|| 2.4 || Prepare to be perfect.
Toen Demi en Joany het kamertje uit kwamen zetten, waren ze nog net op tijd om de indrukwekkende tocht van Sabrina met eigen ogen te mogen zien.
Sabrina pareerde eenzaam door de overvolle gangen, maar in Joany’s gedachten hing kleefde er een kluit fans achter haar, als bijen aan honing.
De menigte week uiteen, en maakte zich haastig uit de voeten zodra Sabrina met haar 1.78 en glanzende, kastanjebruine haren in zicht kwam.
Het was alsof de koningin met een indrukwekkend leger van 100 man in harnas zijn doortocht maakte. Niemand dacht er zelfs maar over om Sabrina in de weg te lopen.
Joany stond zoals altijd langs de zijlijn en moest toekijken de gang vol stiekeme aanbidders ruimte maakte, zodat Sabrina ongestoord haar ding kon doen: mooi zijn en lopen alsof ze op een catwalk van Viktor&Rolf liep en miljoenen mensen haar zouden zien.
Haar hakken galmden klikkend door de gangen, waar het voorlopig doodstil was. Klikklak, klikklak. Joany bewoog haar hoofd mee op het ritme.
Op Sabrina’s gezicht zat, zoals altijd, dat halve, geforceerde Mona Lisa-lachje. Het leek soms net alsof Sabrina uren het Mona Lisa-schilderij bestudeerd had, het lachje had overgenomen en zodanig aangepast tot het perfect was.
Voor Joany leek dat niet eens zo onwerkelijk. Zij en haar familie gingen best vaak naar Parijs. Meneer en mevrouw Latrisse waren dol op de romantische, wereldberoemde stad.
Sabrina moest er zo af en toe heen om te debatteren, haar franse uitspraak te oefenen, paardrijdwedstrijden te winnen of universiteiten te bezoeken. Joany ging altijd mee als Sabrina’s – niet zo trouwe – fan.
Plots zag ze een jongen die zich echter niks aantrok van alle neerbuigende mensen en eigenwijs en zelfverzekerd op zijn plek bleef staan, midden in de leegte, en zijn tas doorzocht, naar iets dat hij waarschijnlijk kwijt was. Hij leek het amper te merken dat Sabrina in aantocht was, maar dat was gewoon bluf en gewenning.
Hij was gewend aan de ‘oooh’s en ‘aaah’s die fluisterend door de gang weerklonken, van degenen die een glimp van schijnbare perfectie op mochten vangen.
Joany slaakte een blij kreetje uit toen ze Nathan, haar beste vriend, herkende. De dichtstbijzijnde mensen wierpen haar verstoorde en waarschuwende blikken, waar ze uit alle macht niet naar probeerde te kijken.
Ze liet Demi achter en rende op een drafje naar Nathan toe.
Joany stak de vrijgemaakte gang over zo’n halve voor de voeten van Sabrina, die daardoor even geërgerd stopte, klaar om tegen die gestoorde sukkel die haar in de weg liep tieren.
Toen ze doorkreeg welke kleine blondine haar net voor de voeten had gelopen begon een spiertje onder haar rechteroog voor een paar seconden ongecontroleerd te trillen van woede.
Maar voordat iemand de kleine imperfectie kon opmerken had ze zichzelf al weer onder controle en glimlachte haar geforceerde lachje de gang rond. ‘Het is mijn kleine, impulsieve zusje maar,’ stelde ze de rest gerust.
Joany had niet eens door dat Sabrina iets over haar zei, en huppelde vrolijk door naar Nathan die nog steeds in zijn rugzak aan het rommelen was.
‘Zoek je iets?’ vroeg Joany vrolijk zodra ze Nathan bereikt had.
Hij slaakte een geschrokken kreet en draaide zich bliksemsnel om. Joany moest lachen om zijn grote, van schrik opgezette ogen.
Nathan haalde opgelucht adem. ‘Oh, jij bent het maar. Verdomme, je liet me schrikken.’
Joany giechelde onschuldig. ‘Het spijt me,’ mompelde ze berouwvol.
Nathan kreeg langzaamaan door dat ze in het midden van de leegte en belangstelling stonden en dat iedereen ze aan stond te staren. Onmiddellijk kleurden zijn wangen lichtrood.
Hij greep Joany’s hand vast, wat een hele hoop jaloerse blikken en opgewonden kreetjes opleverde, en trok haar met zich mee.
Joany kon nog net een blik op de lichtblauwe ogen van Demi werpen, die breed naar haar lachte en haar duimen naar haar opstak, voor ze samen met Nathan in de menigte verdween.
