Hoofdstuk 2.
Een uur tijd was al gauw voorbij gevlogen. Felicia had geen horloge bij zich, maar aan de stand van de zon kon ze met gemak inschatten welke tijd het was. Kruimel was lekker gaan grazen en bewoog vrolijk zijn witte staart heen en weer. Felicia staarde dromerig naar de zachte, kleine wolkjes die één voor één voorbij zweefden. De meeste leken op schapen of bloemkool, maar in sommigen kon ze ook andere figuren zien. Af en toe was er ook een dolfijn of een ander soort waterdier te zien. Dolfijnen vond ze ook prachtig. Maarja, die waren hier natuurlijk niet, die kon je alleen vinden in tropische zeeën of hooguit een dierenpark. Maar geen van beiden was dichtbij de plek waar Felicia woonde.
Nee, dit dorp was erg afgelegen van de buitenwereld. De meest dichtbijzijnde stad was al 20 kilometer ver weg. In de stad kwamen Felicia en haar familie weinig. Ze hadden er niets te zoeken. Boodschappen en andere aankopen werden gewoon in het dorp zelf gedaan, of het werd simpelweg bezorgd. Ook produceerden ze veel etenswaren zelf.
Als je geen boer was, was je hier niet thuis. Stadsmensen zouden het op deze plek nog geen dag uithouden, maar Felicia zou het geen dag kunnen missen. Ze was ermee opgegroeid, het drukke boerenleven en alles er omheen. Nouja, gelukkig was het nu vakantie. Planten oogsten, dieren voeren en stallen verschonen was nu de taak van de volwassenen, Felicia had het hele jaar hard gewerkt en ze had nu ook echt een vakantie verdiend. Daarom hadden de boeren met een goed hart tegen haar gezegd; "Meid, neem vrij. Neem je hele vakantie maar vrij. Wij doen het wel." Eerst had ze het aanbod geweigerd puur uit beleefdheid, maar ze stonden erop. "Geniet van je vakantie. Je hebt het driedubbel dwars verdiend."
Felicia was erg blij en maakte dan ook volop gebruik van deze mogelijkheid. Eindelijk kon ze meer tijd doorbrengen met haar paard, meer rust nemen en gewoon genieten van haar vakantie.
Ze stond op en keek rond naar haar paard. Waar is ie nou gebleven? -Dacht ze bij zichzelf. Normaal ging Kruimel nooit zomaar weg. Ongerust keek ze om zich heen, maar plotseling schrok ze van een zachte duw in haar rug. Het paard drukte met zijn snuit tegen Felicia aan en rende toen gauw weg. Speels maakte hij bokjes en sprongen en galoppeerde om Felicia heen. "Ooh, ik heb je wel door, meneertje!" riep Felicia lachend en sprintte achter hem aan. Natuurlijk was Kruimel sneller, maar hij ging niet op volle snelheid zodat Felicia hem nog wel net bij kon houden. "Kom hier jij!" riep ze. Het paard hinnikte, net alsof hij om haar moest lachen. Toen stopte hij ineens, en Felicia maakte een verre sprong om hem te vangen. Maar net toen schoot hij weer in de versnelling en het arme meisje viel op de grond met haar mond in het zand. "Hè, bah." Klagend stond ze op en ging verder lopend achter het paard aan. Hij had helaas nog niet door dat het spelletje nu afgelopen was. Enthousiast galoppeerde hij een eind verder het veld door.
"Kruimel, kom nou! Ik heb geen zin meer." riep ze, maar het had geen zin. Het energielevel van het beest stond nog op tien en hij raasde maar door. Felicia besloot nu maar gewoon terug het paadje in te gaan en dan zou hopelijk Kruimel ook wel achter haar aankomen. Het was nu al schemerig, en daardoor was het paadje nog donkerder dan gewoonlijk. Ze kon bijna geen hand voor de ogen zien, laat staan dat ze de weg nog kon volgen. "Verdorie, waar ben ik nou?" Ze voelde met haar voeten de grond aan, maar nu was het onduidelijk of ze rechtdoor moest of links of rechts. Ze twijfelde, maar ging toch maar rechtdoor. Dat leek het meest voor de hand liggend.
"Wat is di... AAAH!" schreeuwde ze. Zomaar uit het niets voelde ze een afgrijselijke, door merg en been gaande pijn in haar been. Een schelle gil sneed door het bladerdek van het bos heen. Tranen liepen al over haar wangen. "Alstublieft god, help me! Help me! Verlos me van deze verschrikkelijke pijn!"
Niemand had haar gehoord.
Reageer (1)
Snel verder! Alleen haal dat paard a.u.b uit de story ;p
1 decennium geleden