LXXXIV
Alice Potter
Na mijn gesprek met Stronk, ben ik meteen teruggegaan naar mijn slaapzaal. Dat was eigenlijk vooral omdat ze met me meeliep naar de leerlingenkamer en ik daarna niet meer weg durfde te gaan. Na wat woelen, viel ik in een diepe slaap, waar ik pas laat uit wakker werd. En nu ben ik te laat. Ik schiet in mijn kleren en probeer tegelijkertijd mijn haar te doen. Als ik uiteindelijk klaar ben, besluit ik het eerste uur over te slaan en gewoon in de leerlingenkamer aan het vak te werken. Bij Geschiedenis van de Toverkunst zal niemand me toch missen.
Als ik met mijn boeken naar de leerlingenkamer loop, hoor ik echter een aantal bekende stemmen die me stil doen staan. Ik wil eigenlijk teruglopen, maar als ik een aantal woorden opvang, blijf ik staan.
Het zijn overduidelijk Sirius en James en ik ben te nieuwsgierig naar wat ze te zeggen hebben om me te schamen over het feit dat ik ze aan het afluisteren ben.
‘Kom op man, we hebben je nodig,’ zegt Sirius.
‘Ik kan het gewoon niet, ik wil hem nog niet zien,’ snauwt James.
Dan zegt Sirius nog iets wat ik niet kan verstaan, gevolgd door wat voetstappen. Het aantal woorden dat ik heb kunnen opvangen is niet genoeg om te begrijpen waar ze het over hebben, maar genoeg om mijn nieuwsgierigheid op te wekken. Sirius heeft hem bij iets nodig waar Remus, degene die hij niet wil zien, bij is… Maar Remus heeft me niets verteld over een afspraak met James. Nou is het waarschijnlijk niet belangrijk en hij hoeft me ook niet alles te vertellen, maar in plaats van me op school te concentreren, ben ik de rest van de dag aan het bedenken wat het zou kunnen zijn.
Het is verschrikkelijk, maar als ik voor de deur van de Grote Zaal sta, durf ik niet naar binnen. Ik betwijfel of Remus er is, maar James durf ik met of zonder niet onder ogen te komen. In plaats van de Grote Zaal, breng ik dus de lunch samen met Lisa op de slaapzaal door. Ze heeft wat broodjes gehaald toen ik zei dat ik er niet in kon en stelde verder geen vragen.
Als ik aan het eind van de middag op weg ga naar mijn strafwerk, kom ik Remus voor het eerst die dag tegen. Hij kijkt een beetje afwezig en zijn ogen verbergen een geheim. Hij kijkt me verbaasd aan als ik hem vertel dat ik strafwerk heb, maar ik zeg dat ik het later wel uitleg.
‘Kunnen we vanavond even praten?’ vraag ik hem.
‘Eh.. Kan het ook morgen? Ik heb vanavond al iets…’ Zijn toon verraad dat hij iets verzwijgt, maar ik vraag er niet naar, dat kan morgen wel.
Tijdens mijn strafwerk, voor het eerst in de vele jaren op deze school, vraag ik mijn moeder om raad over de James-situatie. Ik vertel haar alleen dat ik een vriendje heb en dat James er niet zo blij mee is, maar ik weet zeker dat mijn moeder me advies kan geven. Ze weet altijd wat het beste helpt bij James.
Meteen als mijn brief klaar is, laat Stronk me gaan om hem te versturen. ‘Ik weet zeker dat het uitzicht bij zonsondergang net zo mooi is,’ zegt ze met een knipoog.
Oké, ik heb me bedacht. Om de dag een hoofdstuk.
Ik vond het zo veel.
Reageer (24)
Volle maan...
1 decennium geledenleuk geschreven!
Snel weer verder^^
Super!
1 decennium geledenSnel verder <3
Haha, om de dag is ook super, hoor (: Leuk hoofdstuk! Ik ben trouwens toch terug een HP- verhaal begonnen, alleen samen met iemand anders. Eerder als tijdverdrijf, dus niet van hoge kwaliteit of zo, maar als je zin hebt om het te lezen, meld je het maar (:
1 decennium geledensnel verder
1 decennium geleden-xx-
leukk, sneel verder!!
1 decennium geleden