Living forever 11.1
Max
Ik smeet het ik weet niet hoeveelste magie boek weg.
‘ik kan hier niets vinden wat ons kan helpen!’ riep ik hopeloos. Ik begon in paniek te raken en probeerde mijn ademhaling onder controle te krijgen.
‘Hoe kan het dat Tom eigenlijk in die grafkist zit?’ vroeg Nathan me zachtjes. Ik keek hem verbaasd aan.
‘Komt door een vloek die heksen van witte magie ooit op vampiers hebben gelegd. Als ze hun grafkist vinden worden ze er in gezogen en er in vast geklemd,’ zei ik. ‘Zo kunnen ze makkelijker gedood worden.’ Ik zag Nathan rillen.
‘Ik ga even kijken waar Jay blijft,’ mompelde hij en hij liep naar de trap. Een enorme brul en beving deed me opschrikken. Ik sprong op en stootte mijn hoofd tegen een balk. Van beneden hoorde ik een kreet van Siva. Nathan kijkt me geschrokken aan en we blijven even verstijfd staan. Mijn hoofd bonkt en ik besef dat ik een blad uit mijn boek in mijn hand tot een prop knijp. Ik weet even niet hoe ik mijn vingers moet besturen om die los te laten, maar dan krijg ik ineens al het gevoel en besef in mijn lichaam terug.
‘Fuck, Jay!’ brulde Nathan. Hij sprintte de trap af en ik volgde hem al snel. Beneden was een enorme ravage. De ene kant van de woonkamer was geheel weggeslagen, de bank was aan stukken gescheurd, op de grond en muren stonden krassen van nagels en Jay en Siva waren nergens te bekennen. Ik stormde door het gat in de muur naar buiten en kon met gemak de sporen van Jay volgen.
‘Hoe kan dit het is niet eens vollemaan!’ brulde Nathan.
‘Ik weet het niet,’ zei ik zachtjes. Er klonk een schreeuw van Siva en ik begon te rennen, de sporen van Jay achterna.
‘Wacht!’ riep Nathan achter me. ‘Zo is sneller, ze zijn die kant afgebogen!’ Hij wees de andere kant op en ik volgde hem. ‘Welke kant nu?’ brulde hij naar de dichtstbijzijnde boom toen we op een open plek kwamen. Hij kreeg blijkbaar antwoord van de bomen, want hij begon meteen weg te rennen.
‘Nathan waar..?’ begon ik.
‘Andere kant van het meer!’ brulde hij. Ik zag de oever al en vloekte, ik zou helemaal om het meer heen moeten rennen. Nathan rende gewoon over het water heen, elfending. Ik begon aan mijn sprint om het meer heen en hoorde een tweede schreeuw van Siva. Tussen de bomen kon ik ze al zien. De enorme wolf stond over Siva heen. Die lag op de grond en bloede uit vele wonden. Ik zag tot mijn verbazing zijn arm ineens door de lucht vliegen.
‘Jay stop!’ brulde Nathan. Hij stormde eerder dan ik recht op Jay af.
‘Nathan, Niet doen!’ brulde ik, Siva slaakte alleen een hopeloze: ‘Nee, Nath!’ Het was te laat. De Jaywolf had zich naar Nathan toegedraaid en richtte zijn aanval nu op hem. Ik was te ver weg, kon hem niet helpen en moest hopeloos toe zien hij mijn vriend de aanval van een woedende weerwolf over zich heen kreeg.
Reageer (1)
yikes
1 decennium geleden