Schrijfwedstrijd WinterElf ~ opdracht 6
Ik ben dyslectisch; ik ben autistisch; ik ben slechtziend; ik heb ADHD en kom soms wat agressief over; ik heb Gilles de la Tourette; ik heb migraine; ik heb soms last van astma of paniekaanvallen; maar het ergste is nog, ik ben slecht ter been en zit in een rolstoel. Al die andere dingen ben ik mee geboren. Ik ben geboren met dyslectie. Ik ben geboren met een oogaandoening. Maar die rolstoel, dat zijn mijn ouders niet schuld; dat is echt niet erfelijk bepaald. Weet je wel hoe erg het is voor een autist of ADHD-patiënt om in een rolstoel te zitten? Mijn eigen lichaam werkt mezelf tegen. Volgens mijn hersens mag ik de witte strepen op een zebrapad absoluut niet aanraken, maar wat wil ik? Met een rolstoel heb je geen keus. Je kunt er niet zomaar overheen springen. Daardoor heb ik de laatste twee jaar extra veel paniekaanvallen gehad; ik kan mijn aangeleerde gewoontes niet meer toepassen. Mijn vertrouwde systeem is verloren gegaan, alleen maar door zo'n stomme rolstoel. Natuurlijk ga ik nog gewoon door met mijn leven. Ik teken graag, en dat zal ondanks al die aandoeningen echt niet verloren gaan. Dan zit ik lekker in mijn luie stoel mijn omgeving na te tekenen, wat meestal mijn slaapkamer is. Dat is toch wel het enige dat ik nog kan met mijn verlamde onderbenen: overgeplaatst worden naar een andere stoel. Natuurlijk, ik heb er hulp voor nodig, maar ik kan tenminste nog in mijn eigen vertrouwde stoel zitten. Als ik dat niet meer kon, dan was mijn leven nu voorbij geweest. Die ene speciale stoel op mijn kamer brengt me tot rust. Het is de enige plek waar ik geen last heb van Gilles de la Tourette. De enige plek waar alles me even met rust laat. Op school gaat het ondanks mijn velen aandoeningen heel erg goed. Ik haal hoge cijfers, maar waarschijnlijk omdat ik leergierig ben, en niets beters te doen heb dan tekenen of leren. Ik heb nauwelijks vrienden. Mensen vinden me vreemd en gaan liever niet met me om. Dat vind ik zeer vervelend. Oké ik kan niet meedoen met de dagelijkse activiteiten, doe vele dingen dubbel, en ga woensdag niet mee met de excursie naar de Ardennen. Maar daar kan ik zelf toch niets aan doen? Ik heb geen zin om straks in de hel te belanden omdat ik die paal bij de ingang van de school niet zes keer omhelst heb. Ik neem niet plaats op een stoel voordat ik het elf keer gekust heb en eerst goed gepoetst heb. Ik kom de klas niet in voordat ik de leraar precies een minuut voordat de bel gaat een hand heb gegeven en begroet heb met de woorden: "Goedemorgen meneer -of mevrouw-. Geniet u al van deze dag?" Meestal wordt mijn zin verstoord door een scheldwoord tussendoor. Dan ga ik het net zolang herhalen totdat ik de zin uitgesproken heb die ik moest uitspreken, zonder scheldwoorden ertussen. De leraren vinden het onderhand al niet erg meer, ze weten er vanaf. Het maakt niet uit wat ik doe, de docenten mogen mij niet bestraffen. Zelfs niet als ik een leerling helemaal verrot zou slaan. Niet dat ik dat ooit gedaan heb, maar ik kan helaas niet zeggen dat ik nog nooit iemand geslagen heb. Mijn thuissituatie, is niet zo heel bijzonder. Mijn ouders zijn gescheiden en ik woon bij mijn moeder. Ik heb een oudere broer van 18 jaar die op het moment studeert in Amsterdam. Hij woont op kamers, dus ik zie hem bijna nooit meer. We hebben ook een golden retriever, Perry. Perry is mijn beste vriend en begeleid me naar school, die praktisch om de hoek ligt. Aangezien ik kijk in een cilindervorm, is het wel handig als iemand me de weg kan wijzen. Perry is officieel niet getraind als blindengeleidehond, maar dat betekent niet dat we hem er niet voor kunnen gebruiken. Perry verblijft dan de rest van de dag bij Eddie, de conciërge. Daar krijgt hij voer en wordt hij uiterst verwend.
"Goedemorgen meneer. Geniet u al van deze godverdomme dag?" klinkt het uit mijn mond als ik meneer Rotten zijn hand schud.
Geërgerd probeer ik het nu al voor de vierde keer. Rustig Laura, anders ga je dadelijk weer schelden, probeer ik mezelf te kalmeren.
"Goedemorgen meneer. Geniet u al van deze dag?"
Yes eindelijk, denk ik tevreden.
"Maar natuurlijk Laura. Kom binnen," zegt meneer Rotten met een vriendelijke glimlach.
Ik rijd mijn rolstoel naar binnen en haal mijn zakdoek tevoorschijn. In plaats van mijn neus te snuiten wrijf ik uitgebreid over de stoel en kus de zitting precies elf keer, niet meer of minder. Dan kijk ik Sasha vragend aan.
"Ja ja, ik kom al" zucht ze geïrriteerd.
Ze neemt me vast bij mijn rechter bovenarm en helpt me omhoog.
"Dank je, kut, wel."
Ze rolt een keer uitgebreid met haar ogen en neemt dan zelf plaats. Meneer Rotten begint vrolijk en enthousiast zijn les zoals gewoonlijk en slaat zijn boek wild open.
