You don’t know what you’ve got until it’s gone, but you don’t know what you’ve been missing, until it comes along. | Schrijfwedstrijd Desalvatorex
- Schuingedrukt is flashback
‘Voor je het weet ben ik weer terug,’ fluisterde hij in mijn oor. ‘voordat je het weet heb ik je weer in mijn armen.’
‘Moet je echt gaan?’ vroeg ik, verstikt door mijn tranen. Hij knikte.
‘De plicht roept, sorry lieveling.’ Ik verborg mijn hoofd in zijn nek, snoof zijn geur op, voor de laatste keer voorlopig. Hij maakte zich van me los, drukte nog een laatste kus op mijn mond en ging er toen vandoor.
Ik keek hem na, ook al was dit niet hoe ik hem me wilde herinneren, ik wilde hem herinneren als degene die altijd een ontbijtje op bed bracht, niet als deze vreemde man in zijn camouflage pak, klaar om de wereld te redden.
Zuchtend zette ik de televisie uit, ik moest snel weg gaan, wilde ik niet dat mijn moeder boos op me zou worden, als ik te laat kwam. Ik pakte mijn tas van de bank en stond op, snel haalde ik mijn hand door mijn haar en liep ik naar de gang. Ik stapte in mijn zwarte leren enkellaarsjes en wierp nog een laatste blik in de spiegel, voor ik de deur uitliep. Natuurlijk deed het weer niet zijn best, het regende en niet zo’n klein beetje ook.
‘Ah, come on!’ mompelde ik geïrriteerd, toen mijn auto niet gelijk openging. Ik drukte nog een keer op het knopje en eindelijk hoorde ik het bekende klikje. Ik opende de deur en stapte snel naar binnen. Ondanks dat ik maar korte tijd door de regen had gelopen, was het lang genoeg geweest om me doorweekt te maken. Zuchtend liet ik mijn hoofd op het stuur rusten.
Ik had nooit gedacht dat het zó erg zou zijn, dat ik elk moment van de dag met mijn hoofd bij hem zou zijn, dat ik zo’n verschrikkelijke leegte zou voelen. Natuurlijk, ik wist dat het verschrikkelijk ging worden, dat ik hem heel erg zou gaan missen, maar dit, dit overtrof alles. Ik veegde mijn tranen weg en keek op, klaar om de auto te starten. Ik draaide de sleutel om en reed de straat uit, naar mijn ouderlijk huis. Mijn moeder had me een uur geleden gebeld, met de boodschap dat ze ‘eventjes met me wilde praten’. Normaal zou ik bang worden van zo’n woordformulering, maar nu niet, ik had toch niets te verliezen. Het enige waar ik van hield met heel mijn hart, bevond zich in Irak, was op missie gestuurd, zat bij het leger en kon elk moment een bom op zich krijgen. Mijn mobiel trilde in mijn zak en onhandig viste ik hem eruit, mijn blik nog steeds op de weg gericht. Het was mijn moeder, ik nam op en drukte de telefoon tegen mijn oor.
‘Ben je er bijna?’ vroeg ze.
‘Ja, mam.’ zuchtte ik.
‘Goedzo, schiet een beetje op, wil je?’ De toon in haar stem verbaasde me, natuurlijk, ze was niet de meest liefdevolle moeder in de wereld, maar dit klonk wel heel dringend. Ineens schoot er een gedachte door me heen. De ouders van Joseph leefden niet meer, als er iets met hem zou gebeuren, zouden ze mijn ouders bellen, omdat ik met hem getrouwd was.
Oh, god.
Misschien was Joseph echt geraakt door een van de vele bommen, die in Irak door de lucht vlogen. Een traan verliet ongemerkt mijn linkeroog. Ik draaide de auto de hoek om, probeerde niemand te raken en wonder boven wonder lukte dat nog ook. Ik parkeerde hem voor de deur van mijn ouderlijk huis. Ik stapte snel uit, haalde een hand door mijn haar en trotseerde de regen. Ik drukte op de bel en wachtte tot de deur open werd gedaan. Dat gebeurde, en hoe!
‘Joseph?’ Het was slechts een fluistering die mijn mond verliet, de tranen liepen samen met de regen over mijn wangen. Ik had me dit zo anders voorgesteld, ik zou naar het vliegtuig gaan en hij zou me in zijn armen nemen, me optillen en rondjes met me draaien, maar ik kon alleen maar naar hem kijken.
Ineens gebeurde het, hij sloeg zijn armen om me heen, tilde me op en draaide rondjes met me, in de stromende regen. Ik drukte mijn lippen ruw op de zijne en hij beantwoordde mijn kus meteen. Het weerzien voelde nog beter dan ik had verwacht, in de twee maanden dat hij weg was geweest, was hij in mijn gedachten steeds lelijker –nee, dat was niet eerlijk, hij was gewoon vervaagd- geworden en nu hij hier zo voor me stond, nu hij levend terug was gekomen uit Irak, was het overweldigend.
‘Ik hou van je.’ fluisterde hij.
Reageer (1)
Omg, ik heb kippenvel!
1 decennium geledenEcht heel erg mooi!