* Hoofdstuk 12
Zodra ik eindelijk weer kan zien, merk ik dat mijn verwachting waar is. De mensen uit het Capitool zien er overdreven opgedoft uit. Als we uitstappen, beginnen de mensen nog harder te juichen. Alsof we de spelen al gewonnen hebben. Het hele perron staat vol met mensen. Angstig kijk ik om me heen. Hoe moet ik me nou gedragen met al die mensen erbij? Ineens voel ik dat iemand mijn hand pakt. Ik kijk naar rechts en zie Peeta glimlachen. “Doe maar wat ik zeg, dan komt alles goed. Ik help je erdoorheen. Blijf lachen alsof je er zin in hebt. Laat geen angst zien.” Ik volg zijn raad op en mijn uitdrukking slaat om van angst naar genietend. Ik ga zelfverzekerd verder. “Ik heb mijn hand nog nodig.” fluistert Peeta. Schijnbaar heb ik zijn hand stevig beet. “Sorry, nog steeds de angst.” fluister ik terug maar ondertussen blijf ik lachen en zwaaien. Eindelijk zijn we van het perron af en hoef ik niet meer te acteren. We lopen richting een klein gebouwtje. “We gaan hier even naar binnen om de boetes van de andere districten te bekijken. Dat zijn we in de trein vergeten.” Effie schaamt zich een beetje. Ze vergeet nooit iets. Langs het pad staan een aantal kinderen bewonderend naar ons te kijken. Één meisje valt me op. Ze heeft een zakje in haar hand en is niet enthousiast als ze ons ziet. Pas als we haar voorbij zijn gelopen, horen we een stem. “Mevrouw DeWitt.” Effie en Declan proberen stug door te lopen maar Katniss, Peeta en ik draaien ons om en zien het meisje in het looppad staan. Ik voel dat Peeta me tegenhoudt als ik aanstalte maak om naar haar toe te lopen. “Ze zal heus niks doen hoor. En als er iets gebeurt, zijn jullie dichtbij.” Met moeite laat hij me los maar hij laat zijn blik niet van me los. Ik loop naar het meisje en als ik bij haar ben, ga ik op mijn hurken zitten. Ik kijk haar aan en ze begint meteen te praten. “Ik hoop dat u wint. U verdient het.” Dan geeft ze me het zakje dat ze in haar handen heeft. “Dit zijn Rooskristallen. Dat zijn kristallen in de vorm van roosjes en ze geven geluk. Als je een rein mens bent van binnen, kunnen ze jouw wensen uit laten komen.” Ik haal er eentje uit en bewonder het dieprode kristalletje. Ik vraag naar haar naam. Met twinkeloogjes maakt ze me duidelijk dat ze Melrose heet. Ik leg mijn vrije hand op haar wang. “Nou Melrose, dankjewel voor de gift. Ik zal mijn best doen om te winnen. Maar kan je me een ding beloven?” ze knikt wild en glimlachend haar hoofd. “Je gaat niemand aanmoedigen, ook mij niet oké?” Weer knikt ze maar dan serieuzer. “Zo blijf jij ook een rein mens. Ik zal je niet vergeten. Tot ziens.” Haar ogen blijven twinkelen als ze me ineens een knuffel geeft. Ik ben eerst verbaasd maar zonder al te lang na te denken, knuffel ik terug. De camera’s zullen dit absoluut opnemen want vanaf het moment dat we uitgestapt zijn, volgen ze ons overal heb ik gemerkt. Als Melrose me losgelaten heeft, loop ik naar de groep terug en lopen we met zijn allen verder. Nog heel even draai ik me om en zwaai naar Melrose, die vrolijk terug zwaait en twee vingers opsteekt als teken dat ze haar belofte niet zal breken. Ik draai me glimlachend weer terug. “Zie je wel? Er was niks aan de hand.” zeg ik richting Peeta zonder dat ik naar hem kijk. “Ja hoor, je had gelijk. Wil jij nog een mentor hebben deze spelen?” Aan zijn toon te horen bedoeld hij het grappig. “Natuurlijk wel, dan heb ik tenminste iemand die ik de schuld kan geven als het fout gaat.” zeg ik plagend terug en er verschijnt een glimlach op onze gezichten. Dan staan we voor de deur van het kleine gebouwtje. Zoals het er van buiten uitziet, is het niet groter dan onze woonkamer alleen al. Mijn gevoel zegt me dat we daar nooit allemaal in passen. Mijn gevoel heeft het alleen verkeerd want zodra we de deur doorstappen kunnen we op de stoelen zitten die klaar staan. En dat zonder elkaar aan te hoeven raken. Als we allemaal zitten, springt het televisiescherm aan de muur aan. Het volkslied klinkt door de ruimte en dan start de compilatie van de boetes.
Er zijn nog geen reacties.