Hoofdstuk 1. Elkaar leren kennen.
Jake Mulder
Donker, koud, kil. Gevaarlijk. Mannen lopen om me heen, bekijken me, alsof ze me goedkeuren. Ze keuren me goed. Hoop ik. Ik ben niet zoals iedereen hier, ik ben niet iemand die het echt heeft gedaan, ik ben onschuldig. Maar niemand in die godvergeten rechtszaal had dat door, behalve mijn advocaat. Maar die was goedkoop, gemakkelijk te verslaan, gelukkig viel ik nog onder jeugdstrafrecht. Dat wel. Maar dat was maar een klein lichtpuntje in deze donkere wereld. Twee jaar, opgesloten, alleen. Afgezonderd van vrienden en familie. De vrienden van wie ik me afsluit, de familie, die ik bijna niet heb. Ik wil ze niet meer zien, ik wil ze niet meer kennen. Ze zijn mijn verleden. Dit is mijn leven nu, mijn leven in deze donkere wereld, waar elke dag een hel lijkt. Twee jaar, dan is het over, dan heb ik een nieuwe start. Achttien jaar oud. De tijd gaat niet snel, hier, op deze plek, de tijd gaat langzaam. Heel langzaam. De types hier, ze zijn vies, hebben echt onwerkelijke dingen gedaan. Mijn leven zal pas weer beginnen op de dag dat ik hier uit ben. De dag dat ik weer naar een gewone school ga, een nieuwe school, met nieuwe vrienden. Vrienden die nooit iets van mijn verleden hoeven te weten. Behalve Lizzy, haar kan ik niet laten gaan, haar kan ik niet loslaten, zij is de enige die mij echt kent. Zelfs mijn moeder kent me niet op die manier.
Ik schrok op uit mijn herinnering midden in de les strafrecht. De enige reden dat ik de studie recht deed was om mensen zoals ik wel te helpen, zoals bij mij niet was gebeurd. Maar de mensen en mijn vrienden hier, dachten dat het gewoon was omdat ik het interessant vond. Ook wel, maar ach.
''Jake Mulder,'' hoorde ik de professor zeggen. ''Als je eenmaal wakker bent, kun je ons dan vertellen wat er gebeurt als je zestien bent en wordt opgepakt voor een moord.'' Ik had het kunnen weten, precies ík moest deze vraag beantwoorden.
''De straf die je kunt krijgen is twee jaar, dus diegene zal twee jaar zitten en zonder strafblad de gevangenis verlaten.'' Zei ik langzaam, alsof ik het me even moest herinneren. In werkelijkheid wist ik het maar al te goed, te goed. Niemand vroeg ooit wat er gebeurde als je onschuldig twee jaar moest zitten. Niemand.
''Hé,'' stootte Mario me van opzij aan. Ik keek even naar hem, maar richtte toen mijn blik op het papier voor hem. ''Ik volgde het even niet, kan ik je aantekeningen overschrijven.'' Ik knikte als toestemming en gaf hem mijn college-blok. Er stond niet veel in, hij had er vast niets aan. Als je het grootste deel van de stof al wist, waarom zou je het dan nog opschrijven? Mario was geen vriend van me, we zaten naast elkaar tijdens colleges en dat was het dan. Ik had niet zoveel goede vrienden op deze studie, misschien stelde ik me te zeker van mezelf op. Maar ik had altijd gedacht dat dat de manier was. Ik wilde niet laten zien hoe labiel, zwak en onzeker ik eigenlijk was. Het leven, die twee jaar, had me hard gemaakt. Heel hard. Alleen bij Lizzy was ik nog mezelf. Alleen bij haar. Morgen ging ik weer naar haar toe, nog één dag. Eén dag, en dan kon ik mezelf weer zijn. De enige die wist van mijn verleden, naast mijn moeder dan. Mijn moeder, die had ik ook al een maand niet meer gezien.
Dit was dit college over strafrecht, een fijne dag nog. Hoorde ik de professor zeggen, langzaam hoorde je het geluid van schuivende stoelen door de zaal gaan.
Kom je nog wat drinken in Coffee Company? We gaan allemaal. Hoorde ik Linn van achter me zeggen. Ze tikte me aan en vroeg het nog een keer, omdat ik niet reageerde. Wie we waren, wist ik niet precies.
Ik kom wel even mee. Zei ik langzaam, berekend. Misschien dat het wel gezellig zou zijn. Mijn Eastpak slingerde ik over mijn schouder en ik liep achter haar en Mario aan de zaal uit. Zin erin? Misschien. Coffee Company, koffie, altijd lekker. Linn was ook nog wel aardig.
Er zijn nog geen reacties.