Foto bij 20.2

Verschrikkelijk, dat voetbal! maargoed, laten we nog maar niet alle hoop opgeven (puur voor de steun, want ik zie het eerlijk gezegd echt niet meer gebeuren). Misschien komt het nog wel goed :Y)
Nou, de woorden wilden er gelukkig lekker uitrollen, dus hier is toch nog vrij snel een nieuw stukje. Deel twee van hoofdstuk 20, zodat dat toch nog een beetje een volwaardig hoofdstuk is. :Y)
Volgende hoofdstuk ligt ook al klaar, zodat ik een beetje een voorraad weer op kan bouwen!


      Jasmin keek me van opzij met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'Je probeert ze te koppelen, hé?' Mijn bevestigende knikje liet haar zuchten. 'Ben jij echt zo naïef of lijkt dat maar zo?'
      Ik zuchtte. 'Het zou toch best kunnen?'
      Jasmin keek me ongelovig aan. 'Sarah en Clyde – ben je gek? Heb je gezien hoe ongeïnteresseerd hij eruit zag toen je haar naam noemde – heb je überhaupt wel naar zijn ogen gekeken? Hij is alleen maar geïnteresseerd in sletten, Pip. En in jou.' Ze schudde haar hoofd. 'Somme magneten kun je nou eenmaal niet tegen elkaar drukken.'
      De vreemde metafoor zorgde ervoor dat er een glimlach op mijn gezicht verscheen. 'Wel als ze twee verschillende polen hebben.'
      Jasmin glimlachte verslagen. 'Jij weet ook alles optimistisch in te zien, hé? Maar ik wed dat het je niet gaat lukken. Als je die twee samen krijgt, neem ik je mee uit eten.'
      Ik lachte en gaf haar een hand. 'Deal.'
      Hoewel de weddenschap ongetwijfeld als grapje was bedoeld, nam ik hem wel degelijk serieus. Want ik was van plan om Sarah en Clyde samen te krijgen. Ik vond het leuk om mensen aan elkaar te koppelen, vooral als de combinatie niet zo voor de hand lag. Uitdagingen en mensen waren beide dingen die mij interesseerden, in koppelen lag de combinatie.
      De wedstrijd begon algauw en was, zoals mijn vader zou zeggen, retespannend. Het niveau lag toch hoger dan ik had verwacht. Het was natuurlijk even wennen, want het ging door het gras een stuk langzamer dan de wedstrijden waarnaar ik thuis keek, maar de speelsters waren best technisch en speelden goed samen. Het ging er hard aan toe en ik was aangenaam verrast toen ik zag dat Hannah zich daardoor niet opzij liet zetten. Er zat toch ergens wat pit in dat meisje verstopt; je moest er alleen wel een vuurtje bij houden voordat het ontbrandde. Nou, dat vlammetje was hier zeker aanwezig...
      Vlak voor de rust stond het nog steeds 0-0. Beide teams hadden al een flink aantal kansen gehad, maar net de doelpunten niet gemaakt. Beide teams werden steeds fanatieker, het spel verplaatste zich steeds sneller van de ene helft naar de andere, alsof de speelsters doorhadden dat de eerste helft bijna afgelopen was. Het team van onze school kreeg een strafcorner en er werd afgefloten; de laatste actie voor de rust. Hannah stond klaar om de bal te slepen en keek zo geconcentreerd dat ze met haar blik bijna een gaatje in een krant zou kunnen branden. De hand van de scheids ging naar beneden, als teken dat de corner genomen mocht worden.
      De bal schoot over het veld, hobbelde over een loszittende graspol – dat krijg je met van die hockeysticks die er dwars doorheen ploegen – en kwam bij het meisje op de kop van de cirkel terecht, die de bal een flinke klap gaf. De klap van de bal die tegen de plank van het doel knalde was in de stilte als een mokerslag te horen. Goal. Iedereen op de tribune juichte zo hard dat de banken ervan heen en weer gingen; het hockeyteam rende uitzinnig over het veld. Het enthousiasme stak me aan en zorgde ervoor dat ik overeind sprong. Ik realiseerde me dat ik me voor de eerste keer sinds ik hier was aangekomen echt voelde alsof ik deel uitmaakte van de school.
      'Zo zeg, wat een doelpunt!' Jasmin lachte voldaan en streek haar jurkje, dat door haar wilde sprongen opgewaaid was, glad. Haar zwarte, ingevlochten haar sprong vrolijk over haar rug. Mijn glimlach was vastgeplakt op mijn gezicht en leek er met geen mogelijkheid meer vanaf te krijgen. De teambesprekingen van de rust begonnen, maar hoewel ik en Jasmin dichtbij het bankje van ons team zaten, konden we door het geroezemoes geen woord verstaan. De hele tribune was het doelpunt aan het bespreken, leek het. Ik keek om en zag ineens Henry zitten. Onze blikken kruisten elkaar en er verscheen een glimlach op zijn gezicht.
      Ik glimlachte terug. Er werd op mijn schouder getikt; met tegenzin scheurde ik mijn blik los en wendde me tot Sarah, die ineens voor mijn neus was verschenen. 'Hé,' glimlachte ze, zich van geen kwaad bewust, 'hoeveel staat het?'
      Eén van mijn vreemde eigenschappen was dat ik, juist wanneer me helemaal niet zo voelde, een groot vrolijk toneelstuk op kon voeren. Het leek een beetje op een reflex, een verdedigingsmechanisme, maar waarom ik het deed, daar was ik zelf ook niet helemaal uit. Ik zette in ieder geval een brede glimlach op. '1-0! Je hebt net het doelpunt gemist.'

Reageer (1)

  • Stage

    Een relevant plaatje!!!!!:P

    1 decennium geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen