* Hoofdstuk 1
Het is een zonnige dag in district 12. Ik ren door het bos. Jonah zit vlak achter me en ik probeer hem af te schudden door door beekjes en rivieren te lopen. Uiteindelijk komen we aan bij ons district maar ik ren verder. Het eindpunt is de grens van de winnaarswijk. Nog steeds lig in voorop en ik ren de winkelstraat door. Meneer Mellark, de bakker, staat buiten voor de bakkerij. "Zo te zien ben je aan het winnen." zegt hij lachend. "Ik denk het ook maar....." Verder kom ik niet want Jonah heeft zijn zweep gebruikt om mij te laten struikelen en dat is hem gelukt. "Of toch niet." Schijnbaar is meneer Mellark van gedachte veranderd. "Wacht maar." sis ik en ik klim de dichtstbijzijnde boom in. Eenmaal boven begin ik van boom naar boom te springen en al snel haal ik Jonah in. De eindstreep is in zicht. Ik sprint erheen. Als ik er ben spring ik naar beneden, maak een koprol en land als een kat. Ik sta rustig op en wacht op Jonah. "Hey, dat is niet eerlijk. Er is niet gezegd dat je het parcours door de lucht mag afleggen." klaagt hij als hij mij al ziet staan. "Je kan er gewoon niet tegen dat je steeds van je kleine zusje verliest." zeg ik plagend terug. Jonah komt dreigend op me af lopen en pakt mijn nek tussen zijn arm om met de andere mijn hoofd weg te duwen. "Ik win nooit en daar moeten we iets aan veranderen." Ik weet me los te maken uit zijn greep. "Echt niet, ik vind het goed zo." Ik steek mijn tong naar hem uit. Na nog wat dollen, kijk ik om me heen. "Jonah, volgens mij zijn we te ver gegaan. We staan midden in de winnaarswijk." De winnaarswijk is praktisch verboden terrein voor mensen uit de Laag. Niemand heeft er eigenlijk wat te zoeken behalve de winnaars van de hongerspelen en hun familie. "Gauw weg hier dan." zegt Jonah dringend. "Ik ga nog even naar de As dan kan jij Michaël ophalen. Wie het eerste bij de splitsing is!" Hij is al weg voordat hij het zegt. Net als ik begin te rennen, laat hij mij struikelen met zijn zweep. "Dat is ook niet eerlijk!" zeg ik en lachend rent hij uit mijn zicht. Ik laat hem voor deze ene keer maar winnen. Omdat ik zo aardig ben. Door het struikelen heb ik nu een schaafwond op mijn been. Pijnlijk kijk ik ernaar. Toch besluit ik op te staan. Als ik aanstalte maak om dat te doen, zie ik een hand voor mijn ogen. Een hand die bereid is mij te helpen. Ik maak er dankbaar gebruik van. Pas als ik sta zie ik van wie die hand is.
Reageer (1)
Een zweep is toch hartstikke pijnlijk? Au!
1 decennium geleden<3