Foto bij Going with dad.

Standing still in the midst of the flora
She greets us warmly in the morn'
Holding her spear with much Aura.
Giving the intruders a warn.

As the long day ends
Dusk dawns reaviling a bright star.
showing the sings of what impend
as she leaves and bids Au Revoir.

"Aubrey! Schiet op. Ik wil niet dat je te laat komt op je eerste werk dag!" Aubrey hoorde haar vader schreeuwen en ze pakte snel nog een zak chips voor de lunch.
"Ik kom al." schreeuwde ze terug en ze pakte haar jas, voordat ze achter haar vader aan naar de auto liep. Een oud volkswagen busje waar haar vader al zijn archeologische troep in bewaarde. Aubrey had om een sterkere band op te bouwen, maar een baantje bij het museum genomen. Hopelijk zou ze hierdoor ook wat meer in de geschiedenis gaan zien.

Ze opende de portier en stapte uit de auto, de trap naar het museum zag er deftig uit en had veel uitstraling. Achter haar hoorde ze een auto toeteren en ze keek om, een gele school bus toeterde en ze stapte snel op zij, zodat de bus erlangs kon. Ze probeerde nog een glimlach righting de chaffeur te geven, maar toen ze zich omdraaide keek ze recht in de blauwe ogen van een jongen die achterin de bus zat. Ze voelde dat ze ging blozen en ze rende snel de trap op, hopend dat ze niet te laat zou zijn op haar eerste werk dag.
"Ah...Mevrouw Evans? Is het niet?" Aubrey stond nu hijgend voor een vrouw met kort haar en een bril die half up haar lange dunne neus stond. "Ik ben Misses Avery. Je baas. Je hebt geluk je bent op tijd, maar het is niet gepast je zo te kleden in een museum. Hier is je uniform."Aubrey pakte het paketje van Misses Avery aan en keek even naar de ring om de vrouw haar vinger, het teken kwam haar bekend voor. Een rotweiler, hond van de dood. Ze wist dit, omdat ze haar vader wel eens hielp met het uit puzzelen van mythes en dit was de ring van de aanhangers van Hades. Aubrey was blijkbaar heel erg aan het staren, want de vrouw trok haar hand snel terug.
"Nou hop hop. Ga je omkleden."
Aubrey knikte en liep snel naar een van de concierge hokjes en kleede zich om. Ze zag dat her op het pakje nog een briefje geplakt zat.

Je kan beginnen de vloer te dweilen in de nieuwe zaal, misses Avery.


Aubrey pakte de dweil en liep naar de niewe zaal. Ze reikte uit naar de deur, maar deze zat opslot. Net op dat moment hoorde ze de stem van misses Avery weer. "Meneer Jackson wij moeten praten kom mee."
Snel liet ze de dweil los en verstopte ze zich achter een van de kabines. De meneer Jackson waar misses Avery tegen praatte was de jongen uit de bus. Ze keek hoe misses Avery met de jongen naar binnen ging en volgde ze naar binnen.
De stoffige kamer had over alle vitrines witte lakens en er stond een gigantische steiger tot het plafond. Ze zag dat de jongen om zich heen keek.
Zijn ogen zochten Misses Avery en Aubrey wist ook niet waar ze plotseling heen was gegaan, totdat ze naar de steiger keek en ze zag Misses Avery boven op de steiger staan. "Dag dag, Jackson!" Ze veranderde in een vreselijk wezen en zo snel als Aubrey kon duwde ze de jongen naar de grond, zodat het wezen hem miste.
Behendig greep ze de dweil die de deur openhield en ze begon het wezen te slaan todat deze in rook opging.
Hijgend staarde ze naar het hoopje stof dat uit puilde boven het andere stof dat de vloer bedekte.
"Sorry van je kleren." Ze wierp hem een blik en ze glimlachte vriendelijk.
"Het is oké" Zei hij terwijl hij zijn kleren afklopte. "Wat the hell was dat?"
Ze keek naar de grond en raapte de ring op. "Een aanhanger van Hades. Je moet iets hebben wat Hades wil."
"Wie is Hades?" Hij pakte de ring van haar af en op dat moment zag ze het merk op zijn arm.
"Serieus? Je bent de zoon van Poseidon en je weet niet wie Hades is?"
Ze keek de jongen aan die met grote ogen naar haar staarde voordat hij in lachen los barstte.
"Ik ken mijn vader niet en jij ook niet! Mijn vader is echt niet een of andere god!"
Ze schudde haar hoofd. "Nou, goed dan geloof je het niet, maar ik zeg je een ding. Je zal wensen dat je me geloofd hebt." Ze deed haar haar weer in een nette paarden staat en pakte de dweil, voordat ze begon te dweilen.
"Ik ben Percy, Percy Jackson." Hij stak zijn hand uit, maar Aubrey keek hem alleen maar aan en zei: "Aubrey Evans, dochter van Athena. We zijn allebei half goden Percy. Je zult zien dat je sterker wordt in de buurt van water, maar beter vechten als mij zul je nooit."
Hij lachte. "Yeah right je bent maar een..." Aubrey pakte zijn arm en wierp hem op de grond. "Een half godin." Ze rolde haar ogen en ging verder met dweilen, niet wetend dat er iemand op zoek naar hun beide was.

Reageer (1)

  • aquafresh

    LEUKKKK, JE SCHRIJFT ECHT GOED

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen