Foto bij Hoofdstuk 1.2  Elkaar leren kennen.

dit is een foto van Melody (:

Melody Zuidema
Langzaam, heel langzaam tikte de klok door. De secondewijzer ging over op de twaalf en eindelijk was ik vrij. Eindelijk. Even weg uit deze bedrukkende zaal. Een weekend, een paar dagen zonder saaie professoren, die met moeite achterin de zaal te verstaan waren. Ik gooide mijn bruine Cowboy bag over mijn schouder, stiekem was ik er heel trots op. Mijn vader had geld zat, ik wist niet of ik daar blij mee moest zijn of niet. Ik zag Robbert verderop lopen en versnelde mijn pas. Al na een paar seconden liep hij vlak voor me.
‘’Hé Robbert, heb jij toevallig een aantekening gemaakt van het stuk over schrijven voor dagbladen?’’ Hij vertraagde zijn pas en kwam zo naast me lopen, zijn blauwe ogen doorboorden me. Nog steeds niet te weerstaan. Jammer dat hij bezet was. Melinda, mijn beste vriendin, had met hem, uitgerekend mijn beste vriendin. Een mooie glimlach sierde zijn lippen.
‘’Hier, schrijf het maar over,’’ hij overhandigde me een papiertje en ik keek het over. Als ik zijn aantekeningen had, hoe moest hij dan leren?
‘’Moet ik het anders aan Melinda meegeven, ik zie haar overmorgen weer.’’ Mijn glimlach was gedoemd te mislukken, en inderdaad, toen ik een vlugge blik op een raam wierp, zag ik mijn vreselijke neplach. Het wilde ook nooit lukken. Zag ik er niet dik uit in dit shirt? Mijn vingers bewogen zich naar het randje van het topje, en ik trok het wat naar beneden. Beter.
‘’Graag, maar ik ga nu naar huis,’’ hij stak zijn hand op toen hij al wat verder weg was, en wat onzeker stak ik ook de mijne op. De Ferrari stond op de oprit, mijn Ferrari. Wit, nieuwste vn het nieuwste, van mij. Het voelde goed om in die auto te rijden, je voelde de blikken die mensen wierpen, je zag ze wel kijken, je hoorde ze wel fluisteren. Het gaf een bepaald gevoel van status. Een bepaald gevoel van rijkdom. Of ik trots was? Ja.
De sleutels bewogen heen en weer in mijn tas, toen ik ze er met moeite tussen mijn collegeblok en laptop uitviste. Het verbaasde me altijd weer, hoe raar de jongens me aankeken als ik naar mijn Ferrari liep, hem open deed en er zelfverzekerd in ging zitten.

Thuis, de Prinsengracht, eerst het trappetje op, soms even genieten van de gracht, de boten en de fietsers. Het echte Amsterdam, voor mij dan. De deur van ons huisje was mooi, erboven zat een prachtig raam, de deur zelf groot en opvallend. Daarboven een hoog huis van nog drie verdiepingen. Eenmaal binnen zag ik de vertrouwde inrichting, de beige bank, het glazen salontafeltje, de eettafel met mooie beklede stoelen. Mijn thuis, het thuis van mij en Lizzy. Ze zou er over een uur zijn, dan was haar college afgelopen en kwam ze naar huis. Samenwonen met een vriendin was een aanrader. Langzaam liet ik me op de bank zakken met de laptop op schoot en begon ik met het uitwerken van mijn interview met de hoofdredactrice van de Elle. Deze studie beviel me, heel erg. Het was precies wat ik wilde doen met mijn leven, journalistiek. Mijn gedachten gingen over naar Robbert, zijn ogen, zijn lichaam. Waarom moest net hij met Melinda hebben? Mijn crush kreeg met mijn beste vriendin. Fijn zeg. Er zou wel een ander komen, iemand voor mij, toch? Lizzy had ook nog niemand, al bleef ze altijd maar doorgaan over ene Jake. Volgens haar was hij alleen maar een hele goede vriend, maar ik zag die twinkeling in haar ogen wel als ze over hem vertelde, ik zei niet tegen haar dat hij meer was dan dat, voor haar dan, hem kende ik niet.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen