Foto bij XCVIII

Alice Potter

I
k ben nerveus. Ik heb werkelijk geen flauw idee wat ik hem zou moeten zeggen. James heeft geregeld dat Remus naar de bibliotheek komt, dat vond James zelf een fantastische plaats om te praten, en nu ben ik zelf ook onderweg. Ik moet zeggen dat het me spijt, dat sowieso. Ik had nooit zo moeten reageren, dan was het allemaal niet zo gegaan.
Remus wacht op me buiten de bibliotheek. ‘Hey,’ zegt hij zacht, ‘James vertelde me dat je wilde praten, maar ín de bibliotheek leek me niet zo’n goed idee..’
‘Dat was James’ idee.’
‘Ja, dat dacht ik al.’ Remus kijkt me voorzichtig aan. ‘Ik weet wel een betere plaats.’
‘Oké.’ Ik volg Remus een aantal trappen op en gangen door, tot hij stopt bij een raam met een brede vensterbank. Ik ga zitten en zie dat het raam prachtig uitzicht biedt op het meer.
‘Waar wilde je over praten?’ vraagt Remus als ik na een tijdje nog steeds uit het raam aan het kijken ben.
‘Uhm..’ Ik voel dat ik rood word. ‘Ik wilde zeggen… dat het me spijt.’
‘Dat wat je spijt?’ vraagt Remus verbaasd.
Ik kijk hem aan. ‘Het spijt me dat ik zo reageerde, ik bedoelde het niet zo. Het kan me echt niet schelen, maar ik had gewoon verwacht dat ik het van jou zou horen voordat James het me moest vertellen.’
‘Het was een hele normale reactie,’ mompelt Remus.
‘Nee, dat was het niet. Er is niks mis met je, je bent nog steeds dezelfde persoon.’
‘Het spijt me dat ik het niet eerder, zelf heb verteld.’
Ik bijt op mijn lip. ‘Waarom heb je het eigenlijk niet verteld?’
Remus twijfelt even. ‘Het is niet alsof ik je niet vertrouw, dat echt niet, maar ik vertrouw mezelf niet. Ik wilde het zo lang mogelijk uitstellen, niet alleen omdat ik bang was voor jouw reactie, maar ook dat ik je hier ook in mee zou sleuren, net als dat ik James, Sirius en Peter erin heb gesleurd. Ik ben gevaarlijk, Alice, elke maand verander ik in een monster. Ik denk niet dat het verstandig is om mensen zo dicht bij me te laten.’
Het doet me pijn dat Remus zo over zichzelf denkt, dat hij zichzelf een monster vindt en zichzelf daarom geen geluk zou gunnen. ‘Remus, dat is niet waar. Je bent alles behalve een monster. Het is slechter voor me om niet bij jou in de buurt te zijn, dan zit ik met James en Sirius opgescheept, die hebben pas een slechte invloed op me.’
‘Je zou gewond kunnen raken.’
‘Dit gebouw zou morgen in kunnen storten. Ik zou volgende week aangevallen kunnen worden door iemand met een bijl. Er kan zoveel gebeuren, maar niemand zegt dat ik erbij hoef te zijn als jij verandert. Bovendien kan ik ook wat James, Sirius en Peter kunnen.’
Remus kijkt me gepijnigd aan. ‘Ik wil je geen pijn doen.’
‘Je zou me nooit meer pijn kunnen doen dat dat je doet door niet meer tegen me te praten.’


---
Stiekem ga ik dinsdag op vakantie en kan ik woensdag dus geen hoofdstuk activeren. Ik verzin wel iets.(cat)
]

Reageer (18)

  • Gisborne

    btw, een na laatste hoofdstuk, hea? =(
    Ik ga dit verhaal zo ontzettend erg missen... =( =S

    1 decennium geleden
  • Jisung

    Jij stouterd! Nu dan allemaal maar?
    Weer een leuk hoofdstukje! <3

    1 decennium geleden
  • Gisborne

    OMG... Ga je morgen al weg? =(
    Snelverder! <333333

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen