Hoofdstuk 8 || Daya
“Daya, pak het touw vast!” riep kapitein Carlos en ik draaide me snel om. Er werd een touw in mijn handen geduwd en ik pakte het gelijk vast en ging er met mijn hele gewicht aan hangen. Hier zat het fokzeil aan vast en als ik deze losliet ging het wapperen en dat was niet goed. Ik trok aan het touw en het was loodzwaar. Het schaafde in mijn handen maar daar was ik wel aan gewend. Een ander bemanningslid trok het fok aan de andere kant en het was nu iets minder zwaar. Ik hoorde allerlei geluiden achter me op het dek en ik draaide mijn hoofd om te zien wat er gebeurde. Ik zag allemaal piraten bij elkaar staan en ik zag ook de twee jongens die op dit schip woonden. Wij drie waren de enige kinderen op dit schip en ik denk dat ze niet meer dan 2 jaar ouder waren dan ik. De één was de kokshulp en de ander… de ander weet ik eigenlijk niet. “JA, KIELHALEN!” hoorde ik iemand roepen en daarna hoorde ik een flink gelach. Ik slikte en richtte me weer op het touw. Kielhalen was één van de akeligste dingen die op piratenschepen gebeuren. Er werd een touw om iemands middel geknoopt en vervolgens werd je aan de zijkant van het schip in het water gedompeld. Het touw wordt steeds meer gevierd en je lichaam schaaft langs de zijkant van het schip, waar allemaal scherpe aangekoekte schelpresten zitten. Een ander bemanningslid heeft het touw vast en trekt je weer omhoog. Altijd kwam je helemaal bebloed weer boven en als je pech hebt ben je zelfs verdronken. Ook had je pech als Willem het touw vasthad, hij liet het slachtoffer meestal wat langer in het water zodat je bijna verdronk. Gelukkig ben ik nog nooit gekielhaald. Elke keer als ze het deden moet je onopgemerkt op de achtergrond blijven zitten en hopen dat ze je niet uitkiezen. “Ja, Johan, jij bent aan de beurt!” hoorde ik Willem roepen en de andere piraten lachten. Ik keek om en zag dat het touw om Johans middel werd geknoopt en hij werd langzaam via de zijkant van het schip naar beneden getakeld. “SUCCES JOHAN, IK HOOP DAT JE HET OVERLEEFD!” gilde een andere piraat en er klonk weer gelach. Ik schudde onopmerkelijk mijn hoofd. Sukkels. Ze zijn echt gestoord. Ik trok het fokzeil nog wat harder aan en we gingen flink hard het water door. We hadden de wind in de zeilen dus we gingen best snel. Na een tijdje hoorde ik Johan weer proestend bovenkomen en zijn witte blouse was doorweekt van het bloed. De piraten sloegen lachend op zijn rug en ik hoorde Willem roepen: “Wie is de volgende?” Ik keek om en zag dat Willem één van de twee jongens pakte. De kokshulp, volgens mij. “Nee!” riep de jongen. “Ben je een watje, Liam?” zei Willem dreigend. Ik zag dat de jongen zijn vriend wanhopig aankeek, op zoek naar hulp. “Nou, eh..”
“BEWIJS JEZELF! JE BENT GEEN WATJE!”
“Liever niet…”
“Jawel. Hier heb je een touw. Knoop hem om je middel en bewijs dat je op dit schip thuishoort.” Ik keek om en vol ongeloof keek ik toe hoe de jongen het touw om zijn middel bond. De andere jongen keek hem vragend aan. “Wat doe je?!” fluisterde hij. Willem pakte het uiteinde van het touw en duwde de jongen richting de zijkant van het schip. “Zakken!” riep een andere piraat en de jongen was weg. Jezus, hoe kon je in godsnaam zo verschrikkelijk dom zijn? Willem stond aan het touw, hij zou de jongen vast en zeker extra lang onder water blijven houden. Misschien zou hij wel verdrinken. Het was stil op het schip en elke piraat keek mee over de rand, kijkend of de jongen nog leefde. Willem liet het touw nog meer vieren en hij begon te schaterlachen. Hij liet hem verdrinken. “Nee!” riep ik en zonder te twijfelen liet ik het touw van het fokzeil los. Ik rende naar het dek en duwde Willem met een flinke kracht tegen de grond. Ik pakte het touw vast en begon te trekken, zo hard als ik kon. Het was heel zwaar, bijna net zo zwaar als het fokzeil maar ik trok echt zo hard als ik kon. Na een tijdje bogen een paar bemanningsleden over de zijkant van het schip en ze tilden de jongen terug op het schip. Hij was helemaal doorweekt van het bloed en hij bewoog niet. “LUL!” riep ik naar Willem en ik gaf hem een flinke schop in zijn maag. “Je hebt hem vermoord!” riep ik kwaad. De andere piraten waren naast de jongen neergehurkt en sloegen hem op zijn wang. “Wakker worden, jongen!” zeiden ze. Even later klonk er gehoest. Ik rende naar hem toe en boog over hem heen. Er zat een enorme wond op zijn voorhoofd en het bloed gutste er uit. Zijn armen waren rood en er zaten ook wonden op zijn schouders. “Liam!” zei de andere jongen en hij hielp hem overeind. Ik ging ernaast zitten, scheurde een mouw van mijn blouse af en bond het vast om zijn hoofd, om het bloeden van de wond te stelpen. De jongen die Liam heette hoestte nog een keer en keek me even later dankbaar aan, met een paar mooie bruine ogen. “Bedankt.” Zei hij schor. Ik keek hem alleen maar afkeurend aan. “Idioot.” Zei ik en ik stond op. Ik wilde teruglopen maar de andere jongen hield me tegen. “Wacht!” zei hij terwijl hij mijn arm vastpakte. “Hoe heet je?”
“Daya.”
“Bedankt, Daya. Ik heet Louis. Bedankt dat je Liam gered hebt, anders was hij vast en zeker verdronken.”
“Nou, de volgende keer moeten jullie echt beter opletten, stelletje dwazen dat jullie zijn. Hadden jullie enig idee dat Willem gek is in zijn hoofd? Hij vindt het leuk om andere mensen te laten verdrinken, je moet geen grapjes uithalen bij die vent. Hij is gestoord.”
“Ja, ik denk niet dat-“
“DAYA!” bulderde de kapitein, Louis onderbrekend. Ik draaide me om. Shit, ik heb het fokzeil losgelaten. Ik gaf Louis en Liam nog een afkeurende blik voordat ik terugliep. “Daya! Je hebt het fokzeil losgelaten waardoor de andere bemanning in de problemen kwam, we gingen bijna overstag. Je hebt de anderen in problemen gebracht en je weet wat dat inhoudt?” Ik knikte alleen maar. De andere piraten begonnen te lachen en ik werd richting de mast geduwd en mijn armen werden opzij gehouden. “ZWEEPSLAG!” hoorde ik iemand roepen en ik kneep mijn ogen stijfdicht toen ik voelde dat de achterkant van mijn blouse open werd gescheurd. Ik hoorde iedereen lachen toen ik daar bijna halfnaakt stond, op het schip omringd door bijna 30 piraten, die vol amusement toekeken hoe ik zweepslagen zou gaan krijgen. Ik hoorde de kapitein de zweep pakken en ik balde mijn vuisten. De kapitein hief de zweep en even later kwam hij met een verschrikkelijke kracht op mijn rug neer.
Reageer (1)
awch
1 decennium geledensnel verder!!