Summer Davis
Mijn vader roept van beneden dat ik op moet staan. Met tegenzin doe ik dat dan ook. Het is maandagmorgen. School begint weer. Niet dat ik daar iets tegen heb. Eigenlijk vind ik school leuk, maar dat zal ik natuurlijk nooit tegen iemand kunnen zeggen. Ze zullen me eerst raar aankijken en dan beginnen te lachen. Ze zouden denken dat ik een nerd ben. Nu ik erover nadenk ben dat misschien ook wel. Ik haal altijd goede cijfers en heb altijd mijn huiswerk in orde. Ik ben best verlegen en denk vaak na over mijn toekomst. Mijn droom is om aan Oxford University te studeren. Wat weet ik nog niet precies maar ik denk dat geneeskunde mij het meeste aanspreekt.
Ik schrik op uit mijn gedachten als mijn broertje ongeduldig op de badkamerdeur klopt. “Summer, schiet op! Ik moet me nog douchen!”. “Ik ben bijna klaar!” Roep ik terug. Mijn broertje is heel anders dan mij. Hij is met iedereen bevriend op zijn school en hij heeft al een paar jaar een vriendinnetje. Hij is pas 9 dus zo serieus is het niet, maar toch. Ik heb nog nooit een vriendje gehad. Ik ben ook nog nooit verliefd geweest. Tot een paar maanden geleden…
Ik liep door de gangen richting het kluisje van Chloé. We fietsen altijd samen naar school toe. En toen zag ik hém. Eerst kon ik mijn ogen niet geloven. Stond er een engel voor me? Hij had bruin haar dat een beetje krulde en alle kanten op stond. Hij droeg mooie kleren die er duur uitzagen. Ik staarde hem aan totdat mijn ogen de zijne kruisten. Ik keek in een paar betoverende bruine ogen. Snel wendde ik mijn blik af en ik liep haastig door. Ik kwam bij Chloé’s kluisje en bleef nog helemaal in trance staan. Chloé keek me onderzoekend aan. “Wat is er met jou aan de hand?” Vroeg ze. “Je ziet eruit alsof je een spook hebt gezien”. O god, wat moest ik zeggen. Ik durfde haar niet de waarheid te vertellen. Dus mompelde ik iets dat klonk als: “Ik voel me niet zo lekker. Kunnen we naar huis gaan”? Chloé keek bezorgd naar me maar stopte toen snel haar boeken in haar tas en deed haar kluisje dicht. “Oke,” zegt ze. ”We gaan”. En we lopen door de gang richting de uitgang van de school. Als we langs de plek lopen waar ik hem net zag staan, loopt er een koude rilling over mijn rug. Maar godzijdank staat hij er niet meer.
Thuis aangekomen voel ik me nog steeds raar. Om op andere gedachten te komen trek ik snel mijn sportkleren aan. Ik pak mijn fiets en ga naar de tennisbaan. Tijdens het tennissen verdwijnt dat rare gevoel een beetje. Ik kan me ontspannen. Maar aan het tennissen komt een einde en zodra ik thuis kom is dat gevoel er weer. Wat zou er toch met me aan de hand zijn?
Reageer (1)
Leuke story, ik vind het wel teovallig dat het personage dezelfde toekomstdromen heeft als jou, Danielle
1 decennium geleden