Chapter Fifteen
Penelope Moore
De volgende ochtend werd ik nerveus wakker. Ik besefte maar al te goed dat ik al mijn tijd nodig had, dus ik stond op, borstelde mijn haar, kleedde me aan, en liep naar de kamer.
De anderen zaten al aan het ontbijt, merkte ik verbaasd. Ik dacht dat ik nog best vroeg was. Ik legde me erbij neer en ging tegenover Chester zitten. (Die alleen een pyjamabroek aanhad.)
"Goedemorgen," zei Ish vriendelijk en hij gaf me een mand met broodjes aan.
"Goedemorgen," zei ik terug, in het algemeen.
"Ik zei net tegen Chester dat jullie al vast na moeten gaan denken over de privésessies," zei Voyge. "Je moet van te voren weten wat je gaat doen, en daar extra in oefenen. Jullie kunnen allebei wel een hoog cijfer krijgen, dus ga daarvoor, ja?" We knikten. Tot mijn blijdschap was Chester nu niet zo arrogant vrolijk, maar ook nerveus. Athans, daar was ik blij om geweest als ik zelf niet zo verschrikkelijk nerveus was.
Na het ontbijt gingen we weer naar de trainingsruimte, waar ik William en Just weer ontmoette. Met z'n drieën gingen we verder trainen. William leerde ons van alles over overleven, natuur en technieken, en wij leerden William met wapens omgaan. William bleek hartstikke goed te zijn in voorwerpen maken, en kon binnen een paar minuten van wat troep een wapen maken. Pijl en boog kon hij vooral goed maken, wat heel goed van pas kwam, want dat was een handig wapen.
Het viel me ook op dat Just verbazend snel en gevaarlijk kon zijn. Er waren vast wel mensen die hem als winnaar zagen, dacht ik. Hij zag er stoer en gevaarlijk uit en kon heel goed met messen gooien en kon van een best grote afstand een dummie in zijn hoofd raken met een pijl.
Tijdens het middageten vertelde Just ons over zijn plan.
"We moeten om ons heen kijken," zei hij, "niet alleen om te kijken wie gevaarlijk is en wie niet, maar ook naar andere mensen voor in ons bondgenootschap. We kunnen een nog groter bondgenootschap worden. De mensen die winnen zijn vaak degenen die uit een groot bondgenootschap komen. Dat is niet zonder reden." William en ik dachten hier over na.
"Nou," zei ik, "ik vind het best. Maar ik wil alleen een bondgenootschap vormen met iemand die ik mag. Anders niet." William keek bedachtzaam.
"Zouden we dat wel doen?" vroeg hij. "We kunnen niet iedereen erbij betrekken."
"We kunnen altijd kijken," opperde ik. William en Just knikten.
En zo ging het. Na het middageten keken we constant om ons heen naar de anderen. De meeste mensen leken ons niet bijster interessant, sommige levensgevaarlijk, en een enkeling meelijwekkend. Na een tijdje hadden we van een paar mensen het idee dat ze een bondgenootschap waren. Chester, Ryan, Renata en Viktor waren sowieso een bondgenootschap, dat had Chester gisteren gezegd. Er waren ook nog twee meisjes waarvan we niet zeker wisten of ze erbij hoorden. In ieder geval voelde ik er weinig voor om met hen een vriendschap te sluiten, en dat waren sowieso al heel veel mensen. Twee andere mensen leken ons echter wel interessant.
"Jewel en Kyle," had William tegen me gezegd toen ik ze subtiel aanwees. We hielden ze nog een tijdje in de gaten.
"Nouja," zei Just, "we kunnen het proberen, toch?" We keken elkaar aan, niet zeker wetend wat te zeggen, maar konden geen redenen meer bedenken waarom niet.
Just had immers gelijk. We konden het proberen.
Vandaar dat we met z'n drieën op hen afkwamen.
Er zijn nog geen reacties.