Die nacht slaapt Hippie slecht, het vreemde gedaante duikt steeds in haar gedachten op. Uit het bed van Cho klinkt een zacht snurkend geluid, zij slaapt tenminste wel goed. Hippie stapt – na een tijdje te hebben gelegen – uit bed, en loopt wat doelloze rondjes door het boomhuis en gaat uiteindelijk – na een warme beker melk te hebben gedronken – weer naar haar bed. Na heel even valt Hippie in een diep, zwart gat.

Wanneer Hippie wakker wordt kijkt ze gedesoriënteerd om zich heen. De beige muren met het grote raam, het licht grijze laminaat, het lege bed van Cho en de tweepersoonsbank. Meteen staat ze op en loopt richting de woonkamer, waar gezang vandaan komt. ‘Ik wist niet dat je zo goed kon zingen.’ Mompelt Hippie bewonderend. ‘Je hebt nooit gevraagd goed kon zingen.’ Verklaart Cho. Hippie haalt haar schouders en doet cornflakes en melk in een kom, waarna ze een lepel pakt en op de bank gaat zitten. Terwijl ze eet zijn haar gedachte bij het vreemde gedaante. Wie of wat zou het gedaante zijn? Zou hij kwaadaardig zijn, of juist aardig? Zouden er nog meer zijn of is het gedaante alleen? Ineens klinkt er buiten een onmenselijk gegrom. Met een ruk staat Hippie op en kijkt door het raam. ‘Wat was dat?!’ gilt Cho. ‘G-geen idee!’ stamelt Hippie. Buiten op de grond beweegt ineens iets. ‘Corpunta.’zegt Hippie meer beheerst. Twintig lichtbolletjes verschijnen uit het niets en zweven naar de bosjes. In de bosjes is niks, er klinkt geren gevolgd door een plof. Ineens slaakt Cho een gil en wijst naar het raam. Voor het raam staat een gedaante.

Reageer (1)

  • xStephaniiee

    YYYEEEEEEEEYYY een stukje (C:
    Snel verdeee!

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen