Eerste deel
Percy had verwacht dat ze kwaad zou worden. Ergens had hij zich er zelfs al op voorbereid dat ze hem misschien zou slaan.
Hij had in ieder geval niet verwacht dat ze na nauwelijks drie seconden verbazing breder naar hem zou glimlachen dan ze ooit had gedaan en haar arm door de zijne zou haken. “O Perce, dat is geweldig!”
“Echt waar?” sputterde hij. Hij stond perplex. Dit was totaal niet hoe het volgens de boeken altijd ging. Niet dat hij erg veel bruikbaar en betrouwbaar materiaal betreffende dit specifieke onderwerp had kunnen vinden, maar hij had toch wel verwacht het patroon dat hij had vastgesteld enigszins terug te zien. Verbazing, eventueel ongeloof, woede en tot slot begrip, waar vaak nog een goede vriendschap uit voortvloeide. Het leek alsof Penny meteen van de eerste stap naar de allerlaatste was gegaan.
“Natuurlijk! O, nu kunnen we samen gaan winkelen. Kun je je voorstellen hoe leuk dat gaat worden? Het zal zo enig worden, ik weet het zeker!”
“W- Wat?” Helaas kon Percy zich dat heel goed voorstellen, al zou hij de woorden ‘leuk’ en ‘enig’ zeker niet met dat idee in verbinding brengen. Hij deelde Penny’s enthousiasme dan ook niet echt, en was er eigenlijk een beetje door geïntimideerd. In ieder geval vond hij het bijzonder verwarrend. Toen hij het haar uitlegde dacht hij dat ze hem begreep, maar nu was hij zich daar niet meer zo zeker van. Het leek hem beter om het nog eens na te vragen. “Penny, je snapt toch wel wat ik je net heb verteld?”
“Natuurlijk!” verzekerde Penny hem onmiddellijk. Ze trok opgewekt aan Percy’s arm om te zorgen dat hij met haar mee begon te lopen langs het meer. “O, Carrie gaat zo jaloers zijn als ze dit hoort. Kun je je voorstellen hoe jaloers ze zal zijn? Ik durf te wedden dat ze echt heel jaloers zal zijn.”
Percy had het gevoel dat hij met de minuut minder begon te begrijpen van haar gedrag. “Waarom zou ze jaloers zijn?”
“Omdat ik een vriend heb zoals jij, natuurlijk,” kirde Penny vrolijk.
Percy verbleekte. Ze dacht toch niet… “Penny, eh, ik weet niet hoe ik dit moet zeggen, maar ik dacht eigenlijk dat het wel duidelijk was dat -”
Penny giechelde. “O, kom op, Perce, ik bedoelde niet vriendje. Natuurlijk kun jij mijn vriendje nu niet meer zijn.” Ze bleef opeens staan, waardoor Percy gedwongen werd dat ook te doen. Ze staarde in de verte, en Percy was een beetje bezorgd, want voor zover hij wist was daar niets bijzonders te zien. “O! Nu kunnen we samen naar jongens kijken!” Ze maakte een geluid dat nog het beste als een piep omschreven kon worden, maar dat Percy interpreteerde als een uitdrukking van vreugde. “Dat wordt zo gezellig! Denk je niet dat dat gezellig zal zijn? Op wat voor type val je?”
“Eh…” Percy had het gevoel dat het nog wel eens een lange middag zou kunnen worden.
Reageer (11)
Penny is zo geniaal x'D
1 decennium geleden