18.

*JunePov
Het is woensdagavond. Je moeder is aan het werk. Je weet niet wat je moet.
Je sluit je ogen. Je moet Nick toch weer eens onder ogen komen. Hij heeft gezegd dat je alles aan hem kwijt kan. Maar je bent gewoon bang dat hij het stom zal vinden.
Je haalt diep adem en toetst zijn nummer in. ‘Met Nick.’ Je houdt je adem in. ‘Hallo? Is daar iemand?’vraagt hij.
Je drukt hem snel weg. Wat moet je zeggen? Het klinkt zo kinderachtig. Hij zal het zeker weten stom vinden.
Je loopt rondjes in je kamer. ‘Je kunt het. Hij is een vriend, hij lacht je niet uit. Je kunt het, kom op, hij moet het toch eens weten,’praat je tegen jezelf. Je toetst zijn nummer weer in.
‘Hallo?’hoor je direct. Je bijt op je lip. ‘June? June, ben je daar? Please, zeg iets.’zegt Nick.
Je haalt diep adem. ‘Kan ik langs komen?’vraag je met een piepstemmetje.

*NickPov
June zit naast je op je bed. Ze is stil en speelt met haar vingers.
Ze had je gebeld en is direct gekomen. Sinds dat ze hier is heeft ze nog niets gezegd en jij weet ook niets te zeggen.
‘Ik..sorry,’zegt ze opeens. Het klinkt hard in de stille ruimte. Je kijkt haar aan. Ze staart voor zich uit.
‘Het is een angst die ik ontwikkeld heb. Door iets wat is gebeurd, vier jaar geleden..’zegt ze en een traan rolt over haar wang. Driftig veegt ze hem weg. Ze begint te vertellen.
Je ziet alles voor je..
June en haar vriendin Lisse fietsen door de straat. Ze komen net terug van streetdance. ‘Kom op June, we gaan nog even langs die winkel,’zegt Lisse tegen haar vriendin.
‘Nee Lisse, je zei dat vorige week de laatste keer was. Je weet dat ik graag thuis wil zijn, bij mijn moeder. Het is al laat,’zegt June en kijkt haar vriendin aan.
Lisse knikt en kijkt de richting uit van de winkel. Die ligt aan de andere kant van de drukke straat die ze eerst nog moet oversteken. ‘Kom, ik ..’
‘Nee, Lisse,’zegt June dan gefrustreerd.
‘Ach, stel je aan. Je kunt altijd nog bij je moeder zijn. Ik zit toch ook niet te zeuren dat ik naar huis wil. Denk niet altijd aan jezelf, gun mij dit plezier gewoon,’zegt Lisse kattig.
‘Jou thuis situatie is heel anders dan de mijne, dat weet je. Vergelijk het niet met elkaar. Ik ga niet, en ik wil ook niet dat jij gaat,’zegt June boos.
‘Ik ga wel, je kunt me niets verbieden,’zegt Lisse verwoedt en stapt op haar fiets.
‘Fijn, ga maar heen. Ik zal je niet tegen houden. Stom wijf,’zegt June en stapt ook op haar fiets.
Zo fietsen ze beide een kant uit. June kijkt niet om. Lisse trapt stevig door. June trekt haar schoudertas recht, en hoort dan keihard het gepiep van remmende autobanden. Een harde knal volgt. Direct draait ze zich om op haar fiets en stopt.

‘Ik ben er direct heen gerend. Lisse was opslag dood. De autobestuurder had niets, behalve de trauma van zijn leven. Ik heb hem nog dagen gehaat. Ik dacht dat het zijn schuld was. Daarna haatte ik hem omdat hij niets had en Lisse wel dood was. Toen zag ik in dat dat niet zo was. En nu weet ik, dat het gewoon.. het was gewoon mijn schuld,’zegt June en snikt nog eens.
‘Nee, het is niet je schuld.’ Je hebt je arm om haar heen geslagen.
‘Dat is het wel. Als ik niet zo stom had gedaan en gewoon met haar mee was gegaan, dan was dit nooit gebeurd,’zegt June en schokt.
‘Niet waar. Lisse keek gewoon niet uit. Lisse wist dat het rood was,’zeg je troostend.
June schudt haar hoofd. ‘Waarom voelt het dan als mijn fout?’vraagt ze en kijkt je met betraande ogen aan.
‘Sst, stil maar meisje,’zeg je en wiegt haar heen en weer.
‘Ik kan nu gewoon niet meer tegen het geluid van gierende autobanden, piepende schoenen of het gepiep van een hand die langzaam over een tafel gaat,’zegt June. ‘Vindt je dat kinderachtig?’vraagt ze na een tijdje meteen zielig gezichtje.
‘Nee, natuurlijk niet. Ik snap het wel. Dat zou ik ook hebben,’zeg je en wrijft over haar rug. ‘Het spijt me voor je. Ik wou dat je het niet had meegemaakt,’zeg je eerlijk. ‘Weet je.. Ik had vroeger een hond. Een hele schattige golden retriever, nog een pup, dat wel. En ik moest hem altijd uitlaten. En toen eens, toen had ik hem eindelijk aangeleerd hoe hij zonder halsband kon lopen enzo, toen liep hij onder een auto. Ik heb me dagen verschrikkelijk gevoeld en gedacht dat het mijn schuld was. Maar het was een pup, hij had geen verstand van auto’s en was niet slim genoeg om aan de kant te gaan. Het was niet mijn schuld. Als Joe met hem had gelopen of mijn vader of wie dan ook, dan had die pup misschien hetzelfde gedaan. Het was gewoon de verkeerde plaats, verkeerde tijd.’
June knikt en houdt je stevig vast. Ze is stil. ‘Ik mis haar gewoon. Altijd nog,’zegt ze dan en snikt hevig.
‘Weet ik,’zeg je en drukt een kus op haar haar.

Reageer (1)

  • lukesbae

    en de volgende hoofdstuk ist op haar wang :D

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen