|| O45
||Aurient
||Draco||
Mijn ecosysteem raakte totaal van slag terwijl ik vanaf het grasveld vol zon keek naar de regen die zo'n twintig meter bij me vandaan uit de hemel kwam storten. Het leek of er daar verderop een onzichtbare poort naar een andere wereld was. Maar dat liet me wel meteen inzien waar ik was en voor een moment was ik totaal verbijsterd. Ik had altijd gedacht dat het gewoon een sprookje was, niets meer als een verhaaltje in elkaar gedraaid door specialisten die wilden verhullen waarom de winter was verdwenen. Er was echter geen twijfel over mogelijk of ik stond nu met mijn beide beentjes in Aurient.
In de tijd dat ik die conclusie trok was de jonge vrouw al door gelopen en ik kwam in beweging om haar te volgen. Afgaand op het gebied waarin we waren verschenen doopte ik haar Summer. Het lef om haar iets te vragen ontging me momenteel even, bang als ik was dat ze me terug zou sturen naar Hogwarts. Tegen de tijd dat ik de enorme boom had bereikt was Summer niet meer alleen en werd ik gade geslagen door nog twee anderen. Die met het bruine haar moest Autumn zijn en dan was de ietwat kinderlijke ongetwijfeld Spring. Ze keken verbaasd van hun zus naar mij. Summer haalde ongeduldig haar schouders op en wuifde met een achteloos gebaar in mijn richting. 'Hij kent Winter inderdaad. Ze zat op een tovenaarsschool maar zit nu tot aan haar nek in de problemen.' Ze keek even in mijn richting. 'Of laten we zeggen dat de problemen in haar nek zitten. Ze is neergestoken. Maar het ontgaat me even door wie, waarom en waarmee.' Spring kreeg een glimlach rond haar lippen terwijl ze naar me keek. 'Jij vind haar leuk he.' Zei ze zonder er doekjes om te winden. 'Ja.' Gaf ik ademloos toe, niet in staat om een zinniger antwoord te geven. Wat hadden die meiden toch met hun snelle inzicht. Stond het in mijn voorhoofd gekerfd of zoiets dergelijks?
Ik werd even schattend opgenomen door de drie Godinnen alvorens Summer weer het woord nam. 'De man die haar heeft neergestoken komt me vagelijk bekend voor maar vergeef me als ik niet op zijn naam kan komen. Autumn zou jij hem willen lezen. Je bent goed met namen.' Autumn glimlachte enkel naar haar en wenkte me toen naar de rand van het zonovergoten gebied. Zodra ik binnen handbereik was legde ze, net als Summer had gedaan, een vinger op mijn voorhoofd en haar blik werd afstandelijk. Veel sneller als Summer kwam ze echter weer bij en ze had een bedachtzame frons gekregen. 'Is dat niet de zoon van Asriël? Nathaniël.' vroeg ze zich duidelijk overdondert af. 'Hij deed zich voor als Nathan.' Durfde ik aan hardop te zeggen en ze keken me alle drie belangstellend aan. 'Dus dat is hem inderdaad. Waarom is die onruststoker niet gewoon in The Lost Lands, waar hij hoort.' Ik wist begod niet wast The Lost Lands waren maar ik vond de naam ervan wel bij Nathan passen. Het klonk in ieder geval erg hopeloos. Verdwaasd staarden de drie Godinnen voor zich uit, duidelijk diep in gedachten verzonken. Ik wist niet wat ze verwacht hadden wat ik ze zou vertellen, maar ik wist zeker dat dit absoluut niet bij de opties had gezeten.
In de tijd dat ik die conclusie trok was de jonge vrouw al door gelopen en ik kwam in beweging om haar te volgen. Afgaand op het gebied waarin we waren verschenen doopte ik haar Summer. Het lef om haar iets te vragen ontging me momenteel even, bang als ik was dat ze me terug zou sturen naar Hogwarts. Tegen de tijd dat ik de enorme boom had bereikt was Summer niet meer alleen en werd ik gade geslagen door nog twee anderen. Die met het bruine haar moest Autumn zijn en dan was de ietwat kinderlijke ongetwijfeld Spring. Ze keken verbaasd van hun zus naar mij. Summer haalde ongeduldig haar schouders op en wuifde met een achteloos gebaar in mijn richting. 'Hij kent Winter inderdaad. Ze zat op een tovenaarsschool maar zit nu tot aan haar nek in de problemen.' Ze keek even in mijn richting. 'Of laten we zeggen dat de problemen in haar nek zitten. Ze is neergestoken. Maar het ontgaat me even door wie, waarom en waarmee.' Spring kreeg een glimlach rond haar lippen terwijl ze naar me keek. 'Jij vind haar leuk he.' Zei ze zonder er doekjes om te winden. 'Ja.' Gaf ik ademloos toe, niet in staat om een zinniger antwoord te geven. Wat hadden die meiden toch met hun snelle inzicht. Stond het in mijn voorhoofd gekerfd of zoiets dergelijks?
Ik werd even schattend opgenomen door de drie Godinnen alvorens Summer weer het woord nam. 'De man die haar heeft neergestoken komt me vagelijk bekend voor maar vergeef me als ik niet op zijn naam kan komen. Autumn zou jij hem willen lezen. Je bent goed met namen.' Autumn glimlachte enkel naar haar en wenkte me toen naar de rand van het zonovergoten gebied. Zodra ik binnen handbereik was legde ze, net als Summer had gedaan, een vinger op mijn voorhoofd en haar blik werd afstandelijk. Veel sneller als Summer kwam ze echter weer bij en ze had een bedachtzame frons gekregen. 'Is dat niet de zoon van Asriël? Nathaniël.' vroeg ze zich duidelijk overdondert af. 'Hij deed zich voor als Nathan.' Durfde ik aan hardop te zeggen en ze keken me alle drie belangstellend aan. 'Dus dat is hem inderdaad. Waarom is die onruststoker niet gewoon in The Lost Lands, waar hij hoort.' Ik wist begod niet wast The Lost Lands waren maar ik vond de naam ervan wel bij Nathan passen. Het klonk in ieder geval erg hopeloos. Verdwaasd staarden de drie Godinnen voor zich uit, duidelijk diep in gedachten verzonken. Ik wist niet wat ze verwacht hadden wat ik ze zou vertellen, maar ik wist zeker dat dit absoluut niet bij de opties had gezeten.
Reageer (18)
Ah gaaf echt weer een leuk hoofdstuk, als het maar wel weer goed afloopt hoor haha!
1 decennium geleden"Nieuw prive bericht"
1 decennium geleden"CliffHanger..." *Gilt het uit van blijdschap*
*Iedereen in de huiskamer schrikt zich helemaal de pleuris.*
Yeaaah!
1 decennium geledenSnell verder!! <3
XxRoww