Foto bij * Proloog

Vlak voordat het volkslied begint, gaat het kanon af. Er is schijnbaar weer iemand gevallen. Tijdens het volkslied zie ik de gezichten van de vandaag overleden tributen. Het zijn er twee, dat betekent dat er nog drie over zijn, mezelf mee gerekend. Heel even zie ik het positief in. Ik maak kans om te overleven. Ik maak kans om de winnaar te zijn van de hongerspelen. Een bespottelijk lachje komt net iets te hard uit mijn mond. Voorzichtig kijk ik om me heen of ik iemand zie. Zodra ik weet dat de kust veilig is, verzink ik weer in mijn gedachte: overleven. Nog drie tributen over. Tinker zal van ons drie waarschijnlijk als eerste gaan. Niet omdat ze zwak is maar omdat Declan moordlustig is en op dit moment waarschijnlijk wanhopig op zoek naar mij. Wat moet ik doen als ik hem tegenkom? Laat ik hem mij vermoorden? Vermoord ik hem? Nee, ik weiger allebei te doen. Winnen wil ik niet maar als ik dood ga, dan het liefst van de honger. Winnen wil ik absoluut niet. Ik wil mijn waardigheid behouden. Daarbij zou ik niet meer normaal kunnen leven bij de gedachte dat er drieëntwintig doden zijn gevallen om mezelf in leven te houden. Niet te vergeten dat Daz één van die drieëntwintig is. Mijn beste vriend uit district 11. Gestorven voor vermaak van het Capitool. Hoe moet ik mijn leven weer opbouwen als hij er nooit meer zal zijn? Ik sta op en loop naar de rivier waar mijn spullen liggen. Mijn besluit staat vast: ik zal de 75ste hongerspelen niet overleven. Ik pak mijn spullen en begin rustig te lopen: mijn dood tegemoet.

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen