Foto bij Chapter 16

POV; Carly 'Car' Miller

Grijnzend kijk ik naar Kat die aan Dean zit voor de werkneemster weg te jagen. Als het meisje weg is gaat Kat droog zitten en speelt met haar mes terwijl ze mompelt: “Ik meende het niet…”
Grinnikend kijken ik en Sam elkaar aan. “Dus… Wat is jou verhaal? Ik bedoel, hoe je in het jagen verzeild bent geraakt.” vraagt hij dan aan me. Even trek ik mijn wenkbrauw op, “Wel… op mijn 6de ben ik in het gesticht gestoken, en daaruit ontsnapt op mijn 12de” “Waarom in het gesticht?” onderbreekt Sam mij. “Ik heb iemand neergestoken, het was een demon, maar dat weet niemand natuurlijk. En ik zag mensen… Geesten, die er niet waren. Maargoed,” ga ik verder “Toen ik ontsnapt was, reisde ik regelrecht naar mijn ouderlijk huis, toen ik daar aankwam, waren ze blijkbaar dood. Dus ik reisde verder, zwerfde wat rond. Tot ik een jager tegenkwam, hij hoorde mijn verhaal, en nam me op in zijn huis, leidde mij op als Jager. Ik was blijkbaar verschikkelijk goed in schieten, daarom heb ik mijn schatje ook altijd bij” terwijl ik dat zei, deed ik mijn jas iets opzij zodat mijn colt zichtbaar was, “anyways, hij leerde mij Kat kennen, en we werden partners.” Glimlachte ik. “En die jager.” Begon Sam, “wat is zijn naam?”. Grijnzend kijk ik hem aan, “Bobby Singer, hij is als een vader voor ons.” Ik zag hem even verbaast kijken, “Bobby Singer? Hij is onze oom.” Met opgetrokken wenkbrauwen keek ik hem aan, “Cool… Maargoed, wat is jou verhaal?”
En zo vertelde hij het verhaal van zijn moeder, en hoe hij opgegroeid is in Motel’s, zijn vader altijd weg was, iedereen alles voor hem verzweeg tot Dean het hem op een dag stiekem vertelde dat zijn vader een soort ‘superheld’ was.

Ondertussen was het al heel laat geworden, en hadden we allemaal gegeten.
Samen liepen we naar het motel. Ik en Sam konden het best wel goed vinden hij was zo slecht nog niet, integendeel, knap zelfs. Grinnikend om mijn belachelijke gedachten lette ik niet op dat we al bij de kamers gaan. Terwijl Kat en Dean al kibbelend en halfroepend op elkaar hun eigen kamer binnen gingen, bleven ik en Sam nog even buiten staan. “Hier mijn e-mail en gsm nummer, om twee uur zie ik je op deze plek?” vroeg ik aan hem. Snel knikte hij, “twee uur, got it.” knipoogde hij en ging dan ook naar zijn kamer. We hadden besloten om samen deze nacht samen op onderzoek te gaan, omdat we wisten dat dat met Kat en Dean toch niet zou lukken.
Als ik binneging in de kamer van Kat en mij, keek Kat mij bedenkelijk aan, “Je vind hem leuk he?” even keek ik haar verward aan, “wie? “Sam Winchester natuurlijk!” geschokt keek ik haar aan; “Tuurlijk niet!”
“Jawel!”
“Nietes!”
“Welles!”
“Nietes!!”
“WELLES!”
Terwijl Kat dat roepte, hoorde we een harde bonk op de muur en dan Dean’s stem die riep: “IK PROBEER TE SLAPEN JA!” grinnikend keek ik Kat aan. “Nog niet zo’n slecht idee, we gaan morgen op onderzoek uit. Ga slapen.” En ging zelf op mijn bed zitten. Nog een bedenkelijke blik van Kat te hebben gekregen kruipte ze toch in haar bed, en deed het licht uit. Snel deed ik mijn laptop open, en zocht meteen de site op dat Sam had verteld; www.hellhoundslair.com. Grinnikend om de naam, zocht ik op de pagina naar ‘Mordechai Murdock’ om te zien of ze nog wat wisten over de man. Niets. Zuchttend zette ik mijn laptop weg, en legde mezelf neer op mijn bed.

Rond twee uur stond ik samen buiten met Sam aan Dean’s auto. “Let’s go” glimlachte ik, terwijl ik mijn rugzak op de achterbank legde, en zelf op de passagiersstoel ging zitten.
Grijnzend terwijl ACDC de auto vulde kwamen we aan het Helle huis. Snel stapte ik uit en griste mijn rugzak van de achterbank. “Dus…” mompelde ik. “Komop” zei Sam, en liep voorop naar het huis. Dit ging wat worden…

Na zowat een half uur rond te lopen zonder iets te vinden, buiten wat tekens. Kwamen we aan bij de kelder. Toen ik wat gefriemel aan de deur hoorde stapte we achteruit, en hielden ons zoutgeweer klaar. Net als Sam naar voor wou stappen om de deur te openen, schoot die vanzelf open, en daar stond Mordechai Murdock. Terwijl hij achter ons liep met een bijl. Verscheen hij terug voor ons. Net als ik wou schieten, gooide hij mijn geweer weg. “Foute boel…” mompelde ik net, toen hij de bijl in mij wou plaatsen, maar verdween als Sam op hem schoot. “We moeten hier vandaan!” riep hij…

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen