4.
Jack pov.
Ik zag hoe het meisje wegrende. Precies, het meisje. Ik wist haar naam nu nog steeds niet. Ik voelde de frusratie in me opkomen. As ik haar weer tegenkwam, zou ik haar letterlijk dwingen haar naam te zeggen. Ik betaal de rum en begeef me naar buiten. Ik kijk even om me heen, maar zie dan de schim van het meisje de hoek om rennen. Ik ren hard naar de hoek, om te voorkomen dat ik haar weer kwijtraak. Ze rent richting de kade. Het lijkt alsof ik een spookrijder ben in eenrichtingsverkeer; het lijkt alsof iedereen van devkade proobeert weg te komen, en snel ook. Ik ren langs een houten hutje. Als ik even voorbij het hutje ben, ontploft het. Ik word weggesmeten. Terwijl ik om me heen kijk naar een oorzaak, hoor ik mensen schreeuwen. 'Een schip! Een schip valt ons aan!' Geschrokken ren ik door naar de kade. Ik voel me bezorgd worden.
Als ik aankom bij de kade, zie ik het meisje staan. Gelukkig. Ik ren naar haar toe en tik haar op haar schouder. Geschrokken kijkt ze om. 'Daar... Ben je weer,' hakkelt ze. 'Dat klopt.' ik kijk even naar het schip. Hetvkomt deze kant op. Dit moet snel worden afgehandeld, voel ik. 'Zeg, hoe heet je nou?' vraag ik. 'Ik... Nou... Melody,' besluit het meisje. We kijken elkaar even gehypnotiseerd aan. Dan gebeurt het. Het schip vuurt een kogel af op de kade, dat uiteenspat. Melody valt achterover, recht in het water. 'Melody!' roep ik. Ik kijk naar het schip. Ik herken het van ver, het is mijn schip. MIJN SCHIP! Stilletjes vloek ik op Barbarossa, die er nu de leiding heeft. Ik kijk naar het water. Melody is nog niet boven gekomen.
Er zijn nog geen reacties.