The family trip to the forest.
Loquacious birds
Fly from tree to tree
Occasionally,
I come out here surrounded by nature,
In the woods,
Where all is peaceful.
In a day,
All could disappear.
When workers and loggers come
To kill these trees
To make room for new houses
Or to make wood for building.
The only things they don't realize
Are all the animals
Who are now without a home
Because of them.
Admiring the scenery,
I stay for a long time,
For it might not be there tomorrow.
Aubrey keek hoe de bomen voorbij vlogen het pruttelende geluid van de motor van het volkswagen busje overdonderde de vreselijke muziek die haar vader luisterde. Achterin hoorde je de objecten heen en weer vliegen.
"Zijn we er al bijna." mompelde ik en tot haar verbazing was er eindelijk een andere auto voorbij gereden. "Dat er hier mensen wonen." Dacht ze bij haar eigen.
Na een lange en vooral saaie rit van 4 uur komen ze eindelijk aan bij het landhuis van haar tante. "Waarom woont Tante Elizabeth zo afgelegen?"
Aubrey pakte haar tassen en begon naar het huis te lopen.
"Het is hier prachtig, Aubrey. En jij zou het hier al helemaal mooi moeten vinden. Misschien kan je straks met je neven gaan jagen, lieverd."
Aubrey grijnsde bij de gedachte. "Ja, natuurlijk, vader."
Ze stond naast haar vader die op de grote houten deur klopte, het kloppen galmde door heel het huis en Aubrey hoorde hoe haar tante alle sloten van de deur af haalde.
"Aubrey!? Wat ben je gegroeid...Je moet vast moe zijn...Kom binnen Xander laat je jouw slaap verblijf wel zien... Oh Oscar...Kom binnen, kom binnen!" Aubrey irriteerde zich dood aan de hoogte van haar Tantes stem, maar ze bleeg glimlachen en volgde Xander naar een van de vele slaapkamers waar zij zou verblijven.
"Zeg...Xander? Heb je misschien zin om morgen te gaan jagen?" Ze legde haar koffer met kleren op het bed en keek hem aan.
"Tuurlijk." Knikte hij en zijn blonde gekrulde haar viel voor zijn ogen.
"Misschien willen Jasper en Olivier ook wel mee." Hij liep de slaapkamer uit en Aubrey hoorde hoe hij Jasper en Olivier riep. snel gooide ze haar kleren van de koffer naar de kast in de hoek en pakte haar laptop. Het was nu een maand geleden sinds ze Percy had ontmoet en ze was wel benieuwd of hij haar nog zou herkennen.
Ze opende haar webchat and deed haar cam aan. Hopend dat hij online zou zijn.
"Hey, mevrouw de Conciërge." Ze glimlachte om hoe hij haar begroete.
"Heel grappig hoor, waterhoofd. Nou vertel eens. Geloof je me al?"Nu pas zag ze dat hij in de auto zat. "Hoe heb jij daar internet?"
Hij lachte. "Telefoon?"
"Oh ja...natuurlijk." Grinnikte ze.
"Hey...Wacht eens even...Wij reden jouw voorbij! Ik zie het aan je hoofdband! Ik dacht al. Ik ken dat knappe gezicht ergens van."
Aubrey fronste haar wenkbrauwen. "Hey. Gedraag je, zeemeermin!"
Hij lachte,maar stopte en keek uit het raam. "Wow...Ik hoop niet voor je dat je in dat landhuis zit, jongedame."
"Nou dat zit ik wel..." De internet verbinding bij Percy viel blijkbaar uit, want zijn beeld werd zwart en niet veel later hoorde ze buiten een harde klap. Snel trok ze haar schoenen aan en rende ze het landhuis uit en het pad af zo de weg op.
"Percy!?" Ze keek naar de auto die gekanteld op de weg lag. Aubrey keek om haar heen en zag een gigantisch en harig bruin monster voor haar staan ze rende naar de aueto, maar werd bij haar arm gegrepen.
"Laat me los!" gilde ze.
"Sssh...ik doe je niks, Aubrey." Ze keek naast zich en keek recht in de blauwe ogen van Percy. "Je liet me schrikken gek!"
"Ssh!" En hij sleurde haar mee, zijn moeder voorop rennend.
"Waar gaan we heen?" Vraagde ze terwijl ze met hem heen rende.
"Houdt nou eens je mond!" hoorde ze een stem achter haar.
"Let maar niet op Gover." lachte hij.
Ze knikte, maar keek toch om. "Oh mijn god! Je bent een echte...een echte!!!! Sater!?" Ze kon het niet geloven. De wezens waar haar vader in geloofde waren echt, maar zij had hem altijd gezegd dat hij gek was.
"We zijn er." Hijgde Gover en Aubrey staarde hem nog steeds met ongeloof aan, voordat ze naar de poort keek. "Waar zijn we?"
"Waar jullie thuis horen...Alleen echte magische wezen en/of goden kunnen door deze poort. Jullie zijn hier veilig voor het geen wat jullie achtervolgt."
Aubrey fronste. "Wat achtervolgt ons?"
Reageer (4)
en dat meisje die boven de hoofdstuk is is toch van I Am Number Four, heb de boek gelezen en de film gezien
1 decennium geledensnel verder, alsjeblieft verder
1 decennium geledenOMG i Love Percy,
1 decennium geledenSnel verder
XXOXO(cool)
Minotaurus? Duhn? xo haha amazing snel verder!!!
1 decennium geledenxx(flower)