“Moeten we dit nou wel doen?” Vraagt Tess aan Fleur. “Natuurlijk! Jij wou toch een nieuwe mascara? En ik ook trouwens. Neem jij ze mee?” Antwoord Fleur. “Maar wat nou als we worden gepakt?””Dat worden we niet! Toe nou maar!” Fleur blijft maar aandringen. En ook dat is de reden waarom Tess het uiteindelijk in haar tas stopt. “Goed zo, zie je wel dat je het kan! Niet moeilijk toch?” Tess mompelt iets onverstaanbaars terug. Ze lopen naar de uitgang. Tess’ hart klopt in haar keel. Ze is er bijna, bijna, BIJNA. En dan: ZE IS ERDOOR HEEN! Ze heeft het gehaald! Ze is zo blij dat ze niet is gesnapt. Maar toch, toch heeft ze spijt. En dan ziet ze Venessa staan. Tess blijft even stil staan. “Kom je?” Vraag Fleur. “Ja, ik kom.” En Tess loopt weg. Ze kijkt nog een keer achter om maar Venessa is al weg. Tess stapt bij Fleur in de auto en ze rijden weg.


“Wat een mooie mascara zeg!” Fleur doet het gelijk op als ze thuis zijn. “Vind je niet?” “Ja, hoor.”Mompelt Tess. “Is er iets?”Vraagt Fleur? “Ik moet nu echt gaan, Venessa wacht op me.” Zegt Tess tegen Fleur die zich ontzettend irriteert. “Nou en, je bent nu toch bij mij. Laat haar toch, ze is het niet waard.” “Dat is ze wel!” Tess begint nu echt boos te worden. “Je bent nu bij mij, zei ik toch.” “Ja en daar had ik niet moeten zijn.” Er valt een stilte. “Nou als je het niet had moeten doen, wat sta je hier dan nog?!” Zegt Fleur boos. “Dat weet ik zelf eigenlijk ook niet!” En woedend verlaat Tess de kamer. Fleur laat ze verbijsterd achter. Met een klap gooit ze de voordeur dicht.


Als ze op haar fiets door de straten fietst denkt ze aan Venessa. Wat zou zij zich rot voelen, zeg. Opeens heeft Tess spijt van al haar fouten die ze heeft gedaan, en al die keren dat ze Venessa heeft laten zitten. Ze is Venessa bijna kwijt en dat wil ze niet! Ze trapt harder en harder, ze wil naar Venessa! Opeens hoort ze gekraak ze kijkt om zich heen en naar haar fiets. Ah nee hè, alweer haar ketting eruit! “Wat een ongelofelijk rotding ben jij!” Roept ze kwaad. “Stomme roestbak!” En ze schopt tegen haar fiets. Naar huis kan ze niet want dat is nog een heel eind de anderen kant op. Maar voordat ze bij Venessa is duurt het ook nog wel even. Ze denkt na. Eigenlijk kan ze alleen nog maar naar Fleur. Dat is om de hoek.


Met tegenzin rijdt Tess de straat van Fleur in. Met een nors gezicht belt ze aan. Fleur doet open. ‘Wat moet je?” zegt Fleur boos. “Mijn fiets is kapot en het is nog een heel eind met de fiets kan jij je met mijn auto brengen?”“Stap maar in. Ik kan toch niet boos op je blijven.”


Even later rijden ze door de straat van Venessa. Fleur stopt voor het huis van Venessa wat Tess niet had verwacht. Die had verwacht dat ze door zou rijden. Tess stapt uit de auto, gooit het portier dicht en schreeuwt door het raampje boven de muziek uit: “Bedankt!” Fleur zegt niks terug en rijdt de straat uit. Tess kijkt haar beduusd na. Dan gaat ze naar de voordeur van Venessa en drukt op de bel.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen