Hoofdstuk 4
Hij had het juweel in tijden niet gezien en opeens was het daar, in haar hand. Ze wilde het simpelweg in de rivier gooien. Hij was een heer, dus deze van haar afpakken was geen optie. Toch moest hij het op één of andere manier in handen krijgen. Misschien eerst haar vertrouwen winnen tot ze het aan hem zou geven? Of misschien moest hij het stelen, zonder dat ze dit wist. De mogelijkheden schoten door zijn hoofd. Hoe dan ook, dit meisje kon niet de dupe worden van deze strijd. Hij moest de ketting in handen krijgen om niet alleen haar, maar ook de toekomst te redden. Als het juweel in de verkeerde handen kwam was het gedaan.
Hij stapte uit zijn bed om naar buiten te kijken. Het waaide en miezerde hard. Geen weer om naar buiten te gaan, maar hij moest. Hij moest weten waar het juweel was. En hoe erg hij het ook vond, moest hij het meisje beschermen. Hij was de enige die dit kon.
Vrijdag kwam snel, eigenlijk veelte snel. Ze had haar jurk snel uit moeten zoeken, omdat het anders te laat zou zijn. Uiteindelijk ging ze voor een bordeaux rode jurk, die een perfecte slanke taille bij haar creëerde. Vanaf haar heupen viel deze steeds wijder naar beneden, zoals de jurken van vroeger deden. Om haar middel zat een zwart lint die achter een strik vormde. Ze keek tevreden in de spiegel terwijl ze haar haar opstak. En natuurlijk maakte ze haar kostuum af met een zwart masker met een stokje eraan, waar ze deze mee voor haar ogen hield. Opeens schoten haar ogen naar de ketting met het juweel eraan. Deze paste perfect bij het thema en ze besloot hem te dragen. De deurbel klonk en ze rende naar beneden.
Ze opende de deur en zag Jork staan. Ze zeiden elkaar gedag en bekeken elkaar nauwkeurig. Hij had een net zwart pak aan en zijn haar strak naar achter gedaan.
‘Je ziet er mooi uit,’ zei Jork, maar het kwam er gedwongen uit. Hij was niet zo goed met het hele “romantische gedoe”. Samen liepen ze naar de auto en reden naar de balzaal.
Eenmaal bij de balzaal aangekomen was niemand meer te herkennen met de maskers. De ene mooie jurk na de andere kwamen voorbij.
‘Daar gaan we dan,’ zei Jork met een klein spoor van zenuwen in zijn stem, terwijl hij zijn witkleurige masker vast maakte die prima paste bij zijn witte blouse onder zijn zwarte pak. Samen liepen ze naar Ellis, ze was de enige die nog te herkennen was met haar zwarte haren en lange benen.
‘Daar zijn jullie!’ riep Ellis opgewekt. Na een tijdje bij elkaar gestaan te hebben en gepraat, verschoven steeds meer mensen naar het midden van de zaal om te dansen. Er hingen grootte doeken aan het plafond van de zaal heen en het licht was enigszins gedimd. Het was er prachtig versierd en er hing een enorme kroonluchter in het midden van de zaal.
‘Zullen we dansen?’ vroeg Ellis’ date Bas terwijl hij zijn hand uit stak. Ze knikte terwijl ze zijn hand pakte.
‘Zullen wij dan ook maar?’ zei Jork, alsof het meer een last voor hem was. Lola stemde in en ze liepen samen naar de dansvloer. Hij hield haar vast bij haar middel en zij had haar armen om zijn nek. Terwijl ze overal keken, behalve naar elkaar zetten ze enkele ongemakkelijke stapjes naar voor en naar achter. Het was duidelijk dat hij niet de ideale danspartner was om haar te leiden.
‘Ik ga even naar de wc,’ zei Lola toen ze er genoeg van had.
Met haar masker voor haar ogen liep ze door de mensenmassa heen. Allerlei maskers vulde haar gezichtsveld op weg naar de wc. Ze moest een grootte trap op, waar ze prima uitzicht had op de gehele zaal. Het zag er prachtig uit, alsof ze rond de 16e eeuw leefde. Eenmaal boven aangekomen liet ze het koude water over haar handen stromen. Wat was het heet daarbinnen, dacht ze bij zichzelf. Ze verliet de toilet en zag dat het rustig was boven. Ze besloot aan de rand te gaan staan om de zaal en haar vrienden van een afstand te bekijken. Ze zag hoe Jork zich geen houding kon geven, nu zonder danspartner. Hij liep snel naar de bar om drinken te halen. Ellis maakte de ene pirouette na de anderen samen met Bas. Terwijl Anna veel rustiger aan het dansen was met haar danspartner.
‘Mooi hè?’ ze hoorde opeens een onherkenbare stem achter zich en draaide zich meteen om. Het was een jongen met donker haar tot zijn kaaklijn, het viel warrig langs zijn gezicht alsof de wind er zojuist flink doorheen was gejaagd. Zijn ogen waren blauw, diepblauw. Het deed haar aan de hanger denken de nacht dat deze op scheen. De jongen was mooi. Met sterke jukbeenderen en sterke ogen die eruit zagen alsof ze precies wisten wat ze wilde. Ze schoten van haar ogen naar het juweel om haar nek.
Uit reflectie legde ze haar hand op het juweel, alsof hij het met zijn ogen van haar af kon pakken.
‘Mooi juweel heb je daar,’ zei hij en hij stapte dichter op haar af. Hij stond nu recht voor haar, op een afstand waar ze zich normaal ongemakkelijk bij zou voelen, maar ze bleef maar staren in zijn sterke blik en diep donkerblauwe ogen.
‘Dankje ik heb het ge…,’ ze bedacht zich snel, ‘gekregen.’
Eindelijk liet hij het juweel los van zijn ogen en hij keek weer in die van haar.
‘Mag ik?’ hij liftte zij hand op om het aan te raken.
Opeens hoorde ze de stem weer in haar hoofd van wat de jongen gezegd had de avond in het bos: Hou het bij je, beloof je me dat? Vertrouw het aan niemand anders toe.
Ze maakte haar ogen snel los van die van hem. ‘Sorry, ik moet gaan.’ Haar hart klopte in haar keel en ze liep weg van de jongen, tot hij haar arm pakte.
‘Oh, dat dacht ik niet.’ Een gemene, maar onweerstaanbare, grijns verscheen op zijn gezicht en hij greep met zijn hand naar haar nek om de ketting eraf te trekken. Maar zijn hand kwam tot stilstand op een centimeter afstand van de ketting en er ontstond een vonk. Opnieuw deed hij een poging om het juweel te pakken, terwijl hij haar nog steeds stevig vast hield met zijn andere arm. Hij leek razend te worden toen hij merkte dat het niet ging. Lola’s hart ging tekeer, terwijl ze zichzelf los probeerde te halen van zijn grip, maar hij was veelte sterk.
‘Laat me los!’ riep ze.
Opeens hield hij haar met beiden handen vast aan haar armen. ‘Geef me die ketting, NU!’ Hij was woedend.
Toen schoten zijn handen los, terwijl er iemand tussen hen in kwam staan.
‘Laat haar met rust,’ ze herkende deze stem, het was de mysterieuze jongen. Hij stond recht voor haar, ze hadden nog nooit zo dichtbij elkaar gestaan, hij liet altijd een grote ruimte tussen hen in.
‘Adam,’ sliste hij. Eindelijk wist ze meer van de jongen, zijn naam.
‘Het is beter als je nu gaat Rewan.’
Rewan? Ze was verrast door de ongewone namen die de jongens hadden in deze tijd. Rewan deed een stap achteruit en keek nog één keer kwaad naar Lola’s ogen en daarna meteen weer schoten naar het juweel. Hij draaide zich om en liep weg. Haar beschermer draaide zich om en keek haar in de ogen.
‘Je hebt geluk gehad,’ zei hij, weer zo afstandelijk als altijd, ‘ik heb je verteld voorzichtig te zijn, dit houdt in dat je het niet open en bloot om je nek moet hangen.’
‘Dat had je er niet bij verteld,’ zei Lola boos terug.
Hij gaf geen reactie en wilde haar weer passeren om weg te lopen, maar dit keer liet Lola dat niet gebeuren.
‘Ga je me nog een keer vertellen wat hier aan de hand is?’
Hij draaide zich om.
‘Er gebeurde iets heel vreemds net, die jongen wilde mijn ketting pakken, maar het ging niet. Er was een vonk, alsof het juweel zichzelf beschermde.’
‘Je hebt het je vast ingebeeld.’
‘Nee, het was echt zo!’ zei ze nijdig, toen hij haar niet geloofde, ‘en jij weet meer, dat weet ik!’
Hij schudde zijn hoofd en stapte dichter naar haar toe. ‘Geloof me, het is beter als je het niet weet.’
Met deze woorden maakte hij een eind aan het gesprek en liep in versnelde pas weg.
Lola kwam bij van wat er zojuist allemaal gebeurd was. Wat wilde de jongen van haar? Wat was er zo bijzonder aan dit juweel? En waarom kon hij het niet aanraken? Ze besloot terug te gaan naar haar vrienden, terwijl de vragen door haar hoofd spookte.
Er zijn nog geen reacties.