honderden meters blijven we alle twee staan achter een hoop struiken. “Wat zijn dat?!” schreeuw ik opgelaten uit. “Sssht.” Hagrid slaat zijn reusachtige hand voor mijn mond. Ik blijf verwonderd staren naar de vier grote draken die brullend en blazend in hun kooi aan het woelen zijn. “Ik denk dat het de deelnemers wel zal interesseren.” “De eerste opdracht?” Hagrid staart me zwijgend aan en beent dan met grote passen van me weg. Gehaast loop ik achter hem aan, maar sla aan zijn huisje het pad af naar het kasteel.
“Levicorpus!” Net voordat ik het kasteel kan binnenlopen, wordt ik ondersteboven gezwiept; benen bovenaan, hoofd naar onder. “Je dacht toch niet dat ik je zomaar liet gaan na die grote vernedering?” Ik draaide geïrriteerd met mijn ogen na het horen van zijn stem. “Draco, ik had toch wat meer van je verwacht.” “Ik moet niet meer doen om je aan mijn kant te krijgen, Dawn. Je bent te gemakkelijk.” Ik wou nog reageren, maar hij drukt zijn zachte lippen op mijn mond en laat zijn tong voorzichtig mijn mond binnen glijden. Ik neem zijn hoofd vast en probeer het weg te duwen, maar het lijkt alsof alle kracht uit mijn lichaam weggevloeid is. Al het bloed stroomt gehaast naar mijn hoofd, waardoor het rood wordt. Nu kan ik wel vergeleken worden met een tomaat. Draco duwt me zachtjes naar achter en blijft in mijn ogen staren. “Ziezo.” Mijn ogen vernauwen zich toch spleetjes en kijken hem doordringend aan. “Ziezo?” vraag ik hem geërgerd, maar op een antwoord moet ik net meer wachten, want zodra hij voetstappen hoort, stuift hij naar binnen de trap op. “Liberacorpus.” Ik val met mijn gezicht naar beneden en voel meteen een warme gloed zich over mijn lippen verspreiden. Met mijn hand veeg ik het bloed van onder mijn neus en op mijn lippen weg en kijk, zonder mijn hoofd op te heffen, naar boven. Twee zwarte schoenen stoppen vlak voor mijn neus.
Het plafond is zoals meestal weer betoverd. Het is een felblauwe lucht, maar er zijn wel enkele donkere en dreigende wolken te zien. Ik, Hermelien en Harry plaatsen ons helemaal aan het begin van de tafel. Enkele meters van Ron, Yiva, Ginny en Marcel weg. Steeds kijkt Ron ons met verwoede ogen aan, maar er verschijnt wel een stiekeme glimlach op Ginny haar gezicht. Haast onthoofde Henk komt zingend voorbij gevlogen en wenst ons alleen een goede middag. “Goede middag Henk!” Hij knikt beleefd en zweeft dan doorzichtig verder. Het middagmaal bestaat uit gepocheerde eieren, gekarameliseerde appelen, suikeraardappelen, ribeyes en ga zo maar verder. We eten allemaal smakelijk, maar toch merk ik dat de gezellige sfeer van altijd gemist wordt. Niemand zegt echt een woord en wanneer er dan wat gezegd wordt is het maar een minuut lang.
De lessen die volgen zijn saai en langdradig, na kruidenkunde neem ik echter de benen waardoor ik voorspellend rekenen jammer genoeg . Sarcasme alom natuurlijk. Het is de laatste les van de dag, dus zo'n drama wordt het niet als ik er niet ben. Ik loop naar buiten en kijk naar de doorzichtige maan die al aan de duistere hemel is verschenen. Ik neem het pad naar Hagrid zijn huisje en zie hem teken doen dat ik moet komen. “Gelukkig dat ik jou zie. Ik wou je net komen halen.” zegt hij terwijl ik vlak voor hem ga staan. “Wat is er dan?” “Kom mee.” Ik volg hem gewillig langs de rand van het donkere bos en enkele honderden meters blijven we alle twee staan achter een hoop struiken. “Wat zijn dat?!” schreeuw ik opgelaten uit. “Sssht.” Hagrid slaat zijn reusachtige hand voor mijn mond. Ik blijf verwonderd staren naar de vier grote draken die brullend en blazend in hun kooi aan het woelen zijn. “Ik denk dat het de deelnemers wel zal interesseren.” “De eerste opdracht?” Hagrid staart me zwijgend aan en beent dan met grote passen van me weg. Gehaast loop ik achter hem aan, maar sla aan zijn huisje het pad af naar het kasteel.
“Levicorpus!” Net voordat ik het kasteel kan binnenlopen, wordt ik ondersteboven gezwiept; benen bovenaan, hoofd naar onder. “Je dacht toch niet dat ik je zomaar liet gaan na die grote vernedering?” Ik draaide geïrriteerd met mijn ogen na het horen van zijn stem. “Draco, ik had toch wat meer van je verwacht.” “Ik moet niet meer doen om je aan mijn kant te krijgen, Dawn. Je bent te gemakkelijk.” Ik wou nog reageren, maar hij drukt zijn zachte lippen op mijn mond en laat zijn tong voorzichtig mijn mond binnen glijden. Ik neem zijn hoofd vast en probeer het weg te duwen, maar het lijkt alsof alle kracht uit mijn lichaam weggevloeid is. Al het bloed stroomt gehaast naar mijn hoofd, waardoor het rood wordt. Nu kan ik wel vergeleken worden met een tomaat. Draco duwt me zachtjes naar achter en blijft in mijn ogen staren. “Ziezo.” Mijn ogen vernauwen zich toch spleetjes en kijken hem doordringend aan. “Ziezo?” vraag ik hem geërgerd, maar op een antwoord moet ik net meer wachten, want zodra hij voetstappen hoort, stuift hij naar binnen de trap op. “Liberacorpus.” Ik val met mijn gezicht naar beneden en voel meteen een warme gloed zich over mijn lippen verspreiden. Met mijn hand veeg ik het bloed van onder mijn neus en op mijn lippen weg en kijk, zonder mijn hoofd op te heffen, naar boven. Twee zwarte schoenen stoppen vlak voor mijn neus.
Er zijn nog geen reacties.