"Dus, waar waren we gebleven?" roept hij door de klas.
"Hoofdstuk, kanker, 6" antwoord ik.
"Dank je, Laura" zegt hij terwijl hij op zijn bureaustoel gaat zitten.
Moest dat nou, galmt de stem van Laila door mijn hoofd.
Laat haar toch met rust, zij kan er toch niks aan doen dat ze zo scheldt, gaat Lynn er tegenin. Zuchtend sluit ik mijn ogen om de stemmen weg te krijgen. "Houd jullie mond, ik probeer me te concentreren," zeg ik beledigd. Lynn en Laila zijn de enige 'personen' tegen wie ik zonder schelden kan praten. Meneer Rotten negeert me zoals gewoonlijk en gaat gewoon verder met zijn les. Gelukkig maar, denk ik.
"Laura, kun je zo lezen wat er op het bord staat?" vraagt meneer Rotten wanneer hij een formule op het groene krijtbord schrijft.
"Ja, natuurlijk meneer."
Er verschijnt een glimlach op mijn gezicht. Geen schelden, dat boekt al vooruitgang. Weet je, je bent gewoon laf. Waarom ga je niet gewoon even op de tafel staan? Je moet toch even je emoties uiten, praat de stem van Laila weer. Omdat ze dat niet kan, Laila, gaat Lynn er weer tegenin. Maar ik voel me zo druk, ik moet even iets slaan of zo, is Laila's excuus. Ik bal mijn vuisten samen en begin wild om me heen te slaan. De lelijke woorden vliegen uit mijn mond en onbewust raak ik Danisha met mijn vuist.
"Au, kijk toch eens uit!" roept ze verontwaardigd.
Als de twee stemmen in mijn hoofd gefrustreerd door elkaar heen beginnen te praten, slaat de hoofdpijn toe.
"Ik moet naar mijn stoel! Ik moet naar mijn stoel!" roep ik door de klas. Ik begin steeds sneller te ademen en ik voel het bloed in mijn aderen tintelen. Het laatste beetje zicht dat ik nog had verdwijnt nu langzaam ook en plots wordt er een boterhammenzakje tegen mijn mond aan gedrukt.
"Adem in, adem uit" klinkt de rustgevende stem van meneer Rotten.
Het ademen wordt steeds zwaarder en paniekerig verricht ik spastische trekjes. Ik merk hoe ik voorzichtig terug in mijn rolstoel getild word. Mijn duizeligheid word al ietsje minder maar trekt net niet helemaal weg. De zwarte stippen in het centrum van mijn zicht blijven bestaan. Ik luister naar verschillende stemmen die druk in de weer zijn contact te zoeken met mijn moeder. Ik voel een plakkerige tong over mijn hand likken die vermoedelijk van Perry is. Ik doe mijn best rustig in het zakje te blijven ademen en een beetje te kalmeren. Ik hoor de banden van mijn rolstoel over kleine kiezeltjes glijden. Ik luister hoe de voordeur van mijn huis wordt geopend en voel hoe ik opnieuw uit mijn rolstoel getild wordt.
"Rust maar even uit, schat," klinkt mijn moeders stem.
Langzaam merk ik hoe mijn lichaam stopt met trillen en hoe ik terug bij zinnen kom. Dan word ik me weer bewust van mijn omgeving en kijk doelloos door de kamer. Ik adem diep uit en zak wat verder onderuit in mijn stoel. Mijn speciale stoel, die ik had gekregen van mijn overleden grootmoeder. Mijn oma, die ik met mijn eigen ogen heb zien sterven. Ik stond ernaast. Ik zag hoe de auto met volle vaart op ons af kwam gereden. We werden beiden geraakt, ik overleefde het, maar zij niet. Zij was voor altijd verdwenen. En het was mijn fout, want ik had maar één keer naar rechts gekeken, in plaats van twee keer. Als ik mijn autisme niet had genegeerd, had ze nu nog geleefd. Snap je nu hoe het is om autistisch te zijn? Ik heb geen controle meer over mijn eigen leven. Wanneer ik iets niet goed doe, gaat het mis. Dan moet iemand anders lijden dankzij mij. Omdat ik niet luister naar mijn autisme, wat sowieso al vrijwel onmogelijk is. Ik ben niet zielig, maar weet met wie je te maken hebt. Ik wil niet boos zijn, maar ik word het vanzelf. Ik wil je niet slaan, maar ik kan niet beloven dat ik het nooit zal doen. Ik raak snel in paniek, en er is niets ergers dan in een paniekaanval terecht te komen. Je verliest je controle, ademen wordt zwaarder, en je lichaam begint te trillen. Als je ooit zo door het leven moest als ik, dan zou je nooit zo arrogant kunnen zijn als dat je nu bent, ook al heb je het zelf misschien niet eens door. Ik weet dat ik het zelf ook doe, maar scheld of spot niet met ziektes. Dat doet pijn. Zelfs meer dan de ziekte op zich. Roep niet zomaar: "Ben je soms doof?!" Voor hetzelfde geld is die persoon wel doof. Ja,een dove kan het dan wel niet horen, maar toch. Wees blij, met datgene wat je allemaal kan. Dat ben ik ook, ook al geloof je dat misschien niet. Ik had ook dood kunnen zijn, of helemaal verlamd. Daarom spreek ik nu van geluk. Wees niet arrogant, maar geloof wel in jezelf. Je bent niet laf/lelijk/vreemd. Jij bent jij, en dat is wat jou perfect maakt.
Er zijn nog geen reacties.