Well, hier is mijn inzending, laat ik van te voren maar even zeggen dat fantasy absoluut niet mijn sterkste punt is!

‘Het is nooit bekend geweest wie het precies was, alleen haar naam is bekend, maar wel dat het gebeurd was. Ally, zo heette ze, was nooit een typisch meisje geweest, tot grote schande van de familie, ze was altijd anders, altijd. Ze hield meer van boom klimmen, dan van met de poppen spelen en toen ter tijd was dat het ergste wat er was. Op een dag was haar moeder bij vriendinnen, haar vader was aan het kaarten met vrienden en haar kleine zusje was samen met haar tante een nieuwe pop aan het kopen. Ally zou maar eventjes alleen zijn, een kwartiertje maximaal, maar in dat kwartiertje greep ze haar kans. Ze pakte wat kleren, niet te veel, ze vond ze toch niet mooi, en wat te eten. Van die kleine broodjes, in een kastje vond ze een mandje, ze legde de broodjes erin en stapte naar buiten,’ Mijn oma haalde diep adem, terwijl ze in het vuur staarde. ‘ze woonde in een klein dorpje, aan de rand van het bos. En dat was ook precies de plek waar ze naar toe ging, het bos. Ze liep voorzichtig, ze wilde immers niet opgemerkt worden door één of andere dorpsgenoot en alles ging goed, totdat… Ze was ondertussen wat dieper in het bos en het was ook donkerder geworden. Ally hoorde allerlei geluiden en ondanks haar dapperheid, begon ze bang te worden. Ze lette eventjes niet goed op en ja hoor, daar viel ze, midden in een diepe kuil. Dit is het einde, dacht ze nog, toen alles om haar heen begon te tollen. Dit was het dan, hier zou het eindigen, stoppen. Maar opeens merkte ze iets merkwaardigs op, haar hoofd tolde en de aarde om haar heen ook, maar de klap was nog niet gekomen. De klap die zou betekenen dat ze de harde aarde grond had geraakt, die hoogstwaarschijnlijk voor één of andere breuk in haar rug en dus haar dood zou zorgen.
Verbaasd tastte ze om haar heen, maar in plaats van koude lucht, of aarde, voelde ze een fluweel zachte, warme stroming. Haar ogen, die ze uit angst had dichtgeknepen, opende ze weer en ze keek om haar heen. Ze had verwacht niets te zien, eindeloos donker, maar ze zag felle kleuren, die voor haar ogen dansten. Een raar soort angst overspoelde haar, geen angst in de zin van: ‘Oh, nee, ik ben bang voor wat er nu komt!’, eerder angst in de zin van: ‘Klopt dit wel? Ben ik niet stiekem al lang dood?’. Ja, dat moest precies haar gedachte geweest zijn. Ze hoorde een plofje, voelde niets. Ze haalde diep adem en krabbelde overeind. Toen pas had ze de mogelijkheid om om haar heen te kijken, ze moest toegeven, de omgeving was werkelijk prachtig. Ze stond midden in een groot grasveld, het gras was zo groen, dat het bijna pijn deed aan je ogen. Voor de rest was er niets, en dat was juist het angstaanjagende. Ally háátte gras, waarom weet niemand, en toch genoot ze. Ze rukte plukjes uit de grond en vlocht ze tot een bal, waarna ze ze ver weg gooide.
Ineens hoorde ze een kleine knal, geschrokken draaide ze zich om. Voor haar stond een –hoe noemde je dit wezen?- meisje, haar haar knalblauw, haar lichaam gestoken in zilverkleurige folie. Ze pakte Ally’s hand en, aangezien die het idee had dat ze beter niet kon tegenstribbelen, nam haar mee. Het leek nutteloos om het weiland door te lopen, er was immers niets. Tot ze zag hoe het meisje telkens kleine knikjes met haar hoofd maakte. Ally fronste haar wenkbrauwen, het leek alsof ze mensen begroette. Maar dat kon helemaal niet! Nee, dat was absoluut onmogelijk! Toch?
‘Ach, je hebt het nu al door,’ glimlachte het meisje. ‘slim hoor. Ik ben Cecilia trouwens.’ Ally knikte, ze kon alleen maar knikken op dit moment, misschien ook wel logisch nadat ze eerst een bijna dood ervaring had gehad, toen iemand uit het niets voor haar ogen zag verschijnen en vervolgens merkte dat er overal om haar heen, onzichtbare mensen rondliepen.
‘Maar, hoe, waarom kan ik niemand zien?’ bracht Ally uiteindelijk in één adem uit. Een grinnik ontsnapte uit de mond van het meisje, wie nu ineens de naam Cecilia gekregen had.
‘Ach, dat komt wel, maak je maar niet druk,’ Ze liep voor haar uit en duwde tegen de lucht aan. Ah, great, ook voorwerpen kon Ally blijkbaar niet zien. This only gets better and better and better. ‘Jongens, ze is hier!’ riep ze. Oh natuurlijk, dit- Ineens hoorde ze overal plofjes en het volgende moment werd ze omringd door mensen. Ze stonden in een enorme witte ruimte. Van verschillende kanten werd Ally begroet, waarna iedereen weer verder ging met, uh, zweven.
Ally kwam een paar dagen later, en een paar jaren ouder, weer terug, om afscheid te nemen en iedereen voor te stellen aan haar verloofde. Het leven daar was veel beter en de tijd ging een stuk sneller. Niemand heeft haar daarna ooit nog gezien en niemand heeft de kuil, waar ze in was gevallen, ooit gevonden…’

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen