|| O34
||Hogwarts
||Winter||
De dagen volgden zich snel op. Tijd leek tussen mijn vingers weg te stromen als water en ik had enkel momenten om na te denken in de nacht, wanneer ik me in mijn eentje op mijn kamer begaf. Overdag verkeerde ik in het gezelschap van Draco. Hij wachtte in de ochtend op me in de gang, nonchalant tegen de muur hangend en een eeuwig verlangen in zijn ogen. We liepen samen naar de lessen die we hadden, zaten daar openlijk naast elkaar en zo ging het door tot het avondeten. De eerste avonden waren we tot een uur of negen samen en dan voegde hij zich bij zijn vrienden en begaf ik me naar mijn kamer om mijn gewaardeerde rust te hebben.
Onze gesprekken waren verschillend en eigenlijk redelijk oppervlakkig. We spraken over de lessen, mensen die ons aanstonden, ik vooral over iedereen die me niet aanstond, we bespraken leraren, het weer en de maaltijden. Hij leek graag over Quidditch te praten en ik had eigenlijk niet bepaald iets waar ik het verder over wilde hebben. Wat we vooral niet bespraken waren dingen die buiten school afspeelden. Hij vroeg me nooit iets over waar ik vandaan kwam en wat ik buiten school deed, ik vroeg nooit verder naar zijn leven. Het was misschien wat vreemd, maar het werkte voor ons en ik had het voor het eerst in eeuwen naar mijn zin. Sterker nog, ik was nog nooit gelukkiger geweest in mijn hele leven. Het maakte mijn buik kriebelen en mijn hoofd zo nu en dan tollen. Maar meer als dat was het ook niet. We zoenden niet meer al zou ik er geen bezwaar tegen hebben.
Toen kwam de avond dat ik me al richting de trap naar mijn kamer had begeven en een onverwachte stem me terug riep. 'Aurora! Waarom kom je er niet bij zitten?' Blaise zijn stem kwam vanaf zijn gebruikelijke plek aan de haard, naast Draco. Toen ik me omdraaide, totaal verbijsterd, zag ik dat Draco verbaasd naar zijn vriend keek maar zich toen vragend naar mij wendde. Niet alleen die twee keken naar me, zijn hele vriendengroep leek elke beweging die ik maakte te volgen en hun priemende ogen deden me een snel besluit nemen. Ik liep wat op mijn hoede in hun richting en liet me vervolgens tussen Draco en Blaise op de bank zakken. Mijn hart leek tekeer te gaan in mijn borst en ik voelde een vreemde soort spanning terwijl iedereen verwachtingsvol naar me bleef kijken. Moest ik iets zeggen of zoiets dergelijks? Na nog een paar seconden wende ik me uit ellende maar tot Blaise en keek hem zo vriendelijk mogelijk aan. 'Bedankt.' Was het enige dat ik eruit leek te krijgen. Mijn kurkdroge keel deed het woordje schor overkomen.
Toch leek dit het ijs ietwat te breken en men pakte de normale manier van doen weer op. Er werd gekletst, gekkigheid uitgehaald en ze leken het totaal niet erg te vinden dat ik erbij zat. Heel soms werd er iets aan me gevraagd en dan gaf ik antwoord, zei het een beetje kortaf. Al die tijd voelde ik de bemoedigende blik van Draco op me branden. Langzaam, heel langzaam begon ik dit te waarderen, en tegen de tijd dat ik naar bed ging wenste iedereen me een goede nacht. Op mijn kamer slaakte ik een gelukzalige zucht terwijl ik de deur sloot, maar net toen ik op mijn bed plofte werd er op de deur geklopt, ten teken dat mijn avond in eenzaamheid nog niet zou beginnen.
Onze gesprekken waren verschillend en eigenlijk redelijk oppervlakkig. We spraken over de lessen, mensen die ons aanstonden, ik vooral over iedereen die me niet aanstond, we bespraken leraren, het weer en de maaltijden. Hij leek graag over Quidditch te praten en ik had eigenlijk niet bepaald iets waar ik het verder over wilde hebben. Wat we vooral niet bespraken waren dingen die buiten school afspeelden. Hij vroeg me nooit iets over waar ik vandaan kwam en wat ik buiten school deed, ik vroeg nooit verder naar zijn leven. Het was misschien wat vreemd, maar het werkte voor ons en ik had het voor het eerst in eeuwen naar mijn zin. Sterker nog, ik was nog nooit gelukkiger geweest in mijn hele leven. Het maakte mijn buik kriebelen en mijn hoofd zo nu en dan tollen. Maar meer als dat was het ook niet. We zoenden niet meer al zou ik er geen bezwaar tegen hebben.
Toen kwam de avond dat ik me al richting de trap naar mijn kamer had begeven en een onverwachte stem me terug riep. 'Aurora! Waarom kom je er niet bij zitten?' Blaise zijn stem kwam vanaf zijn gebruikelijke plek aan de haard, naast Draco. Toen ik me omdraaide, totaal verbijsterd, zag ik dat Draco verbaasd naar zijn vriend keek maar zich toen vragend naar mij wendde. Niet alleen die twee keken naar me, zijn hele vriendengroep leek elke beweging die ik maakte te volgen en hun priemende ogen deden me een snel besluit nemen. Ik liep wat op mijn hoede in hun richting en liet me vervolgens tussen Draco en Blaise op de bank zakken. Mijn hart leek tekeer te gaan in mijn borst en ik voelde een vreemde soort spanning terwijl iedereen verwachtingsvol naar me bleef kijken. Moest ik iets zeggen of zoiets dergelijks? Na nog een paar seconden wende ik me uit ellende maar tot Blaise en keek hem zo vriendelijk mogelijk aan. 'Bedankt.' Was het enige dat ik eruit leek te krijgen. Mijn kurkdroge keel deed het woordje schor overkomen.
Toch leek dit het ijs ietwat te breken en men pakte de normale manier van doen weer op. Er werd gekletst, gekkigheid uitgehaald en ze leken het totaal niet erg te vinden dat ik erbij zat. Heel soms werd er iets aan me gevraagd en dan gaf ik antwoord, zei het een beetje kortaf. Al die tijd voelde ik de bemoedigende blik van Draco op me branden. Langzaam, heel langzaam begon ik dit te waarderen, en tegen de tijd dat ik naar bed ging wenste iedereen me een goede nacht. Op mijn kamer slaakte ik een gelukzalige zucht terwijl ik de deur sloot, maar net toen ik op mijn bed plofte werd er op de deur geklopt, ten teken dat mijn avond in eenzaamheid nog niet zou beginnen.
Reageer (15)
Dit verhaal is zo heerlijk. Geweldig, ik hoop dat je snel verder gaat! (:
1 decennium geledenNice!
1 decennium geledenLoveit <3
1 decennium geledensnel verder!
mooi, zo mooi
1 decennium geledenverslaafd:9~