* Hoofdstuk 18
Beneden in het Trainingscentrum aangekomen, staan de meeste tributen al klaar. Gelukkig ben ik niet de enige met mentor. Ik moet het eigenlijk anders zeggen. Peeta is niet de enige die met zijn tribuut hier is want ik heb er tenslotte niet om gevraagd. Als alle tributen en de weinige mentoren er zijn, komt Atala, de trainster, voor ons staan en gaat ons uitleggen wat we kunnen doen. Zodra ze uitgepraat is, gaan de tributen allen hun eigen kant op. De meeste zie ik terug bij het speerwerpen en dergelijke. Declan is bezig met zwaarden. “Is het goed als we samen trainen?” Daz staat naast me en kijkt me verwachtingsvol aan. “Natuurlijk.” Net als ik weg wil lopen, kucht Peeta. Aan zijn blik te zien, is hij ertegen. “Kom op. Dit zijn de laatste dagen dat we nog met elkaar zijn. Alsjeblieft?” “Oké dan. Maar als ik je zeg dat ik je in je eentje bij me wil hebben, dan is er geen geklaag.” “Yes sir.” “Ik heb één tip voor jullie beiden. Ga naar de minst bezochte onderdelen en laat niet zien wat je het beste kan. Zo is het voor de anderen een verrassing.” We knikken allebei en gaan dan naar de praktische onderdelen zoals vuur maken, camouflage, strikken maken en de eetbare plantentest. Binnen een mum van tijd, zijn we klaar met al het praktische. Gelukkig maar want het is tijd voor lunch. Ik zit samen met Daz en zijn medetribuut, een meisje genaamd Macy, aan tafel. Al snel komt Peeta ook bij ons zitten. Hij mag misschien wel mijn mentor zijn, maar hij is behoorlijk irritant op dit moment. Hij laat me geen moment alleen. Met de training bleef hij ook al de hele tijd naar ons kijken. “Na de lunch wil ik je individueel trainen.” “Ja, meneer.” Zeg ik geïrriteerd terug. En dan is het weer tijd om te trainen. Peeta brengt me naar de boogschietbaan. Wat ik hier doe, weet ik niet. Ik heb nog nooit met pijl en boog om kunnen gaan dus veel vertouwen heb ik er niet in. “We gaan het gewoon proberen. Het is handig als je het kan. Jagen wordt veel makkelijker.” Als er al iets te jagen valt, komt er in mijn gedachte op. Het kan ook zijn dat we één voor één sterven aan de honger. Maar dat zou te saai zijn. Goed, er is dus iets te jagen. Dan is het alleen maar goed dat ik leer boogschieten. De eerste keren gaan faliekant mis. Later begint het oefenen toch zijn vruchten af te werpen. Het is misschien niet in de roos, maar ik raak het doel. Voor vandaag is het goed genoeg. Als ik samen met Peeta, Daz en Macy in de lift sta, vraagt Peeta mij wat mijn sterke punt is. Terwijl ik nadenk geeft Daz al antwoord voor mij. “Ze kan goed overweg met messen en zwaarden. Ze rent ook snel. En als het even kan, vindt je haar in de bomen en dan is het nog lastig om haar te vinden.” “Je hoeft niet te overdrijven. Zo goed is het niet.” Ik zie Peeta bedenkelijk kijken. Hij zal dit toch niet allemaal in overweging nemen? Nee toch? Een ping vult de lift en de deuren gaan open. Verdieping elf is voor de tributen van District 11. Daz en Macy stappen uit. “Graag gedaan.” is het laatste wat ik hoor uit Daz’ mond. Zo dankbaar ben ik hem alleen niet. Peeta zal nu denken dat ik alles kan en niet te vangen ben. Een grotere denkfout kan hij niet maken. De deuren sluiten zich en dan is het akelig stil. “Ik weet niet of het waar is van het zwaard en de messen maar ven het rennen en de bomen heeft hij gelijk in. Ik heb het gezien toen je de wedstrijd had met je broer.” Fijn. Laten we meteen maar zeggen dat ik de Spelen zal gaan winnen. Wat zullen de Capitoolmensen teleurgesteld zijn als ze mij als één van de eersten dood zien gaan. Mijn schuld is het in ieder geval niet. Ik heb niet over mezelf gezegd dat ik zou winnen. “Als je echt zo goed bent met scherpe dingen, kan je dat denk ik bij je individuele trainingssessie laten zien aan de Spelmakers. De rest moet je onder de knie zien te krijgen. Hoe zijn je vechttechnieken met blote handen?” Ik weet niet wanneer mijn mentor veranderd is in een serieuze, zakelijke man maar ik vind het maar niks. “Geen idee meneer. Ik vecht wel eens voor de grap met mijn broer maar meer ook niet.” “Dan gaan we er dalijk achter komen hoe je vecht.” Huh? Wat? Ik ga dalijk vechten? Meent hij dat nou? Tegen wie dan? De deuren van de lift gaan open. “Hou je trainingstenue aan. De handschoenen mogen uit. De training is nog niet helemaal voorbij. Na het eten gaan we verder.” Dacht je dat je alles gehad hebt. Komt dit er ook nog bij. Schijnbaar is Peeta van mening dat ik alles onder de knie moet hebben. Ik ben een snelle leerling maar ik zal enorm arrogant overkomen als ik laat zien dat ik alles uit mijn mars haal. Letterlijk alles. Al mijn kracht zal verloren gaan aan trainen. Als ik eenmaal in de Arena ben, val ik om van vermoeidheid. Daar heb ik lekker veel aan. “Maar meneer…” Ik durf hem niet meer bij zijn naam te noemen. “Niks maar. Ga eten en dan zie ik je zo ik de lege ruimte. De deur naast de lift moet je hebben. Tot zo.” Nu durf ik al helemaal niet meer tegen hem in te gaan. Daz wordt hartelijk bedankt. Dan bedenk ik dat hij hier ook niks aan kan doen. Wist hij veel dat mijn mentor ineens een slavendrijver is. Het eten staat al klaar en ik geniet er met volle teugen van. Dit is tot nu toe het eerste positieve aan het Capitool. Het eten is ten alle tijden heerlijk. Ik voel dat ik niet veel meer naar binnen kan werken en ik forceer mezelf ook niet om dat te doen. Ik moet nog trainen en met een te volle maag kan dat niet. Ik sta op en als Effie vraagt waar ik heen ga, antwoord ik met een simpel antwoord. “Ergens.” En dan verdwijn ik door de deur die Peeta me aangewezen heeft.
Er zijn nog geen reacties.