Venessa
Het is zomervakantie!
Op dinsdagmiddag om een uur precies staat Venessa op de stoep voor Tess haar huis. Ze zet haar fiets tegen het wit geschilderde tuinhekje en draait haar sleutel om. Ze maakt het tuinhekje open en loopt het tuinpad op. Aangekomen bij de deur drukt Venessa op de deurbel. Het bekende tringelingeling geluid schalt door het huis. Tess haar kleine broertje Kenn doet open. Een streep onder ‘kleine’ omdat Tess al dertien is en Kenn nog maar vijf. “Hallo kleine Kenn.” Zegt Venessa. “Hallo Venessa.” Zegt Kenn. “Kenn, weet jij of Tess thuis is?” “Die is geloof ik bij Fleur.” Venessa zuchtte diep en ging op haar hurken op dezelfde hoogte als Kenn zitten.
“Bedankt Kenn.” Zegt Venessa terwijl ze Ken over zijn bol aait. Als ze weer recht op staat kijkt ze afwezig naar de kamer van Tess die boven de voordeur zit, net als die van haar. Na een tijdje klink Kenn zijn stem. ‘Ga je nu weg? Dan kan ik de deur dicht doen.” “Ja ik ga weg.” Zegt Venessa die nog steeds naar het raam van Tess kijkt. “Oké.” Zegt Kenn en de deur valt in het slot. Na een kwartier loopt Venessa het tuinpad af en denkt: Niet bij Fleur! Ik hoopte nog zo dat ze niet bij Fleur was! Fleur is de andere vriendin van Tess. En Venessa haat haar. Fleur is twee jaar ouder dan Tess en Venessa. Ze is net bij hun op school gekomen en zit een klas hoger dan hun. Tess en Venessa waren al sinds de kleuterklas beste vriendinnen. Maar dat werd wel anders toen Fleur bij hun op school kwam. Tess bewonderde Fleur. Venessa niet, die vond haar maar raar en apart. Tess deed er alles aan om zo veel mogelijk op Fleur te lijken. Ze had zelfs haar lange mooie blonde haar dat ze lang wou laten groeien kort laten knippen en zwart geverfd, omdat Fleur dat ook heeft. En toen Fleur Tess een keer vroeg om bij haar thuis te ‘chillen’ terwijl Tess en Venessa samen zouden gaan shoppen was het helemaal raak. Sindsdien liet Tess Venessa maar wat achterwegen. En als Venessa naar Tess belde om mee te gaan naar de bios of het zwembad hoorde ze dat ze bij Fleur was. Maar omdat Tess haar beste vriendin is, besloot ze toch maar om naar het huis van Fleur te fietsen.
Aangekomen bij het huis van Fleur zetten ze haar fiets tegen het knalroze tuinhekje. Fleur haar ouders waren veel anders dan Fleur, want ze waren deftig. Fleur moest zelfs jurkjes met een kantje aan, een grote strik in haar haar en ze moest naar een privé- school. Maar ze pikte het niet en is weggelopen naar Den Haag. Ze heeft het geld gebruikt dat ze van haar tante had geërfd en kocht hier een huis, in de lange laan. Dit alles had Venessa afgeluisterd toen Fleur het aan Tess vertelde. Het is natuurlijk niet netjes en dat weet Venessa zelf ook maar ze moest het gewoon weten.
Ondertussen was ze bij de deur aangekomen. Moet ik nou wel aanbellen? Opeens hoorde ze muziek uit de kamer boven de voordeur komen. De muziek stopte en er klonken stemmen. Venessa probeerde te luisteren naar wat ze zeiden.
“Ik had ook nog met Venessa afgesproken, dus ik moet wel zo weg.” Venessa hoorde dat het de stem van Tess was. “Laat haar nou maar, ik ben toch je beste vriendin?” Het was de stem van Fleur. “Ja maar, anders laat ik haar stikken.” “Nou en, dat doe je zo vaak omdat je bij mij bent!” Van die laatste zin schrok Venessa. Ze had zo vaak een sms’je van Tess gekregen als ze hadden afgesproken, bijvoorbeeld: Sorry, kan niet komen. Mijn tante is jarig. Of: Ik heb een beetje hoofdpijn, dus ik kan niet mee naar de film. Of: Mijn moeder is weg, dus ik moet op Kenn passen. Maar nu weet Venessa het zeker. Ze werd voorgelogen door Tess! Ze vind het vreselijk. Zo kent ze Tess helemaal niet meer. Maar ze was al die tijd gewoon bij Fleur. Venessa heeft nu al helemaal geen zin meer om aan te bellen. Ze heeft een hekel aan Fleur en ze is nu ook heel boos op Tess. Wie liegt er nou tegen haar beste vriendin! Maar ze weet dat het geen zin heeft om boos te zijn op Tess want ze kan toch niet boos op haar blijven. Maar toch is ze boos. Ze is woedend. Zo boos is ze nog nooit geweest! Maar ze is al helemaal woedend op Fleur. En ze weet dat dat nooit meer over zal gaan. Ze loopt het tuinpad af en terug door het tuinhekje. Ze steekt haar fietssleutel in het slot en draait hem om. Ze stapt op haar fiets en rijdt weg. Een paar woorden hoort ze elke keer weer terug. Zoals: “Ik ben toch je beste vriendin?” En “Ja, maar anders laat ik haar stikken.” Het ergste vind ze dat ze uit Tess haar eigen mond heeft gehoord dat Fleur haar beste vriendin is. En ze dacht nog wel zo dat zij dat was. Hoe had ze zo stom kunnen zijn omdat te denken. Ze hoort het harder en harder. ‘Ik ben toch je beste vriendin?’ Steeds hoort ze het weer en als ze denkt dat ze het niet meer hoort komt het weer terug. ‘Hou op! Hou op, hou op, HOU OP!’ Venessa schreeuwt het uit. Ze stapt van haar fiets en gaat op de stoeprand zitten, ze verbergt haar hoofd in haar handen en barst dan in tranen uit.
Een half uur later gaat Venessa haar mobiel. “Met Venessa.” “Hé schat, met mij.” “Hai mam.” “Gaat het wel goed? Heb je gehuild?” “Ach, er is niks. Gewoon gedoe op school.” “Wil je er over praten?” Vraagt haar moeder voorzichtig. “Nee, dankje.” “Echt niet? Zeker weten?” “Ja mam.” “Was het wel gezellig bij Tess?” Vraagt haar moeder. “Ja heel gezellig.” “Mooi zo. Hé kom je naar huis, dan gaan we boodschappen doen.” “Oké, ik kom eraan. Tot zo.” “Tot zo.” En dan verbreekt haar moeder de verbinding.
De hele tijd loopt Venessa met een rot gevoel door de supermarkt. Als ik Fleur en Tess maar niet tegen kom, denkt ze steeds. “Ik ben klaar”, hoort ze haar moeder zeggen. Gelukkig denkt Venessa. Bij de kassa staat een lange rij. Het gaat ook allemaal veel te sloom. Die vrouw achter de kassa is vast nieuw. Het duurt maar en het duurt maar. Na 20 minuten zijn ze eindelijk aan de beurt. Venessa ziet bij de Etos Fleur en Tess staan. “Ik kom zo terug mam, even kijken bij de Etos voor een nieuwe mascara.” Haar moeder antwoord nog iets terug maar Venessa is al weg. Vlak voor de Etos blijft ze staan. Haar ogen worden groot en haar mond zakt open. Ze kan alleen nog maar denken. Dit kan niet! Zo is Tess niet!
Er zijn nog geen reacties.