Capter 9 || After the war, nobody feels the same
Ze liep dwars door de menigte heen die buiten ongeduldig stond te wachten. De adraline stroomde door haar afgestorven aderen.
Ze liep dwars door de deurwachter die streng alle kaarten controleerde, een kleine glimlach verscheen op haar gezicht. Was het vroeger maar zo makkelijk om binnen te komen.
Even sloot ze haar ogen, ze beloofde haar zelf dat als ze hem hier niet vond, ze het nog niet zou opgeven. Ze zou de moed niet opgeven.
Ze baande een weg door het op elkaar gepropte publiek en hield haar ogen wijd open. Geen spoor van hem.
Zachtjes begonnen haar handen te trillen. Zenuwen gierden door haar lijf. De muziek bonkte door haar beenderen.
‘Gus, waar ben je?’ Fluisterde ze zachtjes en tranen verschenen in haar ooghoeken. Ze liep door totdat ze bij de eerste rij mensen was, maar ook daar zag ze hem nergens.
Een eenzame traan spijbelde over haar wang, was het eigenlijk nog waard om al die tranen voor hem te laten?
Ze wist het niet.
Met gebogen hoofd sleepde ze zichzelf naar de uitgang, haar ogen op de grond gericht. Ze liep zonder er erg in te hebben dwars door iemand heen.
Een warme gloed versprijdde zich over haar lichaam, even stond ze verbaasd stil, ze herkende dit gevoel.
Dat gevoel dat ze zo had gekoesterd.
Dat gevoel dat ze zo vaak had gevoeld,
Alleen hij kon haar dat gevoel geven.
Met een grote glimlach draaide ze zich om, eindelijk.
Toen ze zijn bruine, warrige haren zag hield ze het niet meer, tranen stroomden over haar wangen, tranen van geluk, tranen van opluchting, tranen van wanhoop.
Hij was hier, een meter van haar vandaan, hij was er gewoon.
Langzaam liep ze naar hem toe, haar hand reikte voorzichtig naar hem. Haar vingertoppen raakte hem bijna aan, ze rook zijn typische geur al, vol genot snoof ze de geur op die ze zo had gemist.
‘Ik heb je gemist.’
Bij die woorden raakte haar ijskoude vingers zijn schouder, ze voelde een rilling over zijn rug heen gaan. Haar vingers begonnnen te tintelen door zijn lichaams warmte.
Ze liet haar hand van zijn schouder afglijden en ging voor hem staan. Zijn fel blauwe ogen die normaal zo schitterde waren dof, zijn gezicht was ingevallen. Fronsend bekeek ze hem van top tot teen, wat was er gebeurd met de energieke, vrolijke Gus waar zij zo van had gehouden?
Ze legde bezorgd haar hand op zijn wang, ‘Wat is er met je gebreurd?’
Hij staarde dwars door haar heen.
Geen benul dat zijn verloren liefde voor hem stond en tegen hem sprak. Geen benul dat ze speciaal voor hem was terug gekeerd, dat ze voor hem maanden doelloos had rond gezworven.
Het deed haar pijn, het brak haar hart om hem zo te zien.
Reageer (3)
Ohmy, wat nu?
1 decennium geledenAww zo zielig! Jammer dat hij haar niet kan zien..
1 decennium geleden