‘Zeg… jij hebt zeker niet toevallig ergens mijn sleutels gezien, of wel?’Joany schudde haar hoofd en probeerde haar teleurstelling te verbergen toen hij haar hand losliet. Ze wist eigenlijk niet zo goed waarom.
Zijn hand voelde gewoon zo fijn aan. Totaal anders dan die van meneer Shamel. Nathans handen voelden droog, warm en zacht terwijl de handen van meneer Shamel plakkerig van het warme zweet waren, en bovendien veel te groot en dik in vergelijking met haar eigen hand.
Nathan zuchtte vermoeid en wreef met zijn nu vrije hand over zijn voorhoofd. ‘Ik zou toch zweren dat ik ze in mijn tas gedaan had…’
Joany sloeg haar hand voor haar mond om niet in lachen uit te barsten, iets wat Nathan helaas opmerkte.
‘Wat nou?’ vroeg hij, een beetje beschaamd en geïrriteerd.
Joany kon een klein lachje niet onderdrukken maar vond al gauw haar zelfbeheersing terug toen ze Nathans hulpeloze gezicht zag. Ze gaf hem een duwtje. ‘Jij bent ook altijd alles kwijt.’
‘Niet waar!’ protesteerde hij fanatiek. Het bleef een zo’n twintig seconden doodstil. ‘Oké, maar ik zweer het je: mijn spullen kunnen lopen. Soms leg ik ze ergens neer, en dan zijn ze toch opeens verdwenen.’
Joany deed haar best haar gezicht in de plooi te houden en klopte hem troostend op zijn rug. ‘Ik weet het, jongen.’ Toen plotseling begon ze keihard te lachen.
Nathan keek haar met grote, verontwaardigde ogen aan. ‘Ik lieg niet hoor.’
Joany maakte een wegwuivend gebaar. Niet dat, leek ze te zeggen. Maar in werkelijkheid kwam er niet meer dan een schaterend gelach uit haar mond.
Na een tijdje begon Nathan ook te grinniken, gewoon omdat Joany’s lach zo aanstekelijk en schattig was. ‘Wat is er nou, Jo?’
Het kostte haar nog zo’n drie minuten om te stoppen en weer op adem te komen. Joany raakte altijd zo uitgeput van lachen. Wanneer Joany iets echt grappig vond moest ze altijd zo hard lachen dat het moeilijk werd, of ze vergat, om adem te halen. ‘Wat was je ook al weer kwijt?’
Nathan haalde zijn hand door zijn halflange, bruine haren. ‘Mijn sleutels, en ik heb echt al overal gekeken. Mijn tas, mijn scooter, al mijn lokalen, de wc’s, de gevonden voorwerpen… Ze zijn echt nergens.’
Joany keek peinzend om zich heen, alsof ze heel diep nadacht. ‘Volgens mij ben je een hele belangrijke plek vergeten.’
‘O ja?’ Nathans gezicht trok in een nadenkende frons en lichtte toen op. ‘Ik ben de wasbakken bij het beeldende vorming lokaal vergeten!’
Hij wilde al wegrennen, maar Joany kon hem nog net bij z’n shirt vastgrijpen. ‘Ik bedoelde je broekzak, sukkel.’
Nathans gezicht werd rood toen hij zijn sleutelbos uit zijn linkerbroekzak viste. ‘Kijk, en daarom heb ik jou dus nodig: voor het simpele denkwerk.’
Joany gaf hem verontwaardigd een duw. ‘Volgens mij heb je mij voor alles nodig.’
Nathan moest daar even over nadenken en toen zei hij glimlachend: ‘Volgens mij hebben we elkaar nodig.’
Poging 2 om in de top 5 te belanden?
Ik baal trouwens echt zó erg van die wedstrijd NED - DEN
En daarna won Duitsland ook nog eens. Ik kon wel doodgaan zo depressief was ik.
Reageer (13)
Geweldig!!! Ik ben hier zelf aan het schaterlachen omdat mijn vriendin dat ook altijd zegt van mij.. Ik verlies ALLES!!! Ik zweer het die dingen vnden me gewoon beangstigend en zetten het op een rennen!
1 decennium geledenHhahahahah genius C:
1 decennium geledenAaargh! Mijn broertje was de hele tijd down na die wedstrijden! Hij had zo'n stomme m&m leeuwenpruik opgezet (daar heb ik een foto van, hihi) maar toen we verloren werd hij echt onuitstaanbaar chagrijnig.
1 decennium geledenHelp me met nog een hoofdstukje!
Nathan vindt haar denk ik wel leuk en Sabrina niet (:
1 decennium geledenNathan is leuk, hihi.
1 decennium geledenSnel verder x